Uw zoekacties: Veldnamen in de voormalige gemeente Hulsberg

Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )

beacon
 
 
Artikel
Veldnamen in de voormalige gemeente Hulsberg
Datering:
1984
Titel:
Veldnamen in de voormalige gemeente Hulsberg
Auteur:
L. Raeven
Titel tijdschrift:
Geulrand
Afleveringsnummer:
Geulrand, (1984), nr. 7,(juli), p. 61-63
Samenvatting:
Bij de behandeling van veldnamen in de voormalige gemeente Hulsberg tot 1 oktober 1940 toen een gedeelte in het zuiden bij de gemeente Valkenburg-Houthem gevoegd werd, is gebruik gemaakt van de oudste archiefbescheiden, omdat daarin de oorsprong ervan het dichtst benaderd wordt.
Daar Hulsberg vÔôr de Franse Tijd op bestuurlijk gebied deel uitmaakte van de hoofdbank Klimmen is gebruik gemaakt van de Index op de gichten van de Hoofdbank Klimmen, die vanaf 1600 tot 1796 is opgemaakt en onder de nummers LvO. 7114, 7115 en 7116 in het Rijksarchief te Maastricht aanwezig zijn. In de tekst zal hiernaar verwezen worden met Index en het erbij behorende jaartal.
Dan is het gichtboek ,voor de Hooftbanke Climmen pro Anno 1791" (LvO. 7113) geraadpleegd. Dit register zal worden aangehaald als gichtregister van 1791.
In het archief van de gemeente Nuth, waartoe de gemeente Huls-berg sedert 1 januari 1982 behoort, bevinden zich het Leggerboek van het Kerspel (parochie) Hulsberg uit 1776, dat als leggerboek zal worden aangehaald, een kaart uit 1818, dd. 10 maart, waarop alleen namen van wegen vermeld staan en kadasterkaarten uit 1912, dd. 31 maart, met vermelding van een aantal veldnamen. Voor verklaringen van namen is o.a. gebruik gemaakt van E. Verwijs en J. Verdam, Middelnederlandsch Woordenboek; J. de Vries, Nederlands Etymologisch Woordenboek; J. Moors, De Oorkondentaal in Belgisch-Limburg van ca. 1350 tot 1400; de Gemeente-atlas van Limburg van J. Kuyper (1867).

Samenvatting2:
De naam Hulsberg is voor tweeërlei uitleg vatbaar. Men kan de naam nemen zoals hij er staat en aan een ,,berg", een heuvel dus, begroeid met hulst denken. Wanneer we echter weten dat de oudst bekende naam Holsbergh is geweest, dan ligt nog een verklaring voor de hand.
In de Publications, nr. 28, 1902, blz 6 en 7, staat dat op 17 augustus 1354 Gerardus van Jaebeke, investitus de (pastoor van) Holsbergh in zijn testament verklaart dat Elizabeth en haar zoon Johannes aan de deken en het Kapittel van Sint Servaas 2 Luikse marken schuldig zijn. Het
middeleeuwse woord ,,hols" kan voor hulst staan, daar de o-u variant voorkomt, b.v. borgemeester en burgemeester, conste en kunst, borcht en burcht, maar het tegengestelde komt meer voor: durp en dorp, curf en korf, rump en romp, gurdel en gordel enz. Maar ,,hols" kan ook voor ,,holt" staan en dat betekent hout en bos.
In de Index van 1607-1613 vinden we de Holter oft Aelbeker Delle, gen: Den Verlooren Morgen en de Holtermeswegh, de weg waarvan de mensen uit Aalbeek gebruik maakten om in Hulsberg naar de
kerk te gaan. Dat dit gebied bosrijk was wijzen ook de namen Genhout en Arensgenhout aan.
De verklaring van ,,beboste heuvel" voor Hulsberg ligt meer voor de hand, temeer daar hulst hier als ondergroei in loof- en dennebomen voorkomt. Hulst gedijt als boom alleen in subtropische gebieden, zoals in Californië, zodat de stad Hollywood vrijwel zeker gesticht zal zijn op de plaats waar een hulstbos heeft gestaan.

BOVEN DE DORCUYL
Deze naam, ook Dorrecuyl geschreven, kan wijzen op een uitgedroogde uitholling in het landschap, maar het kan ook zijn dat ,,Dorre' met Thor, een door de verre voorouders van deze streek aanbeden godheid, te maken heeft. Namen met ,,Dor" erin komen op meerdere plaatsen in onze streek voor. In de index (1614) vinden we Boven de Dorcuyl en in het gichtregister van 1791 Op de Doore Kuil. Het veld wordt zowel in Hulsberg als in Arensgènhout gesitueerd.
Samenvatting3:
2. AAN DE BEK
De naam ,,Bek" wijst hier op een spits toelopend stuk land. In Aalbeek komt men deze naam enigszins gewijzigd ook tegen, ni. In den Scherpen Bek en In den Scherpenbeek, vermoedelijk een overschrijffout. Zowel in de Index (1600) als in het leggerboek worden ze genoemd.

3. HET VOSSES
Deze naam komt voor het eerst in het legger-boek voor, maar dat wil niet zeggen dat hij niet ouder kan zijn. De uitgang -es kan op een huis wijzen, zoals in bakkes (bakhuis) of op een werkplaats, b.v. wèrkes, maar deze uitgang kan evenzeer op een tweede naamval van een persoon wijzen, waarmee diens bezit wordt aangeduid. Uit de naam kan men dus afleiden zowel dat er in dat veld een huis heeft gestaan toebehorend aan een zekere Vos(sen) dan wel dat er land van die zelfde eigenaar heeft gelegen.

4. HET PUILVELD
Deze naam komen we in het leggerboek tegen. Een afdoende verklaring is er niet voor te geven. Mogelijk staat puil voor pul, hetgeen erop zou duiden dat hier kannen, kruiken e.d. van een pottenbakker gevonden zijn. In Limburg werd in de ,,oude" tijd de uu vaak door een ui of uy voorgesteld. Onze eigennamen herinneren er nog aan: Duisings of Duyzings, Huinen of Huynen, Luik enz.

5. OP DEN DRAAD
In het gichtregister van 1791 is er ook nog sprake van een Draadsweg. De verklaring van deze naam die in het leggerboek voorkomt is eveneens in nevelen gehuld. Daar het woord draad mede de betekenis van richting heeft is het denkbaar, dat het ploegen, eggen enz. van de akkers haaks of tegengesteld is geweest op die van de belendende percelen.

6. OP DEN HOOCEN GRAAF
In tegenstelling tot onze noordelijke landgenoten, die met ,,graaf" een sloot, een gracht bedoelen, verstaan we er in Limburg meestal een kunstmatig aangebrachte aarden wal onder om te voorkomen dat de voedzame grond door het regenwater wordt meegevoerd naar lager gelegen regionen.
Samenvatting4:
De ervoor liggende grond wordt dan geleidelijk opgehoogd. Dit systeem ter voorkoming van erosie is al heel oud en veldnamen met ,,graaf" erin komen we in vrijwel iedere plaats in het Zuidlimburgse heuvelland tegen. Rond 1600 kennen we hier ook nog de Clootgraaf. waarvan de ligging niet aangegeven is. ,Cloot" betekent kogelvormig. Zo sprak men toen o.a. van de waereltcloet of -cloot. in plaats van aardbol.

7. AAN DE HELLEBEUKER
Namen met ,,hel" erin wijzen op een hoge ouderdom. Ze duiden eenzelfde begrip aan als woorden samengesteld met ,,bel" en ,,(w)el", nl. beek, waterstroom, vliet of bron. Plaatsen en veldnamen waarin een van deze woorden voorkomt duiden hier op een relatie tot een beek of bron. Zo betekent Aubel: plaats aan de beek, In gen Hel: veld bij de beek of bron, Elburg: plaats of burcht bij de beek. Nu nog spreekt men van een wel in de betekenis van bron. In Hulsberg lag een stuk land met de naam Op de Bel. Zowel in het leggerboek als in het gichtregister van 1791 wordt er gewag van gemaakt. Het veld moet nabij het Dorpveld gelegen hebben. Het woord ,,Beuker", soms ,,Beukel" geschreven, is moeilijk te definiëren. Men kan aan beuken denken in de betekenis van met geraas neerstorten, maar ook aan een beukeboom.

8. IN HET PAUMEBROEK
In de Index (1614) staat in t' Plaumbroek en in het leggerbroek Het Paumebroek. De eerste naam lijkt de meest juiste. ,,Plaum" kan voor pluimgras staan, dat tot de beemd-grassen behoort. Later zal de betekenis vervaagd zijn, zoals dat vaak het geval is geweest. Een andere mogelijkheid is dat de eigenaar van dat veld Plaumen of Ploumen is geweest, een naam die in Zuid-Limburg sinds vele eeuwen inheems is.

9. DE WAAKHEUVEL
Deze naam komen we pas in het leggerboek tegen, maar hij wijst op een Romeinse oorsprong, nl. om via signalen belangrijke boodschappen, meestal van militaire aard, door te seinen. (Zie verder bij Op de Lommelenberg).
Samenvatting5:
10. OP DE LOMMELENBERG
In de Index (1600 e.v.) wordt dit veld omschreven als Lumelenbergh en Lummelsbergh. Th. Dorren zegt in zijn Woordenlijst uit het Valkenburgsch Plat dat de naam waarschijnlijk ontleend is aan de lompen - boevenpak - die daar opgehangen werden. De Lommelenberg was eertijds de gerichtsplaats van Staatsch Valkenburg, zo schrijft hij. Daar er pas sprake is van Staats en Spaans Valkenburg sedert deze indeling bij het partageverdrag van 26 december 1661 tot stand is gekomen en er al in 1600 over deze ,,berg" wordt gesproken, moet een andere verklaring te vinden zijn. De Romeinen hadden namelijk de gewoonte om met lichtsignalen van heuveltop tot heuveltop, waar dat mogelijk was, berichten door te seinen. Zij noemden die lichtbron ,,lumen", een naam die door onze voorouders is overgenomen, zoals zovele andere Latijnse benamingen. De naam Limmel bij Maastricht, die in ons dialect nog Lummel wordt genoemd, wordt ook zo verklaard. Het is duidelijk dat door onbegrip van latere generaties de juiste betekenis verloren is gegaan. Ter verduidelijking nog het volgende: van terdoodveroordeelden werden alle goederen verbeurd verklaard; vaak werden zij een paar dagen als een afschrikwekkend voorbeeld aan de galg gekluisterd; over het hangen van kleren aan de galg wordt in de archieven maar zelden gesproken.
Samenvatting6:
De kaart is gemaakt naar de GEMEENTE-ATLAS VAN LIMBURG van J. KUYPER. De namen van wegen, plaatsen en de getallen die de velden aanduiden zijn voor het merendeel van de kadasterkaart van 1912 genomen. Op de kaart in de gemeente-atlas staat dat de gemeente Hulsberg een oppervlakte van 1.000 bunders heeft en 1150 inwoners in 1866, het jaar waarop de kaart betrekking heeft.
Ten einde de kaart niet te onduidelijk te maken zijn niet alle wegen ingetekend en wel die wegen die voor een nader begrip van de tekst niet nodig zijn. In bijgaand artikel worden de nummers 1 t. m. 10 behandeld.