Uw zoekacties: Artikelen

Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )

Filter: plaatsnamenx
beacon
35  artikelen
sorteren op:
 
 
 
 
Artikel
Foute borden: aanpassen of weghalen?
Datering:
2017
Titel:
Foute borden: aanpassen of weghalen?
Auteur:
Jan Diederen
Foto's door:
Jan Diederen
Titel tijdschrift:
Kijk op Valkenburg
Afleveringsnummer:
Kijk op Valkenburg, 8 (2017) nr. 4 (nov., dec., jan.), p. 32/33
Samenvatting:
In deze aflevering van het kwartaalmagazine 'Kijk op Valkenburg' wil ik een minder serieus onderwerp aankaarten: foute borden. Dat zijn borden met een verkeerde of gedeeltelijk verkeerde tekst en borden die overbodig zijn. Ik beperk mij tot enkele borden in de gemeente Valkenburg aan de Geul. Want anders zou er wel een boek mee gevuld kunnen worden.

Als eerste een bord bij het restant van een perronoverkapping naast de Bronsdalgroeve in Geulhem. Daarop staat dat de plek op het einde van de Tweede Wereldoorlog bestemd zou zijn om vliegende bommen af te vuren die in de Bronsdalgroeve zouden worden gefabriceerd. De Duitse bezetter was op het einde van de Tweede Wereldoorlog wel van plan om in de groeve BMW-vliegtuigmotoren te repareren, maar het bleef bij voorbereidingen omdat de opmars van de Amerikanen sneller ging dan de Duitsers hadden verwacht. Als men weet dat raketten, zoals vliegende bommen, niet horizontaal worden gelanceerd maar verticaal, is duidelijk dat er onzin wordt verteld op het bord. Het verhaal stamt van Melanie Bemelmans, lang geleden de gastvrije waardin van café de Geulhemermolen. Zij vertelde het te hebben gehoord van Duitse
officieren toen die in haar herberg een glas bier kwamen drinken. De gedeeltelijk bewaarde betonnen spanten zijn de restanten van een vooroorlogse perronoverkapping. Er liep ooit een smalspoor vanaf de Bronsdalgroeve naar het station van Meerssen voor het vervoer van mergel, die werd gebruikt voor de productie van kunstmest door het SBB, het stikstof bindingsbedrijf, in Geleen, ooit een dochter van de Staatsmijnen. De man die dat wist is de Meerssense historisch onderzoeker Joop Geysen. Hij woonde aan de Veeweg van Meerssen richting de groeve en de spoorlijn liep langs zijn voordeur. Hij heeft mij ooit een foto van het smalspoor laten zien.
Samenvatting2:
Wonen in twee kernen?
Als iemand vertelt dat hij in Berg én Terblijt' woont zeg ik hem onomwonden: dat kan niet. Om dat te verduidelijken moet ie de plaatsnamen maar eens verwisselen: iedereen zal beamen dat het onmogelijk is om in ,Terblijt én Berg' te wonen. In twee aparte kernen dus. Tot de herindeling ging dat wel nog op omdat ermee de gemeente Berg en Terblijt kon worden bedoeld. Maar die gemeente is begin 1982 opgeheven en bij de nieuwe gemeente Valkenburg aan de Geul gevoegd. Het plaatsnaambord ,Berg en Terblijt', dat nog op de top van de Rasberg staat, mag dus verdwijnen.
Op een bord van Natuurmonumenten, dat nabij de Drie Beeldjes staat, irriteert mij de in het woord Schaelsbergerbos. Die ,l' is er ooit met de haren bijgesleept door de oud-pastoor Ad Welters. Hij vond dat de naam van de berg met de alom bekende kluis was afgeleid van ,schedelberg', want dat was volgens hem ook het geval met de Schilberg in zijn geboorteplaats Echt waarop toevallig ook
een kluis staat. Maar zo simpel mag je geen verbindingen leggen. In het boek
,Kluizenaars in Limburg' (1950) schrijft Welters op pagina 24 dat Schilberg en
Schaelsberg dezelfde afleiding hebben, namelijk van Schedelberg. ,,Op beide plaatsen vinden wij dan ook de Calvarieberg terug in de vorm van een veldkruis, waaruit zich later de kluis ontwikkelde," aldus Welters. Blijkbaar wil de pastoor o zo graag de Calvarieberg uit Jeruzalem, waarop Christus is gekruisigd en waarvan de vertaling ook ,schedelberg' is, naar Limburg halen.
In hetzelfde boek schrijft hij op pagina 101 dat de naam ,Tsaeschberg' reeds voorkomt in een acte uit 1455, die zich in de inventaris van het klooster Sint Gerlach te Houthem bevindt. Bij elke naamkundige zou nu een belletje gaan rinkelen. Het is dus Schaesberg zonder ,l'. De betekenis kon ,scheidingsberg' zijn, een ,waterschei' of heuvelrug tussen twee dalen met elk een aparte waterafvoer. Hier het dal van Euverem aan de westkant en het dal van de Walemerweg aan de oostkant.
Samenvatting3:
Overigens gaat mijn voorkeur uit naar Schaasberg met dubbele ,aa' boven de ouderwets ,ae' om de simpele reden dat de ,ae' in ,Sjaesberg' in het Valkenburgse dialect wordt uitgesproken als de ,ai' in het Franse ,migraine'.
Zeg het maar eens hardop: Sjaisbergl

Onderweg von Vaenburg naar Houthem is na de rotonde bij de Beekstraat een bord te zien met de vermelding ,Strabeek' en daaronder de toevoeging ,Houthem - Sint Gerlach'. Dat kan niet serieus zijn. Alsof de buurtschap Strabeek tot een gemeente ,Houthem - Sint Gerlach' zou behoren. De samenvoeging ,Houthem - Sint Gerlach' is alleen te horen in de trein als die het plaatselijke station nadert. Weghalen of aanpassen dus.

Geen Spaans Leenhof
In het verleden heb ik al vaker in woord en geschrift betoogd dat het monumentale gebouw, waarin al decennialang de VVV Het Geuldal (nu Zuid-Limburg) is gevestigd, onmogelijk onderdak kan hebben geboden aan het Spaans Leenhof. Argumenten en bewijzen zijn er te over. In het kader van dit verhaal beperk ik mij tot een tweetal.
Na de tachtigjarige oorlog en de onzekere nasleep daarvan werd het Spaans Leenhof, een soort rechtbank die namens de Spaanse koning diens leengoederen verpachtte, in ere hersteld. Omdat dit niet meer kon in de Staats (of Hollands) geworden stad Valkenburg werd het Spaanse leenhof in 1667 ondergebracht in een gebouw in het gehucht Sint Pieter, dat behoorde tot de heerlijkheid Schin op Geul die Spaans was gebleven. De eerder genoemde pastoor Welters gaat in de fout als hij de huidige Gosewijnstraat rekent tot Sint Pieter. Hij beweerde dat de Geul de grens tussen Staats Valkenburg en Spaans Schin op Geul zou zijn. Maar in een acte uit 1698 is het bewijs te vinden dat niet de Geul maar de huidige Reinaldstraat de grens vormde. In de acte staat beschreven hoe schout en schepenen van enerzijds Valkenburg en van anderzijds Schin op Geul een grenscontrole starten op de straat gaande van Sint Pieter naar Sint Gerlach.
Samenvatting4:
Het blijkt dat de eigenaren van de percelen aan de Valkenburgse kant al de verplichte reparatie van de straat tot op hun helft zijn nagekomen. Die van de Schin op Geulse kant krijgen de wacht aan gezegd om dat ook op hun helft te doen. Geen sprake van de Geul.
Een minstens zo sterk argument kan worden verkregen uit eigendomsverhoudingen en bewoning van het pand in de Gosewijnstraat, zoals aan de hand van archiefstukken is uitgezocht door de historicus Lei Deckers.

Dan blijkt dat op 17 juli 1702 Maria Catharina Limpens het huis erft dat dan bewoond wordt door Willem van de Roer, schepen van Valkenburg en griffier van het Staats leenhof. Het zal toch niet waar zijn: de griffier van het Staats leenhof woont in het Spaans leenhof! Op 16 april 1725 wordt het pand verkocht aan Maria Hester de Vignon, de weduwe van Willem van de Roer. Het blijft daarna in het bezit van deze voorname Protestante familie met in 1770 als laatste erfgenaam W.D. de Vignon, de Staatse luitenant-drossaard van Valkenburg. Intussen heeft bijvoorbeeld ene Thomas Sleijpen op 11 maart 1737 'sijn voorcaemer aen de straet tot Sinte Peter bij Valckenborgh'
verhuurd ten behoeve van het Spaans Leenhof. Dat valt niet met elkaar te rijmen.

Strucht verdwenen?
Met een plaatsnaambord ,Strucht' is eigenlijk niets mis. Behalve dan dat het is verdwenen. Buurten als Schoonbron, Walem, IJzeren, Strabeek, Sint Gerlach, Vroenhof, Vilt, Geulhem en Terblijt hebben wel een eigen plaatsnaambord en Strucht niet. Dat is raar en historisch gezien een blunder. Al die genoemde gehuchten hadden niet wat Strucht wel bezat: een historie als zelfstandige heerlijkheid en naderhand gemeente.
Samenvatting5:
Op 23 mei 1988 is het verzuim hersteld als in aanwezigheid van onder andere de schutterij van Strucht (!) een bord Strucht wordt onthuld aan het begin van de buurt komend uit Oud-Valkenburg. Toenmalig wethouder Martin Eurlings onderstreepte in zijn toespraak historisch belang van het bord. Wanneer het daarna is weggehaald en waarom is onbekend.
Als ene Don Quichot, die vecht tegen windmolens, heb ik niet de illusie dat nu snel bordjes worden verhangen. Ik troost me met de gedachte dat wat niet is ooit nog eens komen kan.
Samenvatting6:
Onderschrift bij foto's:
•De Alkmaarse stadsarchivaris C.W Bruinvis tekent in 1882 dit gebouw dat hij ,Huis van den heer Quaedtvlieg' noemt.

•De boerderij op Sint Pieter waarvan eigenaar Thomas Sleijpen de voorkamer aan de straat verhuurt als vergaderzaal voor de leden van het Spaans Leenhof. Het Middeleeuwse gebouw is in 1965 afgebroken na het vertrek van de zusters Franciscanessen van de heilige Jozef naar het voormalige Jezuïetenklooster.

•Onthulling van het bord ,Strucht' met rechts koning Hans Ackermans en koningin Carla van de schutterij; rechts de wethouders Martin Eurlings, Ed Sprokkel en René Simons. (Foto: Frits Widdershoven in het Limburgs Dagblad van 24 mei 1988).

•Spaans Leenhof
Dit gebouw dankt zijn naam aan de periode dat de regering da Spaanse Nederlanden er een leenhof (o.a. voor rechtsgedingen) had gevestigd.
Het werd gebouwd in 1661, het jaar dat het Land van Valkenburg werd verdeeld tussen de Spaanse Kroon en de Republiek der Verenigde Nederlanden.
De Geul ruimde toen de grens.
Het gebied aan de noordzijde bleef Spaans, het gebied aan de zuidzijde werd Staats. Het Spaans Leenhof is Sinds 1964 de zetel van de V V.V. Het Gnuldal, de oudste V.V.V. van Nederland.
Het Spaans Leenhof is Rijksmonument.
 
 
 
 
 
Artikel
What's in a name!
Datering:
2017
Titel:
What's in a name!
Auteur:
Jos Lodewick en Rinus Suijkerbuijk
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, 24 (2017) nr. 1 (juni), p. 2-6
Samenvatting:
William Shakespeare laat Juliet zichzelf deze retorische vraag stellen over de familienaam van haar geliefde Romeo, die een telg is uit het geslacht van de Montaigues, de vijanden van haar familie.
Ze geeft zelf het antwoord: “Als een roos een andere naam had, zou ze dan niet net zo zoet ruiken?”
Eenzelfde vraag kunnen we ons ook stellen over de naam van ons dorp.
Is dat nu Houthem of Houthem-St. Gerlach of misschien Houthem_Sint-Gerlach (zoals Jos Habets in zijn “Houthem_Sint-Gerlach en het adellijk vrouwenstift aldaar” schrijft) [Maar het kan natuurlijk een ‘aardigheidje’ van de drukker zijn] of wellicht Houthem-Sint-Gerlach naar analogie van het Belgische Sint-Lievens-Houthem en zoals de spellingsregels van de Nederlandse taal het waarschijnlijk voorschrijven?

Een banale vraag misschien, die ieder voor zichzelf moet beantwoorden, want niet iedereen zal dezelfde betekenis aan een woord toekennen. En bij plaatsnamen geldt nagenoeg hetzelfde. Men zal nader moeten specificeren welk Beek (6 soorten) of Valkenburg (aan de Geul of in Zuid-Holland) men bedoelt. En daarbij komt dan nog de kennis van directe omgeving versus de officiële lezing: het Gehucht is in Bemelen de benaming voor de St. Antoniusbank, maar in de rest van Nederland waren massa’s gehuchten, die wellicht in de volksmond nu nog zo genoemd worden.

In de loop van de tijd veranderen woorden van betekenis (zie het artikeltje over de patentbelasting) en plaatsnamen “verhuizen” of veranderen. Het oorspronkelijke Valkenburg is te vinden bij de kastelen Schaloen en Oost, nu dus Oud-Valkenburg geheten.
Samenvatting2:
Houthem was de buurtschap rondom de Sint Martinuskerk (een kapel/kerk had een centrale plek in een gemeenschap); tegenwoordig weten velen niet meer dat de Vroenhof het oorspronkelijke centrum van het dorp was en de plaatselijke halte aan de spoorlijn van Aken naar Maastricht aldaar de haltenaam “Houthem” droeg. De buurtschap “Strabeek” strekte zich uit van het Sterk Look (met Huize Strabach (nu hotel de Burghoeve) als centrum) tot aan de Boschstraat. Nu ligt Huize Strabach officieel in Broekhem. Alles verandert en evolueert. Ook plaatselijke benamingen.

Volledige dorpsnaam?
“Als groot voorstander van het gebruik van de volledige dorpsnaam, zouden we graag vermeld zien dat de Holle Eik te Houthem-St. Gerlach gelegen is”, was een suggestie bij een conceptverslag. De daarop volgende gedachtewisseling was aanleiding tot deze bijdrage.

Wat het gebruik van de volledige dorpsnaam betreft lopen de meningen uiteen. Als we Houthem-St. Gerlach gebruiken, krijgen we de opmerking dat ons dorp toch echt Houthem heet en Houthem-St. Gerlach de naam van het station is (of van poststempels of andere dolenden).

Houthem is volgens deze stroming de legitieme opvolger van de voormalige gemeente Houthem. Vanuit dat perspectief is het dan ook wat vreemd dat als je Strabeek binnenrijdt (of -loopt) je verwelkomd wordt door een bord "Houthem-St. Gerlach". (Wel wordt gemakshalve eraan voorbijgegaan dat het huidige Houthem dan een stuk kleiner is dan de voormalige gemeente.)
Samenvatting3:
Wijk- en buurtregister
Wie heeft dan ooit bepaald dat de naam van ons dorp "Houthem-St. Gerlach" zou moeten zijn? Als we bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) te rade gaan, vind men daar Houthem-St. Gerlach als wijk 01 van de gemeente Valkenburg a/d Geul. Of dat een reden is om het dorp zo te noemen? Deze benaming komt uit het wijk- en buurtregister dat het CBS in samenwerking met de gemeenten onderhoudt. De inhoudelijke kennis over de wijken en buurten wordt daarbij door de gemeenten geleverd. Met het gemeentelijk geschutter bij de vaststelling van de postcodegebieden in gedachten (waardoor Houthem geen postcode heeft gekregen!) en het belachelijk beleid met plaatsnaambordjes nog vers in het geheugen, is het niet moeilijk te bedenken dat deze naamgeving ook niet bepaald op weloverwogen historische gronden gebeurd is.
Kortom, wie het weet mag het zeggen.

Geschiedenis
Op 15 mei 1182 bekrachtigt Paus Lucius III de bezittingen van de Proosdij Meerssen, waaronder de grote en kleine Tienden van Houtthem alsmede 4 morgen land met alle verplichtingen van de kapel aldaar, behalve de opbrengsten van de begraafrechten, waarvan een kwart aan de bedienende priester toekomt. De kapel van Houthem werd bediend door de pastoor van Meerssen. Toen Gerlach van de bisschop van Luik verlof kreeg om in zijn cel mis te doen lezen, klaagde de geestelijkheid van Meerssen daar over. Houthem werd vóór het jaar 1609 tot onafhankelijke parochie verheven; de oudste doop/trouwregisters stammen uit 1612/1611.
Vanaf 1663 tot 1786 werd het “Norbertinessenklooster” in de Spaans-Oostenrijkse ommuurde enclave gelegen in de Bank Houthem, bewoond door adellijke dames. In hun klooster werd het gebeente van de H. Gerlachus (door Paus Benedictus XIII in 1728 heilig verklaard ) bewaard en vereerd.
Samenvatting4:
De op een grote toeloop van pelgrims gebouwde barokke kerk, aan de Heilige Gerlachus gewijd, kwam gereed in 1727, terwijl de fantastische, pelgrims verbazende, fresco’s in 1751 werden aangebracht. (Voor de bewoners van het klooster was de dagkapel onder het doksaal voldoende). Dat vanaf het midden van de 18e eeuw een grotere pelgrimstoeloop naar St. Gerlach op gang kwam is aannemelijk: men ging naar St. Gerlach binnen de ommuurde Spaans-Oostenrijkse enclave, omsloten door de Bank Houthem. En de buurtschap waar de pelgrimskerk lag heette natuurlijk ook St. Gerlach. Hoe zou de volksmond gesproken hebben? Als men het over de burgerlijke overheid had, moest men bij de tweewekelijkse gedingen van de Bank Houthem zijn ten huize van ……? (ons nog niet bekend; schout en schepenen waren doorgaans protestanten en geen ingezetenen).
De parochianen gingen naar de Martinuskerk te Houthem (= nu Vroenhof) en de pelgrims kwamen naar het klooster St. Gerlach.

Sprak men vóór de Franse Republiek wel over Houthem-St. Gerlach?
Het is moeilijk na te gaan hoe men in de volksmond het dorp noemde. In officiële stukken, oorkondes, vinden we doorgaans Houthem en St. Gerlach ‘gescheiden’. “In het jaar 1274 deponeerde de Hertog [van Brabant] de be-sproken som, en Walram wees eene rente van 100 ponden aan op zijn dorp Houthem en zijne landhoef aldaar, gelegen tussen Meerssen en St. Gerlach”, lezen we bijvoorbeeld bij Habets.
Vanaf de Franse tijd vinden we ook de benaming Houthem-St. Gerlach. Op een affiche van 28 Germinal An VIII (11 april 1800) wordt de openbare verkoop van geconfisqueerd domeingoed van een stuk weiland van 25 ares behoord hebbende aan de Abdij van St. Gerlach te Houthem aangekondigd met (affiche 38, artikel 15) “Te St. Gerlach (Gem. Houthem-St. Gerlach)” .
Op 31 augustus 1795 was de gemeente Houthem ingesteld onder het kanton Terblijt, sinds 9 januari 1796 onder het kanton Valkenburg vallend, en vanaf 9 januari 1802 onder het kanton Meerssen.
Samenvatting5:
De geconfisqueerde kloosterkerk kwam in particuliere handen, werd als opslag¬plaats gebruikt en in 1808 aan de gemeente Houthem geschonken onder beding dat deze ten eeuwigen dage voor de katholieke eredienst gebruikt zou worden. Vanaf toen eerst was er sprake van een parochiële St. Gerlachuskerk.
De verering van en pelgrimage naar St. Gerlach lagen in de jaren 1786 tot halverwege de 19e eeuw noodgedwongen stil. De relieken waren naar Roer-mond overgebracht en de kerk aanvankelijk gesloten. Pas na de terugkomst van de Gerlachusrelieken (1841) kon de verering weer op gang komen en was er toenemend sprake van een pelgrimstocht (hoofdzakelijk in begin januari) naar St. Gerlach in Houthem.
De archivaris Jos Habets heeft in het midden van de 19e eeuw uitdrukkelijk de locatie “Houthem_Sint-Gerlach” als titel van zijn publicaties opgevoerd.
In 1886 geeft Crolla een boek uit: “Het leven van de heilige Gerlachus, patroon der parochiekerk te Houthem-St. Gerlach”.
Als in 1910 een Tilburgse Bedevaart van spoorwegpersoneel (215 personen) naar Houthem-St. Gerlach (Limburg) komt wordt die plaats prominent in de pers genoemd. (En die Tilburgse bedevaart per trein heeft tot in de vijftiger jaren regelmatig plaatsgevonden).
Een gids van Houthem-St. Gerlach wordt in 1933 uitgegeven en verspreid door het Gemeentebestuur.

Na de naamswijziging van de spoorweghalte “Houthem” te Vroenhof in 1905 werd de halte “St. Gerlach” omgedoopt in “Houthem-St. Gerlach”.
Het poststempel “Houthem-St. Gerlach” ging het stempel “Houthem” vervangen en dat allemaal in de periode vóór de opheffing van de gemeente Houthem in 1940.
Duidelijk is dat de “langere naam” voor ons dorp al langer in gebruik was en dat het ook door het gemeentebestuur van Houthem niet geschuwd werd. Het is het tegenovergestelde van de huidige situatie waarin in de regio gesproken wordt over Valkenburg, maar extern officieel de naam Valkenburg aan de Geul gebruikt moet worden.
Samenvatting6:
Tot slot verwijzen we nog naar de in 1999 door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (nu Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed) uitgegeven monografie Landgoed Sint-Gerlach. Waar de titel doet vermoeden dat we met voor-standers van de schrijfwijze ‘Sint-Gerlach’ te maken hebben, lezen we in de tekst toch consequent Houthem-St. Gerlach, waar de naam van ons dorp of onze parochie genoemd wordt.

Conclusie
Als leden van de Heemkundevereniging Houthem-St. Gerlach vinden de auteurs dat we zonder meer gerechtigd zijn om als volledige naam Houthem-St. Gerlach te gebruiken als naam voor de plaats waar de Holle Eik (geassocieerd met de voormalige "woonplaats" van St. Gerlach) gelegen is, op een steenworp afstand van de parochiekerk, naar dezelfde St. Gerlach genoemd, waar zijn herinnering, verering en stoffelijke resten nog steeds gekoesterd en bewaard worden. Laten we eerlijk zijn: wat stelde Houthem nu eigenlijk voor als de pelgrimstrekker St. Gerlach hen niet naar het voormalige klooster had gelokt.
Dat er nu gemakzuchtigen zijn (veelal ook nog van buiten de voormalige gemeente Houthem afkomstig) alsmede wellicht ongelovigen die liever St. Gerlach helemaal uit het schrijf- en spraakgebruik willen verwijderen, hoeft nog niet te betekenen dat iedereen maar achter die hype aan moet gaan lopen.
De leden van de heemkundevereniging hebben bij de oprichting duidelijk voor de naam Houthem-St. Gerlach gekozen
Er zijn in de wereld vele plaatsen die midden in het bos een huis van hout als "civilisatiebron" kennen: Holzheimen, Houthems enz. genoeg, maar er is slechts één plaats die de naam Houthem-St. Gerlach waardig is. Laten we daar trots op zijn. Wat zou Houthem zijn zonder Sint-Gerlach!!

(Weergave zonder voetnoten)
Trefwoorden:
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
What ’s in a name: Schin op Geul of Schin op Geulle
Datering:
2012
Titel:
What ’s in a name: Schin op Geul of Schin op Geulle
Auteur:
Hans Vermeer
Titel tijdschrift:
Jaarboek Historische en Heemkundige Studies in en rond het Geuldal
Afleveringsnummer:
Jaarboek Historische en Heemkundige Studies in en rond het Geuldal, 22 (2012), p. 68-75
Samenvatting:
Eind negentiende eeuw heet de gemeente Schin op Geul. De minister van Binnenlandse Zaken gaat in 1896 er van uit dat de gemeentenaam Schin op Geulle moet zijn. Staatsspoor geeft het nieuwe station in 1913 echter de naam Schin op Geul. Met de groei van het toerisme ervaart men de discrepantie tussen stationsnaam en gemeentenaam als hinderlijk. De gemeente verzoekt de minister van Binnenlandse Zaken dan ook beleefd om in het vervolg de naam Schin op Geul te mogen gebruiken. Deze geeft de gemeente, weliswaar in minder hoffelijke bewoordingen, haar zin.
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
Telefoongids
Datering:
2000
Titel:
Telefoongids
Titel tijdschrift:
Dagblad De Limburger
Afleveringsnummer:
DDL, 27/5/2000
Samenvatting:
Zelfs als gehucht is Houthem niet vermeld in de telefoongids van PTT Telecom.
Geografische namen: