Uw zoekacties: Artikelen

Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )

Filter: kluizenaarsx
beacon
55  artikelen
sorteren op:
 
 
 
 
Artikel
‘Johannes Wilhelmus Smitsmans, kluizenaar van den Schaesberg’ (3/3)
Datering:
2021
Titel:
‘Johannes Wilhelmus Smitsmans, kluizenaar van den Schaesberg’ (3/3)
Auteur:
John Odekerken
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, 28 (2021) nr. 55 (zomer), p. 23/33
Samenvatting:
Vervolg 3/3

Signalement Willem Smitsmans
In de “Militieregisters 1815-1913” heb ik m.b.t. onze kluizenaar, Jean Guillaume Smitsmans, de volgende gegevens m.b.t. zijn militaire dienstplicht kunnen vinden: bij Jean Guillaume Smitsmans werd op 9 april 1818 genoteerd “Exempté pour un année à dèfault de taille et impropre au service du train”, ofwel ‘vrijgesteld voor één jaar wegens gebrek aan maat en ongeschikt voor militaire dienst’.
M.a.w., hij was te klein om als soldaat te worden goedgekeurd. Vanaf 1815 was de minimale lengte vastgesteld op 157 cm. Smitsmans moet dus op een leeftijd van bijna 19 jaar wel heel erg klein zijn geweest. Het militieregister geeft ons verder nog een mooi signalement (visage) van Smitsmans:
aangezichtovaal (ovale)
voorhoofdhoog (haut)
ogenblauw (bleu)
neusplat (plat)
mondmatig (moyenne)
kinklein (petit)
haarblond (blond)

Tot slot
Wij zullen wel nooit helemaal zeker te weten komen wat Willem tot dit kluizenaarsleven heeft gebracht, maar wellicht heeft bovenstaand artikel in ieder geval wel een bijdrage geleverd tot het uit de anonimiteit halen van deze zeer bijzondere Houthemenaar.

Samenvatting2:
Bronnen
-“De Kluis” Valkenburg a/d Geul, uitgave Stichting Sjaasbergergank: zie ook www.dekluisvalkenburg.nl

-Jan Kickken, secretaris Stichting Sjaasbergergank, heeft scans van bid¬prentje Smismans en diverse overlijdensberichten ter beschikking gesteld
-Jos Driessen, bestuurslid Stichting Sjaasbergergank, heeft o.a. onder¬zoek gedaan naar het leven van kluizenaar Dreessen a.d.h.v. fragmenten uit “De Kluis van 1699 tot 1948” en het boekje “De kluis van Krawinkel”, de geschiedenis van de Sint Janskapel in Geleen, geschreven door prof. Dr. M. Schrijnemakers.
-Verder hebben Jos Driessen en Fons Heijnens grote betrokkenheid getoond bij het vinden van oplossingen voor knelpunten in de levens¬beschrijving van de fam. Smitsmans
-“De kluizenaars van de Schaesberg (5)”, Heemkundevereniging Schin op Geul, periodiek no. 8, november 1995, pag. 12-13
-Nationaal Militieregister 1815-1913, Provinciaal Archief, RHCL Maastricht
-DTB-registers Houthem
-“Houthems Verleden”, door J. Philippens, pag. 216
-“Echo’s uit Houthems verleden”, door J. Philippens, pag. 95
-Inwonerslijst Houthem 1796: www.houthem.info/pages/inwonerslijst.htm

-“Houthemse militairen in het leger van Napoleon”, door Fons Heijnens, 18 november 2017: www.houthem.info/artikelen/ Houthemse militairen in het leger van Napoleon.pdf
-Inventarisnummer Frans Archief: e. 522
-“Calvariekapel aan de Stevensweg”, door John Odekerken, ‘t Sjtegelke 13, Jrg. 7, nr. 1, blz. 14-19
-“De kluizenaar van de Calvariënberg”, door Wim Boersma, ‘t Sjtegelke 28, Jrg. 14, nr. 2, blz. 24-26
-www.franciscanen.nl
-Derde Orde der Franciscanen: zie www.stichtingerfgoedstein.nl
-Derde Regel van Franciscus: zie Monasticon Trajectense www2.fgw.vu.nl/oz/monasticon/inleiding.php
-“Geleen onder de Franse bezetting 1794-1814”, door W.H. van Bergen, Stein 1991

Trefwoorden:
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
‘Johannes Wilhelmus Smitsmans, kluizenaar van den Schaesberg’ (2/3)
Datering:
2021
Titel:
‘Johannes Wilhelmus Smitsmans, kluizenaar van den Schaesberg’ (2/3)
Auteur:
John Odekerken
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, 28 (2021) nr. 55 (zomer), p. 23/33
Samenvatting:
Vervolg 2/3

Grootouders
Zijn grootouders waren Guillaume Smitsmans in huwelijk met Margarite/Catharina Duijwels (ook wel Duvels), beiden reeds overleden vóór 1806. Hun kinderen waren o.a.:
- Willem (Guillaume) Smitsmans, geb. Uijlerigen (Holland) (onbekende plaatsnaam in overlijdensakte) ca.1748 (volgens de “Inwonerslijst 1796” was hij 36 jaar oud, dus geb. ca. 1760), ovl. Houthem, 19.05.1813 (65 jaar oud volgens overlijdensakte), tr. Houthem 10.10.1790 Maria Elisabeth Sassen, ged. Beek 12.02.1765, ovl. Schin op Geul, 25.01.1837 (77 jaar oud volgens overlijdensakte).
- Elisabeth Smitsmans, geb. ’St. Gerlais’ ca. 1756, ovl. Maastricht 17.01.1806 (50 jaar oud).
In Houthem is een doopakte gevonden van Elisabeth Smitsmans ged. op 07.10.1759 als dochter van Wilhelmus Smitsmans en Catharina Philippens (begr. te Houthem op 08.01.1768). Het lijkt erop dat Catharina Philippens de tweede echtgenote is geweest van Wilhelmus Smitsmans, maar het blijft dan toch vreemd dat in de overlijdensakte Catharina Duvels als moeder wordt genoemd.

Als Elisabeth in Houthem is geboren en Willem Smitsmans in Uijlerigen (Holland), dan zijn de ouders Smitsmans-Duijwels ergens tussen 1748 en 1756 naar Strabeek verhuisd? De geboorteplaats Uijlerigen is echter nergens te vinden. [Noch het Aardrijkskundig woordenboek, noch de Gehuchtenlijst geeft aanknopings-unten. De naam Smitsmans komt overigens vrijwel uitsluitend in Zuid-Limburg voor].
Samenvatting2:
Ouders
De vader van kluizenaar Willem Smitsmans heette eveneens Willem en huwde met Elisabeth Sassen. Hij gaf bij de geboorteaangifte van zoon Willem in 1799 aan ‘niet te conne schrieven’. Het gezin Smitsmans-Sassen woonde volgens de Volkstelling 1796 te Strabeek 32 (nu nr. 124).

Hun kinderen waren:

1) Anna Maria Smitsmans, ged. Houthem 21.10.1790
2) Joannes Petrus Smitsmans, ged. Houthem 03.08.1792, soldaat onder Napoleon, niet teruggekeerd; gesneuveld?
3) Anna Elisabeth Smitsmans, ged. Houthem 16.09.1795, ovl. vóór 28.04.1802
4) Joannes Smitsmans, ged. Houthem 18.01.1797 (jong overleden?)
5) Joannes Willem Smitsmans, geb. Houthem 24.05.1799, ged. Houthem 25.05.1799 (an VII; 6 Prairial), kluizenaar, ovl. Schin op Geul 23.06.1871 (72 jaar oud)
6) Anne Elisabeth Smitsmans, ged. Houthem 28.04.1802 (an X; 8 Floréal) ovl. Houthem 21.04.1817 (14 jaar oud)
7) Anne Elisabeth Smitsmans, ged. Houthem 21.03.1804 (an XII, 21 Ventose) ovl. Spaubeek 13.02.1859 (54 jr.) tr. Spaubeek 28.11.1828 met Petrus Matthias Snijders (houtdraaier).
Volgens “huwelijkssluitingen en afgegeven verlofbrieven in de r.k. parochie Houthem 1801-1850”, trouwde Maria Catharina Smitsmans in Houthem voor de kerk op 29.11.1828 met Snijders. Van deze Maria Catharina zijn verder geen gegevens te vinden. Snijders trouwde een dag eerder (28.11.1828) in Spaubeek met Anna Elisabeth Smitsmans. Het kan dus bijna niet anders dan dat het om dezelfde personen gaat. Anna Elisabeth komt derhalve ook voor als Maria Catharina. Op 22 juni 1829 wordt hun zoon, Jan Willem Snijders, in Houthem gedoopt en op 24 juni 1831 wordt hun tweede zoon, Jan Pieter Snijders, eveneens in Houthem gedoopt. (Groot)moeder Sassen zal toen waarschijnlijk nog in Houthem gewoond hebben vooraleer zij naar Schin op Geul verhuisde!
8) Marie Helene Smitsmans, ged. Houthem 01.03.1806, ovl. Meerssen 24.05.1844 (38 jaar oud, breister) tr. Oirsbeek 28.07.1841 met Hubert Jacobs (oud militair; 31 jr.).
Samenvatting3:
Vader Smitsmans overleed op 19 mei 1813 (65 jr. oud) in Houthem; de jonge Willem Smitsmans (de latere kluizenaar) was toen pas 14 jaar oud. Moeder Sassen overleed op 25 jan.1837 (77 jr. oud) in Schin op Geul. Aangifte werd gedaan door Jan Willem Smitsmans, Eremyt; hierbij wordt vermeld dat “in hare woning, ten huize van haren genoemden zoon overleden is Maria Elisabeth Sassen”.

Sinds wanneer en waar woonde moeder en zoon in Schin op Geul?
Mogelijk zijn ze uit Houthem vertrokken na 1828 toen Anne Elisabeth huwde met Petrus Mathias Snijders of was het na 19 maart 1831 toen Willem als kluizenaar ging wonen op de Schaesberg, behorende bij Schin op Geul?
Er is door het RHCL gezocht in het Bevolkingsregister van de parochie Schin op Geul, aangelegd door pastoor P. Vincken in 1824, echter zonder resultaat.
Ook het Bevolkingsregisters 1807-1840 van Oud-Valkenburg en 1860-1878 van Strucht leverden niets op. Tevens is er gezocht naar familierelaties in Schin op Geul waar men eventueel bij is gaan inwonen tussen 1828 en 1837, maar daaromtrent zijn ook geen aanknopingspunten gevonden.

Relatie met de Calvariekluis in Houthem?
De Houthemse kluizenaar, Mathias Akkermans, is op 25 oktober 1825 overleden in zijn kluis in het Kloosterbos tussen Houthem en Raer. Ook Joannes Petrus Akkermans wordt “Eremythis in monte Calvarienberg” genoemd bij zijn overlijden op 4 februari 1835 te Houthem. Wellicht hebben beide familieleden elkaar opgevolgd. Ze hebben waarschijnlijk meer dan 20 jaren in de kluis samengewoond. Deze kluis verkeerde echter in een slechte staat van onderhoud. Zou Smitsmans in 1831 overwogen hebben om in de Houthemse kluis te gaan wonen? En heeft hij dit niet gedaan vanwege de slechte staat van deze kluizenaarswoning? De kluis had leeg gelegen in de Franse tijd van 1794 tot 1814.
Samenvatting4:
Oudtante
De oudtante van Willem Smitsmans - Elisabeth Smitsmans - overleed in 1806 te Maastricht als zijnde “demeurant montagne des récollets”, oftewel woonachtig aan de Minderbroedersberg te Maastricht.

De Recollecten (Minderbroeders) is een afdeling van de Franciscanerorde, die wegens het volgen van de strengste orderegels ook de naam van Observanten dragen. In Maastricht zaten de Minderbroeders of Franciscanen destijds in een klooster op de St. Pietersberg ofwel de Observant bij de tegenwoordige uitspanning Slavante (een verbasterde naam voor de Observanten).
Op het tijdstip van het overlijden van zijn tante was de latere kluizenaar Willem Smitsmans, bijna 7 jaar oud. Of het overlijden van zijn oudtante hem persoonlijk heeft geraakt blijft onduidelijk. Toch speelde deze oudtante waarschijnlijk een andere rol. Zij woonde als ongehuwde vrouw in de onmiddellijke nabijheid van het Franciscanerklooster op de Minderbroedersberg. In de Franse tijd heeft zij derhalve met eigen ogen gezien hoe de broeders uit hun klooster werden verdreven en van hun eigendommen werden bestolen. Misschien was de oudtante wel werkzaam in het klooster of had zij in ieder geval grote betrokkenheid bij het wel en wee van de broeders. Haar verhalen zullen zeker binnen de familie zijn gedeeld.

Zussen
Drie dochters uit het gezin Smitsmans-Sassen, kregen bij de geboorte de naam Anna Elisabeth. Twee van hen zijn jong gestorven. De eerste is waarschijnlijk heel jong overleden, d.w.z. vóór april 1802, maar de tweede overleed in 1817 op bijna 15-jarige leeftijd. Haar doodsoorzaak is onbekend.
Samenvatting5:
Willem was toen bijna 18 jaar oud en heeft haar overlijden zeer waarschijnlijk van zeer nabij meegemaakt. Bovendien waren er van zijn vijf zussen toen nog maar 2 in leven. Als er een oorzaak gezocht moet worden voor zijn latere terugtrekking uit het maatschappelijke leven, dan kan de traumatische ervaring van het jonge overlijden van zijn zusje(s) daartoe wellicht hebben bijgedragen.

Franse tijd
In 1794 werd Maastricht (en omgeving) ingenomen door de troepen van de Franse Nationalisten. Na een grondige bestuurlijke herindeling werd meteen duidelijk dat de Fransen een strikte scheiding van kerk en staat nastreefden. Eind 1796 werden alle (Tertiarissen-)kloosters en -kapellen bij wet opgeheven. Zo ook het Franciscanenklooster aan de Minderbroedersberg te Maastricht. De eigendommen werden in beslag genomen en te gelde gemaakt. Opstandige priesters moesten vluchten of werden gevangengenomen; processies werden verboden, kostbare voorwerpen werden gestolen, tot zelfs de kerkklokken toe. Zelfs het kruis op de kerktoren moest verwijderd worden. De bevolking vertoonde dan ook geen animo tot samenwerking met de Franse bezetters.
Eind 1799 kwam Napoleon d.m.v. een staatsgreep aan de macht en introduceerde de ‘conscriptie’ ofwel de militaire dienstplicht. Het was niet alleen de conscriptie die het verzet tegen de Fransen opriep. De anticlericale maatregelen, de vervolging van de niet-beëdigde priesters, de hoge belastingen en het voedseltekort wakkerden de weerstand aan.

Joannes Smitsmans
Het waren bepaald roerige tijden voor de bevolking en natuurlijk ook voor het gezin Smitsmans, waaruit in 1812 een zoon zijn dienstplicht moest vervullen en niet meer terugkeerde. Joannes (Jean Pierre) Smitsmans was geboren in 1792 en behoorde tot de lichting van het jaar 1812. Hij diende met stamboeknr. 385 bij het 76e Cohort van de Garde Nationale.
Samenvatting6:
De Nationale Garde van het Franse Keizerrijk was een thuisleger dat in maart 1812 door Napoleon werd opgericht in verband met de komende veldtocht naar Rusland.
Tijdens de afwezigheid van de Grande Armée zou Frankrijk (waartoe het Nederlandse grondgebied toen ook behoorde) onbeschermd achterblijven. De Nationale Garde kreeg zo de taak grenzen, kustgebieden en strategische objecten te beschermen en binnenlands de openbare orde te handhaven. Het 76e Cohort was gelegerd in Maastricht. De Nationale Garde was dus niet bedoeld voor inzet in het buitenland, maar na de enorme verliezen in Rusland werd deze bepaling al in februari 1813 losgelaten. Het 76e Cohort werd overgeheveld naar de Grande Armée, waar het met het 3e, 77e en 88e Cohort werd samengevoegd tot het 146e Regiment Infanterie van Linie.
Van de drie jongens uit het gezin Smitsmans was Willem, na de vermissing van zijn broer Joannes, nog maar als enige over.

Zie vervolg 3/3
Trefwoorden:
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
‘Johannes Wilhelmus Smitsmans, kluizenaar van den Schaesberg’ (1/3)
Datering:
2021
Titel:
‘Johannes Wilhelmus Smitsmans, kluizenaar van den Schaesberg’ (1/3)
Auteur:
John Odekerken
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, 28 (2021) nr. 55 (zomer), p. 23/33
Samenvatting:
De kluis op de Schaesberg is een bekend religieus monument op de noordelijke heuvel van het Geuldal bij Schin op Geul. De berg en de daarop gebouwde kluis waren eigendom van de kasteelheer van Schaloen en lag op de grens met de bezittingen van Kasteel Genhoes. De kluis werd vanaf 1688 tot 1920, voor zover bekend, bewoond door een 16-tal kluizenaars. Een van hen was de van Houthem-St. Gerlach geboortige Joannes Wilhelmus Smitsmans (1799-1871). Op zijn bidprentje wordt hij ‘kluizenaar van den Schaesberg’ genoemd. Hierdoor zal in dit artikel ook steeds de benaming ‘Schaesberg’ i.p.v. de door sommige andere schrijvers gebezigde benaming ‘Schaelsberg’ worden gebruikt.

Wie was Willem Smitsmans?
Willem Smitsmans, zoon van Wilhelmus Smitsmans en Maria Elisabeth Sassen, werd geboren op 24 mei 1799 te Houthem en aldaar gedoopt op 25 mei. Volgens zijn bidprentje was hij kluizenaar vanaf 19 maart 1831. Zijn voorganger was Johannus Jacobs (1763-1835) uit Etenaken. Zijn mede-kluizenaar was Peter Dresen (1818-1892) uit Heimbach (D.) en zijn opvolger was Henricus Weerts (1827-1889) uit Berg en Terblijt.
Uit de bestaande literatuur is het niet precies duidelijk wie er wanneer als kluizenaar in de kluis aan de Schaesberg hebben gewoond. Desondanks volgen hieronder de meest geloofwaardige data van kluizenaarschap van de betrokken confraters:

Jacobs:
hij was zeer waarschijnlijk de tweede kluizenaar nà de Franse bezetting van 1794 t/m 1814. Hij volgde zijn voorganger Petrus Haenen op toen deze op 25 april 1816 in de kluis was overleden. Jacobs hield het kluizenaarsleven bijna 20 jaar vol tot aan zijn overlijden ‘in de kluis’ op 8 maart 1835.

Smitsmans:
woonachtig van 19 maart 1831 tot aan zijn overlijden ‘in zijne kluis’ op 23 juni 1871; in 1835 staat in de overlijdensakte van voorganger Jacobs genoteerd dat Smitsmans was ‘woonende in de kluis bij den overledene’.
Samenvatting2:
Dresen:
uit de boeken “De Kluis van 1699 tot 1948” en “De kluis van Krawinkel”, van prof. Dr. M. Schrijnemakers, blijkt dat ‘de kluizenaar van de Schaesberg bij Valkenburg op 17 februari 1868 zijn Geleense confrater, broeder Hendrik Kloth, wilde komen bezoeken. Helaas werd Kloth dood in zijn kluis aangetroffen. Diens opvolger Jacob Bernard Schotten woonde vervolgens van 9 juni 1868 tot 27 maart 1871 in deze kluis. Het is hoogstwaarschijnlijk Dresen geweest die in 1868 zijn confrater in Geleen heeft bezocht, temeer daar ‘Peterke’ Dresen op 6 september 1870 naar de in Geleen gelegen ‘kluis van Krawinkel’ vertrok en welke hij vermoedelijk nog korte tijd met de daar woonachtige kluizenaar Schotten deelde.’ Dat Dresen vanaf 1844 helper zou zijn geweest van Smitsmans wordt daardoor niet bevestigd en lijkt zelfs onwaarschijnlijk. De kluis van Krawinkel stond reeds vóór 2 maart 1877 leeg.

Weerts:
woonachtig in de kluis vanaf 9 oktober 1860, samen met Smitsmans, tot 1 april 1866, toen hij naar Rome vertrok om zich aan zich aan te sluiten bij het Pauselijk leger der Zouaven in de strijd tegen de Italiaanse nationalisten. Daar leidde hij drie jaren lang een soldatenleven. In zijn brief van 21 april 1866 aan zijn broer, maakte Weerts de opmerking om de groeten te doen ‘aan Mon Frer op den Schaalsberg, ook aan den nieuwen broeder, etc.’ wat de nodige vraagtekens oproept. Zou het aanvangsjaar 1844 van Dresen kloppen, dan zou hij in 1866 toch niet ‘den nieuwen broeder’ schrijven. Vermoedelijk is kluizenaar Dresen dan ook niet in 1844 maar begin april 1866, na het vertrek van Weerts, in de kluis op de Schaesberg gaan wonen.
Samenvatting3:
In het archief van Schaloen (bij het RHCL) bevindt zich de aantekening: ‘Broeder Weerts is de 1e april 1866 als Pauselijk Zouaaf vertrokken naar Rome en de 12e augustus 1870 wederom op de Schaesberg teruggekeerd, na een afwezigheid van vier jaren, vier maanden en elf dagen. In welke tussentijd, te weten de 12e maart 1869, met permissie uit de Pauselijke dienst gereisd naar het Heilig Land, om Jerusalem en de overige H. Plaatsen te gaan bezoeken en vereren; en na een maand aldaar vertoefd te hebben van 29 maart tot 29 april, wederom terug naar Rome, gearriveerd aldaar 2 mei 1869.’ Vanaf 12 augustus 1870 vestigde Weerts zich definitief in de kluis op de Schaesberg, als opvolger van Dresen en Smitsmans, tot 1889.

Samenwonende kluizenaars
Uit bovenstaand opstelling blijkt dat het kluizenaarschap van verschillende kluizenaars zich diverse keren overlapt. Vanuit het kluizenaarsleven van Smits-mans gezien kunnen we onderstaande opstelling maken:
•4 jaren (1831-1835): Jacobs deelde de kluis met Smitsmans
•25½ jaren (1835-1860): Smitsmans woonde alleen in de kluis
•5½ jaren (1860-1866): Smitsmans deelde de kluis met Weerts, welke laatste op 1 april 1866 naar Rome vertrok
•4½ jaren (1866-1870): Smitsmans deelde de kluis met Dresen, die op 6 sept. 1870 naar Geleen vertrok
•als Dresen pas in 1866 (opmerking Weerts ‘den nieuwen broeder’) zijn intrek nam in de kluis, dan waren er van 12 augustus 1870 tot 6 september 1870 drie kluizenaars in de kluis nl. Smitsmans, Dresen en Weerts.
Samenvatting4:
Het in de beschikbare literatuur bij Dresen vermelde jaar 1844 is interessant, omdat er een overeenkomst uit dat jaar door Smitsmans ondertekend werd met een kruisje ten teken dat hij niet kon schrijven. Of Dresen hier wellicht ook in vermeld staat is onduidelijk aangezien het oorspronkelijk document van deze vermelding niet achterhaald kon worden. Het betreft hier waarschijnlijk het feit dat er “een buitenkruisweg ten oosten van de kluis met 14 witte kapelletjes werd opgericht. Deze gelegenheid werd middels een inscriptie in roodkoper vastgelegd, waarop de namen werden vermeld van de aanwezigen. De toenmalige kluizenaar Smitsmans ondertekende de inscriptie met een kruisje omdat hij niet kon schrijven.”
De tekst op de roodkoperen plaat luidt echter “VIA CRUCIS / CANONICE ERECTA / 3 sept. 1843.” De bedoelde ondertekening is op deze plaat niet terug te vinden en zal waarschijnlijk in 1844 middels een document zijn vastgelegd. Dit zou de meest plausibele verklaring kunnen zijn voor de vermelding van het jaar 1844.

De conclusie, welke uit bovenstaande opsomming getrokken kan worden, is dat kluizenaar Smitsmans 40 jaar lang de meest constante en bepalende factor is geweest m.b.t. de bewoning en het leven in en rondom de kluis op de Schaesberg. Als een van de bewoners, die het langst in de kluis woonde, moet hij wel een volhardend persoon zijn geweest met een sterke overtuiging voor het kluizenaarschap. Van 1831 tot 1871 heeft hij aldaar vrij onopvallend gewoond. Hoogtepunten in zijn leven waren de oprichting van de buitenkruisweg in 1843 en de binnenkruisweg in 1862. Deze waren beide een geschenk van Kolonel F. de Villers-Masbourg d’Eclaye, de toenmalige eigenaar van kasteel Schaloen en weldoener van de Ermitage.
Samenvatting5:
Franciscanen
Smitsmans was kluizenaar geworden op 19 maart 1831. Na zijn proeftijd van één jaar, heeft Smitsmans op 13 april 1832 zijn professie (geloften) gedaan in de O.L. Vrouwekerk te Maastricht. Hiermee werd hij opgenomen in de Derde Orde van de H. Franciscus. Historisch gezien was er inderdaad een binding tussen de kloosterorde van Franciscus en de O.L. Vrouwekerk. Het genadebeeld van Onze Lieve Vrouw ‘Sterre der Zee’, dat zich tegenwoordig bevindt in de Basiliek van Onze Lieve Vrouw Tenhemelopneming, behoorde van oorsprong toe aan de paters Minderbroeders van de Sint-Pieterstraat.
De Minderbroeders waren vurige Maria-vereerders. Rond het “miraculeuze” beeld van de Minderbroeders ontstond een grote volksdevotie. De familie Smitsmans had een band met de Franciscanen. De oudtante van de latere kluizenaar woonde als ongehuwde vrouw aan de Minderbroederberg te Maastricht d.w.z. als ‘buurvrouw’ van het Franciscanerklooster (tot 1796) aldaar.
De Franciscanen staan er - net als andere kloosterorden - om bekend een heel eenvoudig en sober leven te willen leiden. Een kluizenaar of heremiet wil in afzondering leven ver buiten de bewoonde wereld. Stilte, eenzaamheid en matigheid in voedsel, drank en slaap vormden uiteindelijk de voedingsbodem voor hun gebed.

Gezien bovenstaande beschrijving van een kluizenaar in het algemeen, is het vreemd dat kluizenaar Smitsmans vanaf 1866 samen met Dresen en vanaf 1870 samen met Weerts in dezelfde kluis heeft gewoond. Was het wellicht gebruikelijk of uit veiligheids- of gezondheidsredenen dat een kluizenaar werd bijgestaan door zijn voorganger/mentor of opvolger/ziekenverzorger? Samenwonen blijkt echter geen uitzondering te zijn geweest, gezien het feit dat een verre voorganger, t.w. kluizenaar Haesen (ca.1700-1764), ook enkele jaren met zijn opvolger samenwoonde in de bewuste kluis.
Samenvatting6:
Het antwoord op bovenstaande vraag m.b.t. het samenwonen werd gevonden op de Franciscanen website, waaruit ik citeer: “Franciscus wilde, dat de minderbroeders die voor een kluizenaarsleven kozen, met twee of drie zouden samenwonen.” De kluizenaars van de Schaesberg, ook wel (h)eremiet genaamd, waren tertiarissen of derde-ordelingen die leefden volgens de derde regel van de H. Franciscus.
Tertiarissen, ofwel niet-gewijde gelovigen (leken), onderhielden een bepaalde kloosterregel zonder deel uit te maken van een kloostergemeenschap. Soms sloten ze zich aan tot een apart wonende groep gelijkgezinden, soms ook leiden ze hun aan God gewijd leven gewoon thuis.

Bij de toetreding tot de orde beloofde de kandidaat zich te verplichten tot een aantal vaste gebeden per dag, werken van naastenliefde en barmhartigheid, het geven van aalmoezen en een sobere levenswijze. De derde regel van Franciscus had een groot voordeel: de regel was kerkelijk goedgekeurd vanaf 1289, maar was van matige strengheid en eenvoudig aan te passen aan lokale omstandigheden. De derde regel kon dus door leken worden gevolgd en door mannen en vrouwen die zich tot de Franciscaanse spiritualiteit aangetrokken voelden. Ze worden aangeduid als broeders en zusters.

Roeping
Alle bovenstaande ‘feiten’ kunnen t.z.t. nog dieper worden onderzocht. De vraag die ik in dit artikel graag wil beantwoorden, is hoe de uit Houthem afkomstige Smitsmans tot zijn roeping is gekomen? Was het uit religieus oogpunt, of was hij gedreven door gewetenswroegingen (meestal personen die zich op latere leeftijd als kluizenaar vestigden en vaak gehuwd waren geweest), of was hij in het leven hevig teleurgesteld en daarom hoofdzakelijk de rust en de eenzaamheid opzocht?
Om meer inzicht te krijgen in zijn mogelijke beweegredenen zal ik allereerst zijn familiesamenstelling proberen te reconstrueren. Daarin valt misschien iets te ontdekken wat aanleiding heeft gegeven tot zijn roeping voor het kluizenaarschap.

Zie vervolg 2/3
Trefwoorden:
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
Druk bezochte Maria Lichtmis in de parochiekerk met kluizenaar
Datering:
2015
Titel:
Druk bezochte Maria Lichtmis in de parochiekerk met kluizenaar
Titel tijdschrift:
www.facebook.com/parochie.sint.gerlach
Afleveringsnummer:
www.facebook.com/parochie.sint.gerlach, 3/2/2015
Samenvatting:
Maandag 2 febr. jl. werd tijdens een zeer druk bezochte eucharistieviering het feest van Maria Lichtmis gevierd. Ook zeer veel religieuzen waren daarbij aanwezig in het kader dat Paus Franciscus 2015 heeft uitgeroepen tot het Jaar van het Godgewijde leven. Bisschop Wiertz had opgeroepen dat vooral op 2 februari 2015 te vieren. Ook veel aankomende communicanten en vormelingen waren aanwezig en liepen mee in een kaarsenlichtprocessie door de St. Gerlachuskerk. Een andere bijzondere gast was kluizenaar broeder Hugo (de enige canonieke kluizenaar in Nederland, die voor deze gelegenheid zijn kluis in het Noorden van Groningen had verlaten voor een bezoek aan het graf van Sint Gerlach. Tijdens de viering legde broeder Hugo een getuigenis af. Hij vertelde over de weg die aflegde van jonge protestante Drentse dorpsjongen tot kluizenaar. Waarbij een bezoek op 14-jarige leeftijd aan Onze Lieve Vrouwe Sterre der Zee te Maastricht een bijzondere indruk op hem maakte. Nadien bekeerde hij zich tot katholiek en vanaf zijn 25-jarige leeftijd leeft hij als kluizenaar te Warfhuizen. Hij prees de Limburgers voor de wijze waarop zij religieuze devotie vormgeven en vieren. Hij deed daarbij een oproep dit vooral te blijven koesteren en te continueren. De jongeren riep hij op zo af en toe de stilte op te zoeken. Dat hoeft wat hem betreft niet per sé in de kerk maar ook bijv. door een wandeling in de natuur te maken. Na afloop van de viering poseerde broeder Hugo bij het onlangs onthulde en gereconstrueerde gezicht van Sint Gerlach. Sint Gerlach beschouwt broeder Hugo als de patroonheilige van de kluizenaars
Trefwoorden:
Geografische namen: