Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )
Filter: inwonersx
beacon
256  artikelen
 
 
Artikel
Een levenslange toewijding aan de geschiedenis : Joseph Marie van de Venne (1891-1971) (2/2)
Datering:
2024
Titel:
Een levenslange toewijding aan de geschiedenis : Joseph Marie van de Venne (1891-1971) (2/2)
Auteur:
Fons Heijnens
Foto's door:
Fons Heijnens
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, 31 (2024) nr. 62 (winter), p. 1/7
Samenvatting:
VERVOLG 2/2

Aan onze linkerhand passeeren wij het oude, gedeeltelijk in 1791 gebouwde, landgoed der familie Poswick, met zijn eigenaardig gevormde topgevels en zijn park met zwaar geboomte, dat den weg overschaduwt. Schuin hier tegenover ligt de huizinge van den bekenden Limburgschen schrijver dr. Fr. Erens. Al voortwandelende ontwaren we reeds spoedig een oude heerenhuizing met eenigszins Hollandsch aandoende trapgevels, nl. Huize Geurtzenich.
Ze bestaat uit twee gedeelten: een oud in 1685 door een lid der grafelijke familie Wijnands gebouwd, een nieuw uit de 19e eeuw. lets verder, voorbij het kruisbeeld, overschaduwd door prachtige linden, ligt het klooster Vroenhof met de St. Martinuskapel. Op deze plaats stond vroeger de parochiekerk van Houthem. Een weg hierlangs voert naar den romantisch gelegen watermolen van Geulhem, vlak onder den rotswand gelegen. De rotswoningen, die vroeger hier in de buurt lagen, zijn thans geheel verdwenen. O.a. een verschuiving der rotsen ter plaatse maakte het wonen daar gevaarlijk. Wel kan men er een onderaardsche kerk bewonderen, die in den Franschen tijd (plm. 1797), toen de uitoefening van den godsdienst sterk was belemmerd, door de inwoners der omgeving werd gebruikt. Wij volgen dezen weg echter niet doch slaan rechts af en beklimmen zachtjesaan den berg naar de villa „de Kluis", Deze is zoo genoemd, omdat bij de plaats, waar ze gebouwd is, vroeger een kluizenaar woonde. Vanaf dit punt heeft men een heerlijk uitzicht op het Geuldal en in het bijzonder op Houthem, met zijn mooie kerkje in het midden. Door het Smallebosch gaan wij naar het kruisbeeld, dat bij het Rondebosch staat, en vanwaar het Geuldal zich als een smalle vallei aan ons vertoont. Hier in de nabijheid werd indertijd een Romeinsch gebouw blootgelegd.
Samenvatting2:
Door het Nonnen- of Kloosterbosch met zijn scherpriekende accacia's en zijn plateau vol lelietjes-van-dalen, gaan we tot bij het spoor en volgen dit tot den weg naar Schimmert. Hier ziet men ter linkerzijde het Ravensbosch met prachtige oude eiken en allerhande andere fraaie boomen. Niet ver van de boschwachterswoning is voor eenige jaren een groote Romeinsche villa blootgelegd, juist in de helling die naar het Zuiden gericht is, en waar men een mooi uitzicht heeft. Wat verder naar Schimmert ligt het goed Holswick, dat vroeger toebehoorde aan den Luitenant-voogd van het land van Valkenburg, Pélerin. Terug gaan we over den Provincialen weg, en al vrij spoedig komen we, langs typische oude boerderijen, eene zelfs uit het jaar 1660, aan de kerk. Deze is een bezoek meer dan waard. Zij behoorde vroeger tot het klooster St. Gerlach, en is gebouwd tusschen de jaren 1720-1725.
Zij is voor 1776 geschilderd door den Weenschen schilder Schöpf; jammer genoeg heeft een latere restauratie veel bedorven. De voorstellingen hebben voor een groot gedeelte betrekking op het leven van den H. Gerlachus, De schildering in het gewelf is nog zeer goed bewaard gebleven en stelt o.a. de hemelvaart van Christus voor. Zij werd in 1796 door de Franschen als domeingoed verkocht en geraakte in particuliere handen. In 1808 is ze door welwillendheid der eigenaren aan de kerkelijke autoriteiten teruggegeven. In Houthem is op het laatst der 12de eeuw een Norbertijner klooster gesticht op de plaats, waar de H. Gerlachus leefde en stierf in het jaar 1172.
Later werd het een adellijk vrouwenstift, waar menige Limburgsche dame haar leven heeft doorgebracht. Het eigenlijke klooster is thans gedegradeerd tot pachthof en behoort aan baron de Selys-Fanson, die het kasteel St. Gerlach bewoont.
Samenvatting3:
Dit laatste diende vroeger tot woning van den proost van voornoemd klooster. Het is gebouwd onder den proost Van Cauwenberg. wiens wapen in het middenfron-ton van 't hoofdgebouw is aangebracht en ligt geheel verscholen achter de kerk. Men heeft evenwel een schitterend gezicht erop vanuit de tegenover gelegen weiden, zooals ons plaatje doet zien.

HOUTHEM'S BLOEI
Er ware nog heel wat meer te vertellen over al de aantrekkelijkheden van het rustige vacantieoord Houthem, doch de ons toegemeten ruimte veroorlooft niet, verder daarover uit te weiden.
Men kome en overtuige zich zelf.

J. M. VAN DE VENNE.
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
Een levenslange toewijding aan de geschiedenis : Joseph Marie van de Venne (1891-1971) (1/2)
Datering:
2024
Titel:
Een levenslange toewijding aan de geschiedenis : Joseph Marie van de Venne (1891-1971) (1/2)
Auteur:
Fons Heijnens
Foto's door:
Fons Heijnens
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, 31 (2024) nr. 62 (winter), p. 1/7
Samenvatting:
De heer J.M. van de Venne, een markante inwoner van ons dorp, vestigde zich op 1 mei 1915 komende vanuit Limmel in Houthem, enkele jaren na zijn huwelijk in Meerssen. Lange tijd woonde hij met zijn gezin in villa “Bergheim”, gelegen aan de Provinciale weg 359 (het huidige St. Gerlach 62), die hij in 1932 liet bouwen. In 1962 verhuisde hij naar Maastricht. De laatste jaren van zijn leven, tot aan zijn overlijden in 1971, was de Observantenweg in Maastricht zijn thuisbasis.
Naast zijn professionele activiteiten bij het Rijksarchief in Maastricht, zijn vele (bestuurs-)lidmaatschappen van o.m. LGOG en zijn werk aan vele gedegen en omvangrijke publicaties, was hij gemeenteraadslid van 1927 tot 1940 en bekleedde hij van 1927 tot 1935 de functie van wethouder van de gemeente Houthem. Naast zijn vele werk wist hij nog tijd te vinden om Houthem positief onder de aandacht te brengen in zowel regionale als landelijke bladen Zo verscheen op 10 mei 1932 een artikel over Houthem en het bloeiende toerisme in de Limburger Koerier en in de Utrechtsche Courant. Dit artikel, dat ik interessant vond om in zijn geheel in ’t Sjtegelke op te nemen, biedt ruim 92 jaar later een prachtig historisch beeld van ons dorp.
Maar eerst iets over hemzelf.

Joseph Marie van de Venne
Joseph Marie van de Venne, een toegewijd archivaris en historicus, stond gedurende zijn carrière bekend om zijn buitengewone bijdragen aan de Limburgse archieven. Hij werd geboren in 1881 in Linne en startte zijn indrukwekkende loopbaan bij het Rijksarchief in Limburg in 1907 op 16-jarige leeftijd, waar hij in 1908 officieel werd aangesteld. Van de Venne werkte daar meer dan een halve eeuw, zelfs na zijn pensionering, met onverminderde passie voor de geschiedenis van Limburg. Zijn baanbrekende werk droeg bij aan het beter toegankelijk maken van de historische archieven in de regio.
Samenvatting2:
Zijn loopbaan
Van de Venne begon zijn carrière bescheiden als klerk, maar al snel werd zijn toewijding erkend. Hij werd in 1916 bevorderd tot adjunct-commies, in 1921 tot commies en uiteindelijk in 1930 tot hoofdcommies. Gedurende deze jaren richtte hij zich op het inventariseren van oude en nieuwe archieven, waarbij hij zijn tijd wijdde aan het onderzoeken van historische en genealogische vraagstukken. Zijn diepgaande kennis van archieven en geschiedenis maakte hem tot een onmisbare bron van informatie voor de vele bezoekers van het Rijksarchief.
Van de Venne's werk was vooral gericht op het ontsluiten van omvangrijke archieven door middel van het maken van gedetailleerde inventarissen, waardoor deze collecties beter toegankelijk werden voor onderzoekers en historici. Deze inventarissen, veelal opgenomen in officiële rapporten van het Rijksarchief, vorm(d)en een essentieel onderdeel van zijn bijdrage aan de historische documentatie van Limburg. Daarnaast publiceerde hij vele artikelen in toonaangevende tijdschriften zoals De Maasgouw, Publications du Limbourg en diverse jaarboeken.

Wetenschappelijke publicaties en levenswerk
Van de Venne wordt vooral herinnerd om zijn levenswerk: de inventarisatie van de archieven van de Landen van Overmaas, een omvangrijke taak die hij zelfs na zijn pensioen voltooide. Deze inventaris, bestaande uit meer dan 8.000 documenten, vormde een belangrijk fundament voor historisch onderzoek in Limburg. Daarnaast was Van de Venne een gewaardeerde genealoog, wat bleek o.m. uit zijn werk ‘Beschrijving van de doop-, trouw- en begraaf boeken (overlijdensregisters) in de provincie Limburg, dagtekenende vóór de invoering van de Burgerlijke Stand’, evenals zijn monografieën over Limburgse familiewapens.
Samenvatting3:
Zijn wetenschappelijke nalatenschap omvatte naast zijn inventarissen ook een niet gering aantal boeken en studies. Zijn werken over bijvoorbeeld ‘Geschiedenis van het Kasteel van Valkenburg, zijn Heren en hun Drossaarden’ en de diverse omvangrijke publicaties over de geschiedenis van enkele Limburgse plaatsen (bijv. Heer en Hoensbroek), getuigen van zijn diepgaande kennis en zijn vaardigheid om complexe historische informatie toegankelijk te maken voor een breder publiek. Zijn boek ‘Limburgsche Wapens’ werd een veel geraadpleegde bron binnen het Rijksarchief.

Erkenning en latere jaren
Van de Venne's bijdragen bleven niet onopgemerkt. In 1948 werd hij onderscheiden als Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, een eer die hij ontving bij zijn 40-jarig jubileum. Deze onderscheiding erkende zijn uitzonderlijke verdiensten voor de Limburgse geschiedenis en het Rijksarchief. Het was echter niet zijn enige erkenning; na zijn pensionering werd hem gevraagd zijn levenswerk voort te zetten, wat resulteerde in de voltooiing van de inventarisatie van de Landen van Overmaas. Na een dienstverband van 48 jaar nam Van de Venne in 1956 officieel afscheid van het Rijksarchief. In zijn afscheidsrede prees Rijksarchivaris Dr. G.W.A. Panhuysen zijn toewijding, welwillendheid en het vermogen om generaties van collega's en bezoekers van dienst te zijn. Dit sentiment werd gedeeld door velen, die hem waardeerden als een behulpzame gids in de vaak complexe wereld van oude archieven.
Van de Venne overleed in 1971, kort na zijn tachtigste verjaardag. Zijn overlijden markeerde het einde van een tijdperk voor het Rijksarchief in Limburg, waar hij niet minder dan vier rijksarchivarissen had meegemaakt en waar zijn kennis van onschatbare waarde was geweest. Hij bleef tot op hoge leeftijd actief in de archiefwereld en werd gezien als een autoriteit op het gebied van Limburgse geschiedenis.
Samenvatting4:
Nalatenschap
Joseph Marie van de Venne's leven was doordrongen van zijn liefde voor geschiedenis en zijn diepe betrokkenheid bij de archiefwereld. Hij was een pionier op het gebied van archiefbeheer en historische documentatie in Limburg, en zijn werk blijft een belangrijke bron voor onderzoekers en historici. Naast zijn professionele bijdragen speelde hij ook een actieve rol in het lokale bestuur; hij was jarenlang wethouder in de gemeente Houthem, die in 1940 haar zelfstandigheid verloor ten gevolge van de samenvoeging met Valkenburg.
Zijn uitgebreide kennis van en passie voor de geschiedenis van Limburg, gecombineerd met zijn onvoorwaardelijke inzet voor het Rijksarchief, maken hem tot een van de belangrijkste figuren in de geschiedenis van het Limburgse archiefwezen. Zijn levenswerk, met als hoogtepunt de inventaris van de archieven van de Landen van Overmaas, vormt een blijvende herinnering aan een man die zijn leven heeft gewijd aan het bewaren van het verleden voor toekomstige generaties.

Voetnoten:
1)
Alle drie geraadpleegde bronnen en het artikel in de Utrechtsche courant zijn integraal te raadplegen in het artikelenbestand op onze website houthem.info

Foto's:
- St. Gerlach 62. Foto: Fons Heijnens
- portret van Van de Venne

Bronnen
- Een jubileum aan het Rijksarchief.- In: Limburger Koerier, 31-3-1933
- J. van de Venne neemt afscheid van Rijksarchief in Limburg: Zijn levenswerk mag hij voltooien. – In: De Nieuwe Limburger, 2-3-1956
- Archivaris J. M. van de Venne overleden. – In: De Nieuwe Limburger, 27-3-1971

----------------------
Samenvatting5:
HOUTHEM, HET RUSTIGE VACANTIE-OORD : Schilderachtig gelegen aan de boorden der Geul

Het vreemdelingenverkeer heeft ook op het voormalig landbouwdorpje Houthem zijn invloed uitgeoefend. Toen in de tachtiger jaren de trek van bezoekers naar het Zuiden van Limburg begon, kreeg ook dit plaatsje, zoo schilderachtig gelegen aan de boorden der Geul, zijn deel daarvan, al was het een bescheiden. In 1885 n.l. begon dhr. Cuypers-Linssen een klein hotel, dat zich later, mede onder de leiding van mevr. wed. Cuypers, bij het meerdere bezoek tot een van den eersten rang ontwikkelde. Hiermede was Houthem in het toeristenverkeer opgenomen. Ge-staag heeft zich dit ontwikkeld. Herbergde Houthem in genoemd jaar 12 logés, in 1916 had genoemd hotel er 540, en telde de plaats reeds 12 hotels.
In den laatsten tijd werd Houthem in den zomer niet alleen bezocht door logeergasten, ook als pleisterplaats van de Maastrichtsche burgerij was het toen zeer in trek. Men kwam per rijtuig erheen, d.i. papa, mama en de kinderen; grootere zoons deden dit te paard. De treinverbindingen waren toen n.l. heel wat primitiever dan thans. Zelfs kon men Houthem voor pl.m. 1890 heelemaal niet per trein bereiken; een stopplaats was het voor genoemd jaar niet rijk. Het was alles heel gemoedelijk, als 't ware één groote familie. Zoo werd bijv. de verjaardag der Koningin-Regentes bijzonder feestelijk gevierd in het hotel Cuypers. De gasten werden onthaald op chocolade, het hotel versierd, 's avonds serenade door de dorps-fanfare, vuurwerk enz. Doch de toestand was voor het zich ontwikkelend verkeer toch wel wat al te primitief. Zoo moesten bijv, koffers in Bunde worden afgehaald, de post voor Holland ging daar op den trein. Wilde men per spoor bijv. naar Maastricht, dan moest men eerst tot het station Meerssen loopen. Mede door het toedoen van Leopold Cuypers, een zoon van genoemd echtpaar, kwam hierin allengs verbetering.
Samenvatting6:
Zoo werd de stopplaats 15 Juli 1903 omgezet in een halte, van waar men goederen kon verzenden; de post werd verbeterd, men kreeg telefoon enz. De toestand is thans geheel veranderd, vergeleken bij het bescheiden begin. Het bezoek van logés is steeds gestegen, doch als uitstapje voor de Maastrichtsche burgerij is Houthem bijna niet meer in tel. Met het stijgend bezoek vermeerderde ook het aantal hotels, zoowel duurdere als goedkoope, doch alle zonder uitzondering een goede reputatie genietend. Ondanks deze vermeerdering van hotels en pensions is Houthem het rustige vacantie-oord van voor jaren gebleven. Alleen is het verkeer heel wat verbeterd: treinen en autobussen zijn er naar verkiezing. Wil men er eens „tusschen uit", er zijn verbindingen genoeg: met de oude keizerstad Aken, Maastricht en het nijvere Luik. En niet alleen per spoor: geriefelijke autocars, die zelfs heele Rijnreizen maken, zorgen voor prettige uitstapjes. Valkenburg is zoo dichtbij, dat dit best te voet kan bereikt worden, waarvoor slechts een klein wandelingetje door het wondermooie Geuldal noodig is. Wil men er vlugger heen, de geriefelijke L.A.D. bussen staan elk uur ten dienste.

WANDELINGEN
Kan men van uit Houthem groote wandelingen maken, bijv. naar Bemelen, Waterval enz., de plaats zelf biedt reeds heel wat bezienswaardigs. Wij zullen trachten hiervan een klein idee te geven en daartoe een kleine wandeling maken, hier en daar een historische bijzonderheid bijvoegend. Volgt men den weg naar Meerssen, dan heeft men reeds van hier een wijd uitzicht op het Geuldal en het dorpje Berg, dat zich met zijn oude kerkje als een plaatje aan ons vertoont, terwijl de massale toren der nieuwere kerk zijn hoogen spits trots boven het geboomte der heuvels uitsteekt.

ZIE VERVOLG 2/2
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
Historie van Houthem vanaf ca. 1933 : aan het papier toevertrouwd door Toon Pellemans (2/2)
Datering:
2024
Titel:
Historie van Houthem vanaf ca. 1933 : aan het papier toevertrouwd door Toon Pellemans (2/2)
Auteur:
Fons Heijnens
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, 31 (2024) nr. 61 (zomer), p. 27/35
Samenvatting:
VERVOLG 2/2

Sjeng Schoenmaekers, naast het gemeentehuis, was wel te vinden voor een vracht met paard en kar. Hij hielp met het vervoer van vrachten voor de gemeente, zoals grondwerk voor de riolering of vrachten voor boeren.
Zelfs ging hij met paard en kar ‘slam’ (afval bij kolenwasserij) halen in Hoens-roek. (Wat een afstand voor een paard!). Kolen werden besteld bij de Boerenbond van Jupke Ackermans, een broer van Bèr Ackermans met de os. De kolen werden door Hub Moonen uit Broekhem op de mijn opgehaald en opgeslagen in de schuur naast hotel-café Laheij. Daar kon iedereen kolen of briketten (gruis van kolen gemengd met slam) kopen.
Slam werd ook gebruikt om ‘vommen’ te maken, d.w.z. pure klei gemengd met kolengruis. Daar werden een soort ballen van gemaakt, die in de zon werden gedroogd. Deze werden in de winter in het fornuis of de kachel gestookt, zodat het de hele nacht en ‘s morgens nog heerlijk warm was. Slam met gruis bevroor overigens in de winter niet.
Vommen bleven lang branden, maar ze hadden één nadeel. Bij het schoonmaken van het fornuis of de kachel ontstond er een geweldige stof (‘stub’).
Later kon je bij Hub Moonen slam bestellen. Vervoer met de vrachtwagen was geen probleem en je kreeg er meer voor thuis dan met een kar. Slam werd toen meer gestookt dan kolen. Het was veel goedkoper.

Bij boeren was er eigenlijk geen noemenswaardig probleem. Ze bakten en slachten zelf en melk en eieren waren er volop. Ze werkten ook veel samen bij bijv. de oogst, het mijten, het bieten rooien of het graan dorsen in de winter. De samenwerking ging in vergelijking met de huidige tijd veel beter.

Fons, dat is wat ik weet van vroeger. Ik hoop dat je daar wat aan hebt of kunt gebruiken.

Toon Pellemans


Samenvatting2:
Voetnoten:
1)
De redactie staat niet in voor de juistheid van zijn herinneringen.
2)
Niet-alledaagse hobby van Houthemenaar : Een unieke verzameling van bieretiketten. – Land van Valkenburg, 4/1/1963
11.000 bieretiketten. – Land van Valkenburg 31/12/1965
20.000 bieretiketten van bierflessen. – Land van Valkenburg 3/5/1968
55.000 verschillende bieretiketten in Houthem. – Land van Valkenburg, 9/5/1980
3)
Zie: Enkele wetenswaardigheden over de panden Onderstestraat 4, 6, 8, 10, 12 en hun bewoners / Fons Heijnens. – ’t Sjtegelke, 27 (2020) nr. 54 (winter), p. 1/13
4)
Toon Pellemans had nog diverse beugelflessen met paard-afbeelding in zijn verzameling


Foto's:
- Manuscript van Ton Pellemans
- Bierbrouwerij De Leeuw
- Huisje Boreas in Vroenhof, afgebroken in de jaren ´60
- Strabeek; verbetering verkeersweg ; gevaarlijke bocht gaat verdwijnen
- Meester Albert Philippi
- Boerderij Erens
- Voetbal- en handbalveld destijds op het tegenwoordige Wijland (de v.m. wei van Broers)
- Rechts onderaan het gemeentehuis, daarnaast het cachot en de later afgebroken boerderij Schoenmaekers (tegenover de toegangsweg naar boerderij Erens) en bovenaan rechts de pastorie
Trefwoorden:
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
Historie van Houthem vanaf ca. 1933 : aan het papier toevertrouwd door Toon Pellemans (1/2)
Datering:
2024
Titel:
Historie van Houthem vanaf ca. 1933 : aan het papier toevertrouwd door Toon Pellemans (1/2)
Auteur:
Fons Heijnens
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, 31 (2024) nr. 61 (zomer), p. 27/35
Samenvatting:
Inleiding
Toon Pellemans (1919-2007) was een boerenknecht die in zijn jeugd in Houthem terecht kwam en op de boerderij Willems in Strabeek ging werken. Hij trad later in dienst bij bierbrouwerij "De Leeuw" in Broekhem.
In 1955 trouwde hij met de in Schimmert geboren Nie Aelmans (1924-2013). Het echtpaar kreeg 3 dochters en 2 zonen. Toon - klein van stuk - was een groot en bekende verzamelaar met een enorme wereldwijde collectie bieretiketten . Hij correspondeerde met verzamelaars uit heel de wereld en hield er naast bier-etiketten ook een verzameling postzegels aan over.
Zijn verhaal geeft een aardig beeld van gebeurtenissen uit de beschreven periode.


Zijn (enigszins bewerkt) verhaal opgeschreven begin jaren ‘90

Houthem was vóór de Tweede Wereldoorlog een welvarende zelfstandige gemeente, met als burgemeester P. Hens (1881-1971), gemeentesecretaris Ch. Willems (1887-1959), Guus Laeven (1913-1972) voor financiën en burgerlijke stand en Sjeng Prevoo voor grondzaken.
Het gemeentehuis was in de Onderstestraat (nu bewoond door Deguelle, Meijers en Habets). Nu zijn het drie afzonderlijke wooneenheden, toen was het één geheel . Binnen was er een toonbank (balie) met drie stoelen, plus zeven stoelen voor huwelijkssluitingen of vergaderingen.
Houthem had drie ‘kastelen’: mevr. Testa in de Kluis, dr. Erens kasteel Strabeek - nu Theunissen - en baron de Selys op kasteel St. Gerlach, met Thur Meijers als opzichter landerijen en Sleijpen - een broer van Sleijpen de bloemist - als koetsier, met paard en koets en later met een auto.

Er waren twee kloosters: klooster van de paters in Strabeek en het klooster in Vroenhof en twee kerken: één in Houthem en één in het rectoraat Broekhem, in 1935 ingezegend door mgr. Lemmens. Rector Janssens werd bij die inzegening benoemd tot pastoor van Broekhem. Jammer dat wij burgers niet bij die inzegening in de kerk konden. Dus stonden we met een groep uit Houthem allemaal buiten, ’s avonds bij donker.
Samenvatting2:
Er waren drie polities: Knols, Suijlen en J. van de Broeck als gemeentepolitie ingeval van nood. Zij beroep was toen kantonnier voor onderhoud (dichten van gaten) van de veldwegen.
Voor de provinciale weg waren er drie kantonniers. Dat waren dhr. Sieben, met twee zonen Frans en Hub. Vader Sieben en Frans gingen iedere dag met de kruiwagen (sjoepkar) en met schop en bezem vanaf de Beekstraat tot het laatste huis in Vroenhof langs de stoepranden vegen, vooral bladeren en zand. Blikjes bestonden nog niet en plastic was onbekend. Vanaf de Beekstraat tot Vroenhof werd er de hele week met z’n tweeën over gedaan. Hub nam het onderhoud vanaf de Beekstraat, waar de familie Sieben woonde, tot aan hotel Juliana voor zijn rekening. Zij hadden ook een koe voor eigen gebruik.
Verderop op de Beekstraat woonde boswachter Knols (een broer van de politie), die er vier koeien en een kippenfokkerij had en kuikens verkocht.
Als kwajongens zijn we vaker naar de 20 m. hoge uitzichttoren op de berg tegenover hotel Lamberichs geweest, waar een mooi uitzicht was. Er was toen geen controle dus gingen we gratis naar boven.

In Houthem hadden we drie bakkers: de winkel van Pluijmen, die zelf brood bakte, in de Onderstestraat, bakkerij Stijnen met pension èn bakkerswinkel Dreessen in de St. Gerlachstraat. Deze kreeg zijn brood met paard en bakkerskar bezorgd door bakker Pie Driessen-Monissen uit Meerssen. Het paard had meer verstand dan Pie, want zo gauw als alles afgeleverd was, ging Pie terug op weg naar Meerssen, maar zo ver kwam hij niet. Zijn paard bleef gewoon stil staan bij het café van Laeven. Het stamcafé van Pie, waar hij na 1 tot anderhalf uur - flink in de olie – vertrok. Het paard wist zijn thuis wel te vinden.
Samenvatting3:
Je had in Houthem ook een Ster-winkel en een textielwinkel voor ondergoed, hemden e.d. Je kon er geen kostuums of ´wegwerpspul´ kopen.
Dan was er nog een schoenwinkel van Arbeel, waar je terecht kon voor reparatie of nieuwe schoenen.
Er waren vier hotels/pensions: Cuijpers-Linssen, van de Weijer, hotel Juliana en pension Stijnen.

Houthem had een bierbrouwerij – de Leeuw. Tot ca. 1900 was deze Aachener Export Brauerei in handen van de Duitse firma Dittman & Sauerlander. In 1930 ging de brouwerij over naar de heren P. Chambille de Beaumont en J.H. Philips.
Bekend waren de beugelflessen met paard gekenmerkt (net als nu de Grolsch fles) en met etiketten met paard. Deze heb ik zelf nog met de hand opgeplakt . In 1948 kwamen de gewone flesjes met kroonkurk en met andere soorten etiketten.
Rond 1934 kocht dhr. Otermans ’n stuk drassige grond met bomen en struiken, tegenover de brouwerij, de Loeszèk geheten, om er een zwembad aan te leggen.
Zelf ben ik vaker bij de bouw van zwembad en vijver gaan kijken. Later is er het pretpark bijgekomen. Er was echter destijds een probleem: er was maar één weg daarnaartoe – de Koningswinkelstraat. Zelf moest ik elke dag op mijn fiets over deze weg naar de brouwerij.
Gelukkig kwam daar verandering in, toen de gemeente Houthem op 1 oktober 1940 opging in de gemeente Valkenburg-Houthem. Om een betere verbinding te krijgen met zwembad-brouwerij en kom Valkenburg werd op een onteigend stuk weiland van boer Aarts uit Strabeek een weg aangelegd.

Houthem kende in die tijd zes cafés: Boreas in Vroenhof, Laeven, ’t Wit Paard van Frissen, Van de Weijer, Chris Kusters (nu Laheij) en Fien Hermans in Strabeek.
Samenvatting4:
Verder had het dorp 2 slagerijen: Walschot in de Onderstestraat en Sander van Caldenborgh op de hoek van begin Strabeek, tegenover de bushalte. Walschot slachtte zelf, maar Van Caldenborgh kreeg het vlees gebracht, maar ‘stukkerde’ wel zelf. Walschot kocht de varkens bij de boeren: 100 kg geslacht voor 60-65 gulden.

Gelukkig hadden we in Strabeek een winkeltje van juffr. Bisschops. Zij was toen een jaar of 75 en bij haar kon je alles kopen: snoep, chocolade, boter, melk (fles melk voor 10 cent met inlevering van de fles), eieren (2 cent), wit brood (20 cent), rond bruin brood (25 cent), 1 liter petroleum voor bijv. verlichting in de koeienstal (15 cent).

Boer Aarts moest in Strabeek nog een stuk weiland afstaan aan de provincie, omdat er een flauwe bocht was bij Aarts en pension Kleijnen en de weg daar te smal was. De weg werd rechtdoor getrokken.

Op de lagere school waren er vier schoolmeesters, allen uit Houthem. Dhr. Delissen was het hoofd en de heren Geuskens, Philippi en juf. Geuskens waren de leerkrachten. Toen Delissen werd gepensioneerd, werd Geuskens als hoofd der school aangesteld en kwam Wiel Curfs erbij als nieuwe schoolmeester.
Zoals gebruikelijk ging meester Albert Philippi in de zomer op vakantie naar Frankrijk, maar helaas stierf hij in zijn hotel in Marseille ten gevolge van een hartstilstand. Albert woonde in de voorkamer van de boerderij in Strabeek. Hij was niet getrouwd en het heeft nogal wat moeite gekost om hem naar Houthem te laten overkomen.
Samenvatting5:
Het Houthemse postkantoor gevestigd in een (inmiddels afgebroken) mergel pand werd gerund door Wiel Curfs, een broer van Max van het hotel Curfs-Coevreur. Het postkantoor verhuisde naar juffr. Senden (nu Broers).

Houthem was ook rijk aan boerderijen: Ronckers, Senden, Jules Frissen, Schaep-kens, Caelen, Jacobs (nu Engelbert), Moobers, Quaedvlieg (later Schoenmaekers), Erens (voorheen Schoenmaekers uit Voerendaal), Laeven, de Haas (in 1936 Math. Broers), Roebroeck (in 1964 Broers), Meex (nu Lemmens bouwbedrijf), de Halder (nu Jongen), Bèr Ackermans, Jo Curfs (nu fotozaak), Fien Willems (nu Coenjaerts), Philippi, Fien Hermans (afgebroken), Broers bij de Beekstraat, Knols (Beekstraat), Aarts, Léon Brands (Ravensbos), Twan Brands (Berkenhof), gebr. Willems (Broekhem, afgebroken), Hendriks (Koningswinkelstraat) en Kengen (naast hotel Juliana, afgebroken). Samen zo’n 28 boerderijen.

Milieuproblemen bestonden er nog niet. De boeren maakten de gierputten leeg en loosden dit op het land of in de wei. Niemand had toen last van die ‘fijne geur’.

Tegenover boerderij Math Broers, bij het Mariakapelletje, had IASON het voetbalveld. Maar omdat er meer koeien bijkwamen moest de voetbalclub verhuizen naar de Hadsteeg, eerst het weiland van Jongen (rechts), later naar weiland van Schoenmaekers, links van het voetpad en daarna verhuisd naar het sportpark.

De spoorwegovergang te Strabeek werd tot 1938 bediend door Willem Bremen. Het huisje bij de overweg werd in 1950 afgebroken. In Vroenhof werd de spoorwegovergang bediend door de fam. Hermans. Dat is ongeveer rond dezelfde tijd afgebroken.
In 1942 werd het hele spoor grondig gecontroleerd door Duitse soldaten i.v.m. de doorkomst van een speciale trein die vanuit Duitsland naar Parijs ging, met Hitler en enkele hoge pieten.
Math Janssen en ik waren dicht bij het spoor op het land bezig, maar moesten meteen 100 meter verder weg, totdat de trein langs gereden was.
Samenvatting6:
In de oorlog is een Amerikaanse bommenwerper bij het beschieten van een Duitse transporttrein neergestort bij kasteel Oost. Velen zijn toen gaan kijken, te voet of met de fiets. Jammer voor de fietsers want de fietsen werden door de Duitse soldaten allemaal afgenomen en op een Duitse vrachtwagen gegooid. Mijn fiets hebben ze later ook gepakt. Het zakje meel dat ik bij Casselli van de Fransche Molen had gehaald, mocht ik gelukkig houden. Ik was toch dicht bij huis (boerderij Willems). Van de Mof kreeg ik wel ’n Ausweis.

Toen de Amerikanen in Houthem kwamen, zaten 10 Duitsers bij Willems. Ik heb ze toen een stok met een stukje wit laken gegeven om zich vervolgens aan de Amerikanen over te geven. Dat deden zij met veel angst. Wij waren ze gelukkig kwijt.

Wat er met de melk gebeurde bij de boeren met veel koeien is mij niet duidelijk. Ik weet niet of ze de melk nu naar de melkfabriek in Schimmert of naar Maastricht brachten.
Naderhand kwam daar verandering in. Pie Laeven bracht eerder al melk naar Schimmert, zodoende kregen de kleinere boeren een vraag of ze zich wilden aansluiten bij de melkfabriek in Schimmert. Dat was wel een opluchting. Iedere boer kreeg twee melktuiten van 50 liter, die Pie Laeven iedere dag met de melkauto kwam ophalen. De boter, room of ondermelk voor de kalveren ging op bestelling. Aan het einde van de week kwam Pie met een zakje met het geld.
De meeste boeren met 4 à 5 koeien maakten allen boter en witte kaas. De melk ging dan in een centrifuge. Door deze op hoge snelheid te draaien werd de melk gescheiden in room en ondermelk (voor de kalveren). Van de room maakten ze boter. Door een vat steeds rond te draaien kwam er boter met karnemelk. Deze werd veel gebruikt voor pap. Bij ons (Willems) deden ze er voor 4 borden tijdens het koken een fles donker bier erbij (beerslem). Dat was lekker voor het slapen gaan, je sliep daarvan als een os.

ZIE VERVOLG 2/2
Trefwoorden:
Geografische namen: