Uw zoekacties: Artikelen

Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )

Filter: naamgevingx
beacon
86  artikelen
sorteren op:
 
 
 
 
Artikel
Een merkwaardige voornaam
Datering:
2021
Titel:
Een merkwaardige voornaam
Auteur:
Rinus Suijkerbuijk
Titel tijdschrift:
Genever
Afleveringsnummer:
Genever, 24 (2021) nr. 2 (mei), p. 44-47
Samenvatting:
In de huidige 21e eeuw geven de ouders bij de geboorte aan hun kinderen de meest merkwaardige voor- en roepnamen. De kranten geven in het begin van het jaar steevast een hitlijst van meest gekozen voornamen uit het afgelopen jaar en melden dan ook hoeveel plaatsen Daisy, Cheney, Bickel, Klaas, Tim, Ralph enz. op de ranglijst gestegen of gedaald zijn.
Als genealogie-amateurs hebben we veel belangstelling naar de benamingen van onze voorouders en proberen we te achterhalen waar die vandaan komen. Dat is nu al vaak lastig, maar gevreesd mag worden dat het in de toekomst, ondanks de technische vooruitgang en digitalisering, niet gemakkelijker gaat worden. Een modern mens wordt geacht zich aan te passen en periodiek van baan/beroep te wisselen, iets wat sommigen al geregeld ook met huwelijkse status, scheiding, partnerschap, keuze van familienaam enz. doen. En dan vergeten we gemakshalve maar de problemen die allochtonen, uit een vreemde religiegroep, tegenkomen waar een man wel met X-vrouwen officieel een relatie mag aangaan en nakomelingen uit Y-relaties ( + natuurlijke buitenechtelijke affaires) krijgen kan. Teken dat in een genealogisch programma uit, wordt een hele opgave!.

De voornamen uit het verleden duiden is, in tegenstelling tot sommige familienamen, in onze westerse christelijk joodse cultuur, betrekkelijk eenvoudig. De kinderen werden gedoopt en werden vernoemd naar familieleden, die eerder ook al gezegend waren met heiligennamen uit de Christelijke Erelijst. Afhankelijk van de streek waren sommige heiligen meer of minder geliefd, maar soms raakten ze ook in het vergeetboek. En dan wordt het voor de amateur-genealoog een leuke speurtocht, iets waar men bij de huidige fantasienamen nauwelijks aan hoeft te beginnen.
Samenvatting2:
De ambtenaren van de burgerlijke stand, en de kerkelijke bedienaren van het doopwater waren er tot het midden van de vorige eeuw van overtuigd dat gewaakt moest worden voor het introduceren van 'vreemde' voornamen. Er waren zelfs voorschriften waar men zich aan te houden had: Jan Willem [of Jean Guillaume] kon wel burgerlijk, maar katholiek werd het dan Johannes Wilhelmus/Gulielmus.
Omdat GeneVer vraagt om lezerservaringen en vragen te delen, twee voornamen die recentelijk tot nader onderzoek leidden (en deels nog geen bevredigende verklaring vonden).

Trewa

Op 30 augustus 1863 werd te Strabeek, een zoon van landbouwer Jan Pieter Willems en Maria Catharina Hubertina Kleuters geboren die in de geboorteakte, opgemaakt door de ambtenaar van de burgerlijke stand van Houthem F[rans] Corneli, de voornamen kreeg van Carolus Trewa.
Carolus [Karel, Charles] een veelvoorkomende voornaam, die men al Googelend ontelbare malen op het Worldwide Web tegenkomt. Maar tikt men 'Trewa' in dan kan men advertenties voor Chileense wijn tegenkomen, en zelfs een verklaring voor die naam: het zou uit het Mapudungun, een Chileense (indiaanse) taal kunnen stammen, waar het woord Trewa "hond" betekent. [Met dank aan mede NGV-lid Y. Drummen]. Maar overigens blijkt de naam, noch in Delpher, noch in Wiewaswie of enige andere bezochte zoeksite voor te komen.
De verklaring die er lokaal (Houthem-St. Gerlach) aan gegeven zou kunnen worden is dat Frans Corneli, de burgemeester die tevens de kasteelheer was, op zijn landgoed door (en met) zijn enige, jongere, reislustige broer een dierentuin had laten inrichten. Daar werden in volières exotische
vogels gehouden, terwijl in ijzeren kooien getemde wilde dieren als leeuwen, tijgers, beren werden gehouden. Bij de aanschaf van die wilde dieren waren (gekleurde) jongens meegekomen, die gewend waren om met die dieren om te gaan en ze konden verzorgen.
Samenvatting3:
En een van die jongens zou door Frans Corneli als pleegzoon zijn opgevoed, en bij de geboorte van de zoon van zijn vriend Jan Pieter Willems, als peter hebben mogen optreden. Vandaar de ontraceerbare naam Trewa. En als ambtenaar van de burgerlijke stand zal Corneli wel geen enkele bedenking gehad hebben die naam in de geboorteakte op te nemen: hij kende de man en noemde hem dagelijks bij die naam.
Toch heeft de zoektocht naar Trewa nog niet tot die persoon, die toch ook een achternaam moet hebben gehad, die toch sporen in de registers en archieven moet hebben achtergelaten, geleid. Wie komt hem op het spoor??

Chinolineus

Op 1 januari 1929 is gedoopt te St. Petrus Banden Venray: Gulielmus Chinolineus Maria Bakker, geboren 31-12-1928, vader Gulielmus Petrus Josephus Bakker en moeder Maria Magdalena van Mil, peetouders Guilelmus Bakker en Anna Laurent.
"Er staat verder geen verwijzing naar de herkomst van de naam Chinolineus; ik kan geen heiligennaam achterhalen die zo klinkt", voegt de deken van Venray er welwillend aan toe, op mijn verzoek om mogelijke opheldering.
Willem Chinolineus Maria geboren te Venray op 31 dec 1928, arts te Berg en Terblijt, en overleden te Berg en Terblijt op 6 jun 2007, kan de vraag waar de naam Chinolinus vandaan komt niet meer beantwoorden.
Op oudejaarsdag geboren, na een verwelkoming van de boreling en de komst van het nieuwe jaar gevierd te hebben, gaat de vader met getuigen en dopeling naar de kerk te Venray en fluistert de doopvader de namen in: Gulielmus Chinolineus Maria.
Die namen klinken erg rooms en erg heilig, dus zal het kerkelijk wel in orde zijn. Maar is hier wellicht sprake van "waar het hart vol van is, loopt de mond van over"?
Samenvatting4:
Soms denken ouders niet goed na met welke namen ze hun kinderen opzadelen, hoewel in dit geval de latinisering van een naam nog altijd naar een imaginaire heilige verdraaid kan worden. Een timide jongetje dat als 'Bickel' zijn schooljeugd moet doorlopen zal er meer last van hebben dan Wim Chinolineus, want die tweede voornaam zal hij desnoods wel verdoezelen; (en anders fantaseert hij er iets bij van Chino-Linus, een veel voorkomende Zweedse voornaam met een oosters sausje).

Zoeken op Google levert ook geen naam op die naar een Heilige of andere verklaring voor de naam Chinolineus, (als Scandinavische' sterke kerel' of 'paardentemmer' bijvoorbeeld) kan leiden. Wel wordt er veel aandacht besteed aan allerlei artikelen over chinoline en verbindingen daarvan. Chinoline is een hetero cyclische aromatische verbinding met als bruto formule C9H7N. In zuivere vorm is het kleurloze vloeistof met een sterke geur (Wikipedia)..
Het lijkt te mooi om waar te zijn, maar hier is toch de waarschijnlijke verklaring voor de mysterieuze voornaam te vinden.
De in 1902 te Doesburg geboren Willem Petrus Jozef Bakker promoveerde op 5juli 1932 tot doctor in de wis- en natuurkunde aan de Universiteit te Amsterdam op het scheikundige onderwerp 'Sulfoneering van chinoline' [Google-vondst van Fons Heijnens]. En tijdens zijn promotie studie zal die naam wel constant in zijn geheugen hebben rondgespookt.
Als leerling aan het Henric van Veldeke college te Maastricht mocht ik enkele jaren genieten van de lessen van scheikundeleraar Bakker, bijgenaamd 'de Sik', maar kan mij niets herinneren over een stof met de naam Chinoline. Ook de naam 'Chinolineus' heb ik hem nooit horen gebruiken. Niet al te goed opgelet misschien?
Trefwoorden:
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
Betrouwbaar? Historisch besef?
Datering:
2017
Titel:
Betrouwbaar? Historisch besef?
Auteur:
Rinus Suijkerbuijk
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, 24 (2017) nr. 1 (juni), p. 27-28
Samenvatting:
In de gedrukte en gesproken pers worden veel feiten vermeld waarvan onduidelijk is of men die wel kan geloven. Is die publicatie wel betrouwbaar of is men met “een korreltje (of soms een zak) zout” de gewenste richting opgeduwd?
Zonder dat soms direct van “nepnieuws” gesproken kan worden, is er veelal toch een vergoeilijkende sfeer ontstaan, zoals: “het is maar reclame, en daarvan weet je dat het niet helemaal waar is”.
’t Sjtegelke probeert een historisch verantwoorde vastlegging van heemkundige verhalen, gebeurtenissen en feiten te brengen, veelal wel subjectief gekleurd door persoonlijke herinneringen van de auteurs. De feiten moeten echter verifieerbaar correct worden weergegeven. Er mag geen “geschiedvervalsing” gepropageerd worden. En als historische onjuistheden gedebiteerd worden in publicaties, dan is men geneigd daar op te reageren om geen “onzinverhalen” te laten circuleren. Welke ‘waarheid” wordt anders uiteindelijk geloofd?

Bij de kasteelruïne te Valkenburg zijn enkele informatieborden aangebracht waarop de historie (in het Nederlands en Engels) wordt verteld. Onder andere valt daar te lezen dat in 1672 koning-stadhouder Willem III opdracht gaf het kasteel op te blazen omdat hij bang was dat het door Franse (Napoleontische) troepen zou worden ingenomen en gebruikt. Nu leed Napoleon zijn nederlaag in 1815 in Waterloo en kregen de Nederlanden eerst toen hun eerste koning Willem I.
[Overigens werd onze stadhouder Willem III als William III in 1689 (dus jaren later) wel koning, maar dan van Engeland].
Wat is de rest van de verstrekte informatie nog waard, als er dergelijke (en andere) historische “onnauwkeurigheden” worden verkondigd?

In een artikel in De Limburger van 23 maart 2017 wordt (onder een prachtige foto vanaf het station op kerk en omgeving) het volgende geschreven:
“De ‘halte’ langs de spoorlijn Maastricht–Valkenburg–Heerlen is vernoemd naar het landgoed: op het blauwe bord staat Houthem-St. Gerlach.“
Samenvatting2:
Het zou best waar hebben kunnen zijn, want de halte “Strabeek” was speciaal aangelegd voor de woning van generaal de Ceva (het latere Geerlingshof) en de haltes Oud-Valkenburg en Mariënwaard hadden ook een speciale relatie met nabij wonende “prominenten”.

De verwijzing naar het landgoed klopt echter niet. Want reeds op 6 december 1905 verscheen in de Nederlandsche Staatscourant de tekst van een beschikking van de Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid van 5 Dec. 1905, waarin bepaald werd, dat, met ingang van 1 Januari 1906, de naam van de halte Houthem zal worden gewijzigd in Vroenhof, en die van de halte St. Gerlach in Houthem-St. Gerlach.

Van een landgoed met die naam was toen (en nu?) nog geen sprake. Ansicht¬kaarten rond 1905 tonen “Kasteel St Gerlach bij Valkenburg” of “Gezicht op Kerk en Kasteel …Houthem (nabij Valkenberg)”.
Op de volle achterzijde van ’t Sjtegelke van december 2015 staat een advertentie van Château St. Gerlach®, waarin het woord ‘Gerlach’ zeven maal voorkomt, maar ‘Houthem’ helemaal niet.

Vorenstaande voorbeelden illustreren het toenemend gebrek aan historisch besef.
De suggestie, tijdens de jaarvergadering van onze heemkundevereniging onlangs gedaan, om via voorlichting/enthousiasmering reeds op de basisschool meer aandacht aan de (ook lokale) geschiedenis te schenken, kan alleen maar toegejuicht worden.
’t Sjtegelke wil proberen om historische feiten correct te blijven weergeven. Het, dank zij uw bijdragen groeiende archief van de heemkundevereniging poogt ook de recente historische ontwikkelingen middels foto’s, publicaties enz. te bewaren. Via digitalisering (het huidige toverwoord waar veel ouderen nodeloos van schrikken) kan de mogelijkheid tot “archiefbeheer” vergroot worden zodat onze (klein)kinderen daarvan profijt kunnen hebben. Maar dan moet hen eerst belangstelling voor ons Heem en de geschiedenis daarvan worden bijgebracht.
Laten alle lezers daartoe hun steentje bijdragen.
Trefwoorden:
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
What's in a name!
Datering:
2017
Titel:
What's in a name!
Auteur:
Jos Lodewick en Rinus Suijkerbuijk
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, 24 (2017) nr. 1 (juni), p. 2-6
Samenvatting:
William Shakespeare laat Juliet zichzelf deze retorische vraag stellen over de familienaam van haar geliefde Romeo, die een telg is uit het geslacht van de Montaigues, de vijanden van haar familie.
Ze geeft zelf het antwoord: “Als een roos een andere naam had, zou ze dan niet net zo zoet ruiken?”
Eenzelfde vraag kunnen we ons ook stellen over de naam van ons dorp.
Is dat nu Houthem of Houthem-St. Gerlach of misschien Houthem_Sint-Gerlach (zoals Jos Habets in zijn “Houthem_Sint-Gerlach en het adellijk vrouwenstift aldaar” schrijft) [Maar het kan natuurlijk een ‘aardigheidje’ van de drukker zijn] of wellicht Houthem-Sint-Gerlach naar analogie van het Belgische Sint-Lievens-Houthem en zoals de spellingsregels van de Nederlandse taal het waarschijnlijk voorschrijven?

Een banale vraag misschien, die ieder voor zichzelf moet beantwoorden, want niet iedereen zal dezelfde betekenis aan een woord toekennen. En bij plaatsnamen geldt nagenoeg hetzelfde. Men zal nader moeten specificeren welk Beek (6 soorten) of Valkenburg (aan de Geul of in Zuid-Holland) men bedoelt. En daarbij komt dan nog de kennis van directe omgeving versus de officiële lezing: het Gehucht is in Bemelen de benaming voor de St. Antoniusbank, maar in de rest van Nederland waren massa’s gehuchten, die wellicht in de volksmond nu nog zo genoemd worden.

In de loop van de tijd veranderen woorden van betekenis (zie het artikeltje over de patentbelasting) en plaatsnamen “verhuizen” of veranderen. Het oorspronkelijke Valkenburg is te vinden bij de kastelen Schaloen en Oost, nu dus Oud-Valkenburg geheten.
Samenvatting2:
Houthem was de buurtschap rondom de Sint Martinuskerk (een kapel/kerk had een centrale plek in een gemeenschap); tegenwoordig weten velen niet meer dat de Vroenhof het oorspronkelijke centrum van het dorp was en de plaatselijke halte aan de spoorlijn van Aken naar Maastricht aldaar de haltenaam “Houthem” droeg. De buurtschap “Strabeek” strekte zich uit van het Sterk Look (met Huize Strabach (nu hotel de Burghoeve) als centrum) tot aan de Boschstraat. Nu ligt Huize Strabach officieel in Broekhem. Alles verandert en evolueert. Ook plaatselijke benamingen.

Volledige dorpsnaam?
“Als groot voorstander van het gebruik van de volledige dorpsnaam, zouden we graag vermeld zien dat de Holle Eik te Houthem-St. Gerlach gelegen is”, was een suggestie bij een conceptverslag. De daarop volgende gedachtewisseling was aanleiding tot deze bijdrage.

Wat het gebruik van de volledige dorpsnaam betreft lopen de meningen uiteen. Als we Houthem-St. Gerlach gebruiken, krijgen we de opmerking dat ons dorp toch echt Houthem heet en Houthem-St. Gerlach de naam van het station is (of van poststempels of andere dolenden).

Houthem is volgens deze stroming de legitieme opvolger van de voormalige gemeente Houthem. Vanuit dat perspectief is het dan ook wat vreemd dat als je Strabeek binnenrijdt (of -loopt) je verwelkomd wordt door een bord "Houthem-St. Gerlach". (Wel wordt gemakshalve eraan voorbijgegaan dat het huidige Houthem dan een stuk kleiner is dan de voormalige gemeente.)
Samenvatting3:
Wijk- en buurtregister
Wie heeft dan ooit bepaald dat de naam van ons dorp "Houthem-St. Gerlach" zou moeten zijn? Als we bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) te rade gaan, vind men daar Houthem-St. Gerlach als wijk 01 van de gemeente Valkenburg a/d Geul. Of dat een reden is om het dorp zo te noemen? Deze benaming komt uit het wijk- en buurtregister dat het CBS in samenwerking met de gemeenten onderhoudt. De inhoudelijke kennis over de wijken en buurten wordt daarbij door de gemeenten geleverd. Met het gemeentelijk geschutter bij de vaststelling van de postcodegebieden in gedachten (waardoor Houthem geen postcode heeft gekregen!) en het belachelijk beleid met plaatsnaambordjes nog vers in het geheugen, is het niet moeilijk te bedenken dat deze naamgeving ook niet bepaald op weloverwogen historische gronden gebeurd is.
Kortom, wie het weet mag het zeggen.

Geschiedenis
Op 15 mei 1182 bekrachtigt Paus Lucius III de bezittingen van de Proosdij Meerssen, waaronder de grote en kleine Tienden van Houtthem alsmede 4 morgen land met alle verplichtingen van de kapel aldaar, behalve de opbrengsten van de begraafrechten, waarvan een kwart aan de bedienende priester toekomt. De kapel van Houthem werd bediend door de pastoor van Meerssen. Toen Gerlach van de bisschop van Luik verlof kreeg om in zijn cel mis te doen lezen, klaagde de geestelijkheid van Meerssen daar over. Houthem werd vóór het jaar 1609 tot onafhankelijke parochie verheven; de oudste doop/trouwregisters stammen uit 1612/1611.
Vanaf 1663 tot 1786 werd het “Norbertinessenklooster” in de Spaans-Oostenrijkse ommuurde enclave gelegen in de Bank Houthem, bewoond door adellijke dames. In hun klooster werd het gebeente van de H. Gerlachus (door Paus Benedictus XIII in 1728 heilig verklaard ) bewaard en vereerd.
Samenvatting4:
De op een grote toeloop van pelgrims gebouwde barokke kerk, aan de Heilige Gerlachus gewijd, kwam gereed in 1727, terwijl de fantastische, pelgrims verbazende, fresco’s in 1751 werden aangebracht. (Voor de bewoners van het klooster was de dagkapel onder het doksaal voldoende). Dat vanaf het midden van de 18e eeuw een grotere pelgrimstoeloop naar St. Gerlach op gang kwam is aannemelijk: men ging naar St. Gerlach binnen de ommuurde Spaans-Oostenrijkse enclave, omsloten door de Bank Houthem. En de buurtschap waar de pelgrimskerk lag heette natuurlijk ook St. Gerlach. Hoe zou de volksmond gesproken hebben? Als men het over de burgerlijke overheid had, moest men bij de tweewekelijkse gedingen van de Bank Houthem zijn ten huize van ……? (ons nog niet bekend; schout en schepenen waren doorgaans protestanten en geen ingezetenen).
De parochianen gingen naar de Martinuskerk te Houthem (= nu Vroenhof) en de pelgrims kwamen naar het klooster St. Gerlach.

Sprak men vóór de Franse Republiek wel over Houthem-St. Gerlach?
Het is moeilijk na te gaan hoe men in de volksmond het dorp noemde. In officiële stukken, oorkondes, vinden we doorgaans Houthem en St. Gerlach ‘gescheiden’. “In het jaar 1274 deponeerde de Hertog [van Brabant] de be-sproken som, en Walram wees eene rente van 100 ponden aan op zijn dorp Houthem en zijne landhoef aldaar, gelegen tussen Meerssen en St. Gerlach”, lezen we bijvoorbeeld bij Habets.
Vanaf de Franse tijd vinden we ook de benaming Houthem-St. Gerlach. Op een affiche van 28 Germinal An VIII (11 april 1800) wordt de openbare verkoop van geconfisqueerd domeingoed van een stuk weiland van 25 ares behoord hebbende aan de Abdij van St. Gerlach te Houthem aangekondigd met (affiche 38, artikel 15) “Te St. Gerlach (Gem. Houthem-St. Gerlach)” .
Op 31 augustus 1795 was de gemeente Houthem ingesteld onder het kanton Terblijt, sinds 9 januari 1796 onder het kanton Valkenburg vallend, en vanaf 9 januari 1802 onder het kanton Meerssen.
Samenvatting5:
De geconfisqueerde kloosterkerk kwam in particuliere handen, werd als opslag¬plaats gebruikt en in 1808 aan de gemeente Houthem geschonken onder beding dat deze ten eeuwigen dage voor de katholieke eredienst gebruikt zou worden. Vanaf toen eerst was er sprake van een parochiële St. Gerlachuskerk.
De verering van en pelgrimage naar St. Gerlach lagen in de jaren 1786 tot halverwege de 19e eeuw noodgedwongen stil. De relieken waren naar Roer-mond overgebracht en de kerk aanvankelijk gesloten. Pas na de terugkomst van de Gerlachusrelieken (1841) kon de verering weer op gang komen en was er toenemend sprake van een pelgrimstocht (hoofdzakelijk in begin januari) naar St. Gerlach in Houthem.
De archivaris Jos Habets heeft in het midden van de 19e eeuw uitdrukkelijk de locatie “Houthem_Sint-Gerlach” als titel van zijn publicaties opgevoerd.
In 1886 geeft Crolla een boek uit: “Het leven van de heilige Gerlachus, patroon der parochiekerk te Houthem-St. Gerlach”.
Als in 1910 een Tilburgse Bedevaart van spoorwegpersoneel (215 personen) naar Houthem-St. Gerlach (Limburg) komt wordt die plaats prominent in de pers genoemd. (En die Tilburgse bedevaart per trein heeft tot in de vijftiger jaren regelmatig plaatsgevonden).
Een gids van Houthem-St. Gerlach wordt in 1933 uitgegeven en verspreid door het Gemeentebestuur.

Na de naamswijziging van de spoorweghalte “Houthem” te Vroenhof in 1905 werd de halte “St. Gerlach” omgedoopt in “Houthem-St. Gerlach”.
Het poststempel “Houthem-St. Gerlach” ging het stempel “Houthem” vervangen en dat allemaal in de periode vóór de opheffing van de gemeente Houthem in 1940.
Duidelijk is dat de “langere naam” voor ons dorp al langer in gebruik was en dat het ook door het gemeentebestuur van Houthem niet geschuwd werd. Het is het tegenovergestelde van de huidige situatie waarin in de regio gesproken wordt over Valkenburg, maar extern officieel de naam Valkenburg aan de Geul gebruikt moet worden.
Samenvatting6:
Tot slot verwijzen we nog naar de in 1999 door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (nu Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed) uitgegeven monografie Landgoed Sint-Gerlach. Waar de titel doet vermoeden dat we met voor-standers van de schrijfwijze ‘Sint-Gerlach’ te maken hebben, lezen we in de tekst toch consequent Houthem-St. Gerlach, waar de naam van ons dorp of onze parochie genoemd wordt.

Conclusie
Als leden van de Heemkundevereniging Houthem-St. Gerlach vinden de auteurs dat we zonder meer gerechtigd zijn om als volledige naam Houthem-St. Gerlach te gebruiken als naam voor de plaats waar de Holle Eik (geassocieerd met de voormalige "woonplaats" van St. Gerlach) gelegen is, op een steenworp afstand van de parochiekerk, naar dezelfde St. Gerlach genoemd, waar zijn herinnering, verering en stoffelijke resten nog steeds gekoesterd en bewaard worden. Laten we eerlijk zijn: wat stelde Houthem nu eigenlijk voor als de pelgrimstrekker St. Gerlach hen niet naar het voormalige klooster had gelokt.
Dat er nu gemakzuchtigen zijn (veelal ook nog van buiten de voormalige gemeente Houthem afkomstig) alsmede wellicht ongelovigen die liever St. Gerlach helemaal uit het schrijf- en spraakgebruik willen verwijderen, hoeft nog niet te betekenen dat iedereen maar achter die hype aan moet gaan lopen.
De leden van de heemkundevereniging hebben bij de oprichting duidelijk voor de naam Houthem-St. Gerlach gekozen
Er zijn in de wereld vele plaatsen die midden in het bos een huis van hout als "civilisatiebron" kennen: Holzheimen, Houthems enz. genoeg, maar er is slechts één plaats die de naam Houthem-St. Gerlach waardig is. Laten we daar trots op zijn. Wat zou Houthem zijn zonder Sint-Gerlach!!

(Weergave zonder voetnoten)
Trefwoorden:
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
Rectificatie
Datering:
2016
Titel:
Rectificatie
Auteur:
Rinus Suijkerbuijk
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, 23 (2016) nr. 1 (juni), p. 12-15
Samenvatting:
In het artikeltje Emigranten (be)zoeken roots in ’t Sjtegelke nr. 42 zijn enkele foutjes en onnauwkeurigheden geslopen, waarvoor rectificatie wordt verzocht.

Soms ontstaan foutjes door slordigheid: als een 100-jarige op blz. 17 in 2012 overlijdt, moet dat op blz. 20 niet 1912 zijn.
Veel gegevens uit de 20e eeuw zijn verkregen van “informanten” en kunnen nauwelijks gecontroleerd worden. De kerkelijke trouwdag van Wiel Sleijpen en Net Duchateau viel in 1942 en niet in 1943, zoals abusievelijk vermeld werd; het burgerlijk huwelijk werd op 8 april 1942 te Maastricht gesloten.
Onder de onderste foto op blz. 21 staat ten onrechte John Parmentier genoemd i.p.v. Hein Lambrichs, maar de schrijver van het artikeltje kent beide personen niet en verontschuldigt zich voor de verwisseling.
Herhaaldelijk wordt gesproken over leden van de familie Lambrichts, terwijl de naam van deze familie Lambrichs luidt, dus zonder “t”. Mijn excuses voor deze foutieve naamsvermelding, maar al te goed beseffende dat ikzelf soms graag de puntjes op de “i” gezet wil zien, zeker als officiële instanties mijn familienaam niet correct willen schrijven.

Verschillende schrijfwijzen
Dat binnen één familie, één gezin of zelfs bij één persoon de schrijfwijze van de familienaam kan verschillen kan uit volgend voorbeeld blijken, waarbij alleen de (gehuwde) mannelijke nakomelingen zijn vermeld [N.B. geen verwanten van de bovengenoemde familie Lambrichs].

Thomas Lamberix, zoon van Thomas Lambrighs [zoon van Thomas Lambrichs] en Maria Johanna van Noorbeek, geboren te Houthem op 14 februari 1812, dienstknecht, dagloner, dienstbode, werkman, overleden te Berg en Terblijt op 10 mei 1879, trouwt te Berg en Terblijt op 3 juli 1841 met Cornelia (Anna Catharina) Gulix, dochter van Johannes Gulikx en Maria Elisabeth Habets, geboren te Berg en Terblijt op 17 apr 1821, daglonerse, overleden te Berg en Terblijt op 26 december 1881.
Samenvatting2:
Uit dit huwelijk:
1.Jan Lamberix, geb. te Berg en Terblijt (Vilt) op 19 mrt 1841, herbergier (1879), dienstknecht, landbouwer, ovl. (61 jaar oud) te Maastricht op 7 apr 1902, geboren als Jan Gulix; bij huwelijk erkend en gewettigd, tr. (29 jaar oud) te Berg en Terblijt op 21 jul 1870, [Bruidegom tekent akte met "Lambriks"] met Gertrudis Huinen.
3.Thomas Lameriks, geb. te Berg en Terblijt (Vilt) op 22 feb 1845, dienstknecht, ovl. (84 jaar oud) te Berg en Terblijt op 23 feb 1929, tr. (resp. 32 en 22 jaar oud) te Meerssen op 24 nov 1877 met (Maria) Philomena Penders, dr. van Johannes Penders (dagloner) en Ida Konings (dagloonster), geb. te Meerssen (Rothem) op 8 sep 1855, ovl. (49 jaar oud) te Berg en Terblijt op 20 feb 1905.
5.Jan Pieter Lamberix, geb. te Houthem (Houthemerberg, huis gelegen aan den gewonen weg) op 17 sep 1849, dienstknecht (1879), ovl. (80 jaar oud) te Berg en Terblijt op 22 jan 1930, tr. met Maria Anna Hubertina Maas.
10. Joannes Hubertus Lamberiks, geb. te Berg en Terblijt op 28 jul 1860, ovl. (10 jaar oud) te Berg en Terblijt op 24 mei 1871.

Deze ouders waren schrijven en ondertekenen onkundig en zetten een kruisje (officieel plaatsten zij dan hun handmerk) en de vader die de geboorteaangifte, met de meegebrachte baby ter geslachtscontrole, op het gemeentehuis te Houthem of te Berg en Terblijt deed, zal de schrijfwijze van o.a. de familienaam niet hebben kunnen controleren. Door de ligging van zijn woonhuis, nu eens te Houthemerberg/Vilt, aan de ene dan wel aan de andere kant van de gemeentegrens (denk aan de Nieuwstraat te Kerkrade/Herzogenrath) kreeg hij bovendien met verschillende gemeenteambtenaren te maken.

In het register van aanbrengsten in ‘Den Coninxwinkel’-leen wordt omstreeks 1775 genoteerd dat Thomas Lammerits 7 grote roeden land aanbrengt (d.w.z. dat hij zich als gerechtigde/gebruiker aanmeldt). [Landen van Overmaas 01.075 inventarisnr 3983]. In hetzelfde register wordt hij ook wel als Lambrigs en Lameregs vermeld.
Samenvatting3:
Nu in de rechte familielijn vanaf Thomas Lambrichs, via Lambrighs, Lamberix tot Lambriks wordt afgedaald, mag het, bij vier verschillende officiële schrijf-wijzen in één gezin (Lamberix, Lamerichs, Lamberiks, Lambriks) niet verbazen dat bij het fonetisch aanhoren van een, wellicht ook nog met dialectische inslag uitgesproken, familienaam de schrijfwijze daarvan niet altijd eenduidig zal zijn.
Een foutieve schrijfwijze van een familienaam mag tegenwoordig niet meer voorkomen. Bij mondeling verkregen informatie is daarom extra alertheid geboden. Vandaar de terechte vraag naar rectificatie, onderbouwd met documentatie d.m.v. aangeboden bidprentjes.

Y – IJ
Zoals hiervoor al vermeld hecht ik er aan dat officiële instanties mijn familie-naam correct schrijven, dus Suijkerbuijk en niet Suykerbuyk. Het is natuurlijk een naam die tot dezelfde voorvader terugvoert, die omstreeks 1590 zich deze aliasnaam aanmat of liet welgevallen. Er waren blijkbaar in dezelfde Bank meerdere personen die Huibrecht heetten en de zoon van vader Huibrecht waren; om misverstanden te voorkomen kreeg mijn voorvader een zoetgevooisde aliasnaam en werd het niet bijvoorbeeld de Jonge, de Kromme, de Korte of simpelweg Buik, want dat lichaamsdeel zal waarschijnlijk een onder¬scheidend kenmerk van hem geweest zijn.

De familie breidde zich in armoedige omstandigheden en in goedgelovige traditie snel uit in West-Brabant. Bij de invoering van de burgerlijke stand gaven de ambtenaren in Bergen op Zoom de voorkeur aan het gebruik van de ‘y’ in onze familienaam en in Roosendaal en Nispen werd de ‘ij’ gehanteerd. En in andere plaatsen werd de letter ‘k’ nog benadrukt door er ‘ck’ van te maken.
Samenvatting4:
Bij het zetten van een handtekening, vooral als dat veelvuldig moet gebeuren, zoals bij notarissen, ambtenaren en kunstenaars, wordt de officiële schrijfwijze van de familienaam bijna altijd “gesimplificeerd”. Er ontstaat iets unieks, een soort krabbel, waar de familienaam nauwelijks of helemaal niet meer in te herkennen is. En als de naam wel goed leesbaar is, worden de puntjes op de ‘ij’ gemakshalve vaak vergeten. Het gaat zelfs zover dat men dan denkt dat de familienaam geschreven hoort te worden zoals de handtekening aangeeft; dus Charles Eyck, in plaats van Charles Eijck, zoals de man, geboren in Meerssen, in de Gemeentelijke Basisadministratie voorkwam.
Bij de afstammelingen van Charles Eijck ligt het ietwat gecompliceerd. Zoon Ragnar werd in Frankrijk geboren en omdat men daar wel de ‘y’ op het toetsenbord had staan en de combinatie ‘ij’ in de Franse taal niet voorkomt, werd Ragnar dus als een nieuwe wereldburger onder de familienaam ‘Eyck’ ingeboekt. En diens in Nederland geboren zoon Charles moet zich officieel als Eyck presenteren (want in de Nederlandse basisadministratie worden de officiële schrijfwijzen van westerse buitenlandse overheden gevolgd; maar hoe dat gaat met Cyrillische, Arabische, Chinese enz. namen??).

What is in a name, of tot welke bespiegelingen kan een rectificatieverzoek tot het (terecht) weghalen van een ‘t’ in een familienaam al niet leiden.
Geografische namen: