21 Wij, schepenen en raad der stad Arnhem, doen kond en tuigen met deze open brief dat wij geauthoriseerd en gemachtigd hebben en authoriseren en machtigen mits deze Adolff Gosens, onze rentmeester van de Pastorie goederen der moederkerk alhier, om van onzentwege ten behoeve van de welgeboren heer heer Ernst Cazimir grave van Nassau en veldmaarschap [!] generaal der Vereningde Nederlanden, in erfbuitschap voor schepenen te cederen en over te geven zekere 2 hoeven in den Mussenbergh, gelijk dezelve tot nog toe door de Pastorie voorzegd zijn gebruikt worden, mits daartegen van welgedachte zijn G. of deszelven gemachtigde ten behoeve der Pastorie voorzegd overnemende en ontvangende de percelen, hierna volgende, als te weten 11 schepel rogge, die Terhoevens erfgenamen geven, 3 schepel rogge en 6 stuiver te thins als die van Monikhuijsen, een molder rogge, een molder garst en 27 stuiver als die van Mariendael met Hackforth, een schepel rogge en 2 blanken als het convent van Bethanien en nog 1½ schepel garsten met 8 stuiver als de vicarien der voorzegde kerk tot de Prümense goederen plegen te contribueren en nu zijn G. jaarlijks heffende is [enz.];

22 Mr. Beerndt Hermsse en Willemke Otten, zijn huisvrouw, hebben met hun vrije wil opgedragen en vertegen de welgeboren heer heer Eernst Casimir grave zu Nassauw, Katzenellenbaege, rijks veldmaarschalk generaal der vereningde Nederlanden, en de hooggeboren vrouwe vrouwe Sophia Haedewijck geboren hertoginne te Bronswijck van Luijnnenburch, zijner G. Ehegemaal, het spicker met de hof en bongart, groot ongeveer tussen de 3 en 4 molder gezaais, gelegen in het schependom van Arnhem, in den Enck met zijn [vrachten], graven, heggen, plantagien, visserije en getimmer daarop staande en met de oude uitweg, gaande van de voorzegde spijcker door Nijevelts land tot in de gemene straat, waar oostwaarts allernaast gelegen met het hofstedeken van de weduwe Reijner Cempinx, westwaarts de erfgenamen Boickhorst landerijen, zuidwaarts op de Molenbeek tegen het Broick en noordwaarts naast erfenis der jonkeren van Zuijlen van Nijefelt, gelijk de magistraat der stad Arnhem Mr. Beerndt Hermssen deze hofstede en spijcker bij decreet uit kracht van verwin, geobtineerd door Gilliss Engelen, gemachtigde van Johan van Loenersloet, in den jare 1609 in september verkocht en opgedragen heeft naar inhoud van de verwinsbrief, waarvan transportanten mede copie authenticq overgegeven, et dicebant nil juris voriger uitgang nihil et si defectus sub expandatione 2 morgen lands, te Isseloert gelegen, gelijk Z.G. diezelve Mr. Beerndt op 16-01-1613 voor schepenen heeft opgedragen;

23 Beerndt Gerritzen en Geerdtjen Henricx, zijn vrouw, sub et re Jan Jaspers holtkremer een moeshof, gelegen buiten de Velperpoort tussen de moeshof van Henrick Munter ab una en de moeshof van Udo Wetters ab alia [enz.];

24 Adolff Gosens, rentmeester van de Pastoriegoederen alhier, heeft uit kracht van authorisatie en volmacht, door burgemeesters, schepenen en raad der stad Arnhem op 03-02-1613 gepasseerd, opgedragen en overgegeven den welgeboren heer heer Ernst Cazimir grave van Nassau, veldmaarschalk der Verenigde Nederlanden, zekere 2 hoeven in den Mussenberch, gelijk dezelve tot nog toe door de Pastorie voorzegd zijn gebruikt geworden en zulks tegen erfbuitschap en ontvangst der prercelen, hierna volgende, als te weten: 11 schepel rogge, die ter Hoevens erfgenamen geven, 3 schepel rogge en 6 stuiver te thins als die van Mariendael met Hackforth, een schepel rogge en 2 blanken, als het convent van Bethanien en nog 1½ schepel roggen en 1½ schepel garst met 8 stuiver als de vicarien der moederkerk alhier tot de Prummense goederen jaarlijks plegen te contribueren en nu Zijn G. heffende is, waarvan overgift en erfwisseling bij dezen, oorkond ons schepenen, door Derck Dibbits, rentmeester van Zijn G., uit kracht van procuratie, op 3/13 februari 1613 door Zijn G. getekend en bezegeld, is geschied;