246 Voor schepenen is verschenen Josijna Wijnant Struijs weduwe van Gijsbert Bartou, 'sieckelijck van lighaeme, egter gaande en staande' om haar testament op te maken: ze beveelt haar ziel aan bij God en willen dat haar lichaam na haar dood behoorlijk begraven zal worden; ze benoemt tot haar enige en universele erfgenaam Jan la Plante, 'vaandrig onder het regiment van den heere colonel Dutel, haeren oudsten soone', 'met uijtsluijtinge van Johannes Bartou, woonende in 's Gravenhage, haeren jongsten soone, om redenen dat hij niet alleen sijn behoorlijck uijtsetsel gehadt en genooten heeft, daar in tegendeel haere voorschreven geïnstitueerde oudtsten soone van haer noit eenen penninck geprofiteert oft gepretendeert heeft, maar wel voornaementlijck om dat gemelten Johannes Bartou haeren jongsten soone haar testatrice tegens haar wil en danck van haeren goederen meerder ontdragen, ontnoomen en ontvreemt heeft als de helfte van hare goederen en nog meerder, soo sij verklaarde hem oversulcks van resterende geheel en al uijtsluijtende'. Getuigen: Thomas Hendricks van den Bogaert en Gort Jan Gorts en J. Boor, en C. van der Hagen, schepen, mij present, H. Bijmans, substituut-secretaris.