Jan Barentsen Westerhout, 54 jaar oud, verklaart op verzoek van Jan Willemsz Walenburgh, meestertimmerman, dat hij in 1648, toen hij een nieuwe molen in Berghbrouckpolder ging bouwen, de houtkoper Gillis Jacobsz Hollaert, wonend te Dordrecht, had gecontracteerd, het nodige hout te leveren. Hij heeft toen Jan Willemsz horen zeggen, dat de laatste geen hout meer leverde en vervolgens is daarom door een gerechtsbode van Dordrecht en een bode van de dijckgraef en hoogheemraden van Schielant tegen de non-leverantie geprotesteert.
Cornelis de Graeff, Arent Ruijter en Joris Ouwater, allen meestertimmerluyden te Schiedam, hebben toen beslag gelegd op een bedrag van 600 gulden van Gillis Jacobsz om de schade op hem te verhalen.