Pieter de Riemer, coopman, wonende aan de noordzijde van het Haringvliet, verklaart dat hij door het overlijden d.d. 01-05-1667 van zijn enige broer Isaack de Riemer, die patroon was van een vicarie, zelf patroon is geworden. De vicarie is door wijlen priester Hugo Boudewijnss gefundeerd op het kruisaltaar in de kerk van Maerlant, waarvoor door de Staten van Hollant en Westvrieslant dd. 13-07-1648 toestemming verleend is aan Janneken Jacobsdr van der Cloet, moeder van Pieter. Tot de vicarie behoort een rentebrief van 1.654 gulden, dd. 11-10-1649 nr. 6062 te Den Haag uitgegeven. Deze brief heeft Cornelis de Voocht, cruydenier, man van Clara de Riemer, de zuster van Pieter, uit het sterfhuis van Isaack meegenomen. De Voocht heeft de brief door tussenkomst van notaris Jan van Rijsoort dd. 15-12-1666 verdeeld onder de 6 kinderen van genoemde Janneken. Pieter de Riemer maakt als huidige patroon van de vicarie hiertegen bezwaar, omdat het meenemen van de rentebrief zonder zijn toestemming is gebeurd. Aan de akte is toegevoegd dat de notaris dd. 23-05-1667 dit bezwaar gaat aanzeggen aan Cornelis de Voocht. Adriaen Franss Pieck, de schoonvader (stiefvader?) van de vrouw van Cornelis heeft geantwoord schriftelijk te zullen reageren. Zie ook aktenr. 68, 78, 79 en 80.