Maria van Rijck, weduwe van Jacob Roscam, in zijn leven drogist, en boedelhoudster volgens testamentaire dispositie d.d. 30/09/1661, gepasseerd voor Jacob Delphius, mede als moeder en administrerend voogdesse over Clasina Jacobsdr Roscam enerzijds
en
Bartolomeus van Muijen, coopman en capiteyn van een compaignie burgers en Gabriel Du Molijn, juwelier, gout- en silversmit, als voogden over Josina Jacobsdr Roscam, voordochter van Jacob Roscam, anderzijds,
verklaren dat zij de boedel van Jacob Roscam, volgens inventaris notariael d.d. 07/06/1664 en de verklaring van genoemde weduwe, gepasseerd d.d. 16/07/1664, te willen verdelen.
Zij stemmen in met de voorstellen van de arbiters in deze, meester Adriaen Paets, advocaet en raet van de vroetschap en Samuel Beijer de Jonge, advocaet en out-schepen.