Albertus Kuijkhoven, meestermolenaar alhier, verkoopt aan Jan Jongelam en Jacobus van Couwenhoven, beide wonende alhier, de helft van een korenwindmolen en erf, genaamd Pompenburgh, en de helft in een molenwerf gelegen aan de oostzijde van de Lomberstraat alhier, met een vrij eigen pad in de Lomberstraat.
Verder de helft in 2 huisjes en erven staande aan de zuidzijde van het genoemde pad, de helft in een schuur en rosmolen, belend ten oosten de Stadsvest en ten westen Jan Simonsz van der Strael, de helft in alle gereedschappen toebehorend tot de koren,- en rosmolen, etc.
Het verkochte is belast met een schuldrentebrief van 2000 gulden en de helft van een schuldrentebrief van 1200 gulden, welke laatste ook de helft van de molen "de Roo Leeuw", alhier, belast.
Het verkochte wordt vrij en onbelast geleverd voor een bedrag van 4.100 gulden.