Jacob Robol, veenman in het ambacht Pijnacker en Arij Roest, woonachtig in het Noordeinde van deze Heerlijkheid verklaren zich borg te stellen voor Leendert Jansz Huijsman, veenman binnen deze Heerlijkheid ten behoeve van de executeur van wijlen Johanna Jacoba Du Bois, Vrouwe van Molenaarsgraaf etc. ter voldoening van een schuld van vijfhonderd gulden in dit jaar te betalen. Dit bedrag in mindering op de hypotheek van Leendert Huijsman en Vrank van der Klos volgens de brief van Schout en Schepen d.d.18 mei 1738.
In de kantlijn d.d. 7 januari 1747 betreffende borgtocht voor de nalatenschap van de weduwe Eelbo verklaart Jacob Robolen Arij Roest van de borgtocht te ontslaan.