Uw zoekacties: Vestigingsplaats: Hallum

zzOUD Databestand kloosters in Nederland ( Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven )

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Hallum
Datering:
1163 - 1580
Orde of congregatie:
Norbertijnen
Naam van het klooster:
Mariëngaard
Patroonheilige:
Onze Lieve Vrouw
Plaatsnaam:
Hallum
Provincie:
Friesland
Parochie:
Hallum
Destijds gewest:
Friesland
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1163
Opheffing/laatste vermelding:
1580
Type:
Klooster, m
Geschiedenis:
In de bij het dorp Hallum gelegen buurtschap Hallumerhoek stond het klooster Mariëngaarde, het eerste norbertijner klooster in de Friese landen, waarvan de geschiedenis grotendeels overgeleverd is in een drietal vitae: de Vita Fretherici, de Vita Siardi en de Vita Sibrandi, Iarici et Ethelgeri. Mariengaarde werd in 1163 met bijbehorende, aan Maria en Johannes de Evangelist gewijde kerk door Frederik van Hallum gesticht, hetgeen onder meer door de erfenis, die Frederik bij het overlijden van zijn moeder kreeg, mogelijk werd. Frederik studeerde in Münster. Daarvan teruggekeerd, werd hij in Hallum pastoor. Om voor het klooster de paterniteit van een bestaand klooster te verwerven, wendde hij zich met een verzoek daartoe tot abdij Mariënweerd bij Beesd en klooster Cappenberg bij Selm in Noordrijn–Westfalen. Het verzoek werd echter uiteindelijk door het klooster van Steinfurt in de Eifel ingewilligd. Aanvankelijk was Mariëngaarde een dubbelklooster. Toen Frederik in de jaren 1163 tot 1175 abt was, stichtte hij bij Oudkerk een nieuw klooster, Bethlehem genaamd. De nonnen werden naar dit nieuwe klooster overgeplaatst, terwijl de monniken in Hallum bleven. Frederik overleed in 1175. Hij werd begraven in de kerk van Mariëngaarde. De opvolger van Frederik, abt Ento, liet Mariëngaarde vergroten, waarvoor hij tufsteen uit Duitsland liet aanvoeren. De belangrijkste opvolger van Frederik was Siard, wiens leven in de Vita Siardi beschreven is. Toen hij in de jaren 1194 tot 1230 abt was, verwierf hij landerijen in Bakkeveen, waarop een uithof gebouwd werd die tijdelijk tot priorij uitgroeide. Onder abt Sibrand II werd het eiland Marken verworven. In 1570 werd Mariëngaarde op last van de paus bij het bisdom Leeuwarden geïncorporeerd. Een deel van de gebouwen werd toen gesloopt. In 1580 vervielen de bezittingen van Mariëngaarde, evenals die van andere kloosters, aan de Staten van Friesland. Echter in 1578 was van wat er van de abdijgebouwen over was al door brand verwoest
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, deel II, p. 83; H. Oldenhof in "Bedevaartsplaatsen in Nederland I", p. 417-421; H.M. van den Berg: “Noordelijk Oostergo. Ferwerderadeel” (Den Haag1981), p. 164/165; J.A. Mol: ‘De materiële grondslagen van de premonstratenzer kloosters in Westlauwers Friesland’ in “Norbertijnen in Westlauwers Friesland” (Averbode 2002), p. 15/21/24
Gebruikte websites:
Website Wikipedia, https://nl.wikipedia.org/wiki/Mari%C3%ABngaarde (24-05-2016)
ENK Monasticon nummer:
ME-P033-031
VU Kloosterlijst nummer:
H27