Een landbouwkolonie zou aan kansarme jongens een opleiding en zinvol werk kunnen bieden. Met deze gedachte kocht Arnoldus Frentrop, één van de stichters van de Congregatie van de Broeders van Amsterdam, in 1852 namens de Heerenvereeniging tot Weldadigheid op het grondgebied van de gemeente Heythuysen een landgoed van 280 hectaren. De landbouwkolonie, die de Congregatie van de Broeders van Amsterdam realiseerde op dit landgoed, dat in 1856 in eigendom aan haar werd overgedragen, kreeg Aloysiuskolonie als naam, maar werd doorgaans “De Heibloem” genoemd. Het eerst gebouwde huis, dat al gauw te klein bleek, werd in 1857 vervangen door een nieuw groter gebouw. In 1875 verrees een nieuwe, in 1876 geconsacreerde kapel. Ook kreeg “De Heibloem” in 1878 de beschikking over een nieuwe school. In 1919 kreeg ”De Heibloem” die zich van landbouwkolonie ontwikkelde tot een inrichting, waarin het leren van ambachten centraal kwam te staan, toestemming om er een gesubsidieerde nijverheidsschool te beginnen. In 1942 moest ”De Heibloem” op last van de Duitsers ontruimd worden. Een deel van er gehuisveste jongens vond toen in een in Broekhuizen gehuurd huis tijdelijk onderdak. Na de bevrijding diende “De Heibloem” enige tijd als onderkomen voor Canadeze militairen. Ook werden er Nederlandse militairen opgevangen. Pas in de tweede helft van 1945 kon met het herstel van de door “De Heibloem” opgelopen oorlogsschade worden begonnen. Toen de congregatie in 1954 het internaat “De Heibloem” sloot en de technische school naar een stichting in Heythuysen overging, begon ze er in 1955 een school met internaat voor moeilijk opvoedbare kinderen, die de naam “Jongensdorp De Widdonck” kreeg. Het oude kloostercomplex werd gesloopt en nieuwe paviljoens verrezen er. Ook vestigde de congregatie er het noviciaat en het postulaat. Voor de broeders werd een nieuw verblijf gerealiseerd. Inmiddels zijn de laatste broeders verhuisd naar het broederhuis Nieuw Schoonoord annex woonzorgcentrum Gerto in Voorhout