Uw zoekacties: Archieven van het ambacht en de gemeente Capelle aan den IJssel

9 Archieven van het ambacht en de gemeente Capelle aan den IJssel ( Gemeente Capelle aan den IJssel )

beacon
 
 
Inventaris
01. Nieuwe inleiding
01.2. Geschiedenis van de archiefvormer
01.2.06. De gemeente van ca 1860 tot 1948
9 Archieven van het ambacht en de gemeente Capelle aan den IJssel
01. Nieuwe inleiding
01.2. Geschiedenis van de archiefvormer
01.2.06.
De gemeente van ca 1860 tot 1948
De zestiger jaren van de vorige eeuw zou men het begin van een nieuwe tijd voor Capelle kunnen noemen. In 1856 was Dirk Kley, die van 1795 tot 1849 onafgebroken de voornaamste openbare ambten in het dorp had bekleed en onmiskenbaar een stempel op de gemeente had gedrukt, tenslotte overleden. Het ambacht Capelle werd in 1862 opgeheven. De heerlijke rechten waren afgeschaft. Eind 1862 viel het besluit, de grote veenplassen van Hillegersberg, Kralingen (deels), Nieuwerkerk, Zevenhuizen en Capelle samen droog te leggen voor gemeenschappelijke rekening van Rijk en Provincie; de uitvoering kon in 1873 met de in wer-kingtreding van het reglement van de polder Prins Alexander en de uitgifte van de eerste cultuurgrond als voltooid worden beschouwd *  Het venen van turf had zijn betekenis verloren en in plaats daarvan begon zich naast de al eerder bestaande scheepsbouw enige industrie te ontwikkelen: rietmatterijen, glasblazerijen en een kunstmestfabriek. Via een lijn van de Rhijnspoorweg was Capelle sinds 1866 verbonden met Rotterdam, Gouda en Utrecht. Een tweede openbare Lagere school werd in 1867 opgericht, een nieuwe begraafplaats in 1874 in gebruik genomen. In 1862 werd een huis gekocht en als raadhuis ingericht ter vervanging van de gehuurde ruimten waar voorheen de vergaderingen en de administratie plaats hadden. De gemeente telde toen bijna 2000 inwoners * 
Op grond van de Gemeentewet van 1851 functioneerde de gemeente met aan het hoofd een burgemeester, twee wethouders en een gemeenteraad van zeven leden, in 1891 verhoogd tot elf, in 1923 tot dertien in verband met de groei van het aantal inwoners tot 3000 resp. 6000. Sindsdien is er op bestuurlijk gebied tot 1948 weinig veranderd. Bij de beschikking tot wijziging van de gemeentegrenzen tussen Rotterdam en o.a. Capelle van 24 juli 1941 (Staatscourant no 143) werd het gedeelte Kralingseveer en omgeving aan de gemeente Rotterdam toegevoegd.
Van 22 aug. 1941 tot 20 okt. 1945 zijn geen raadsvergaderingen gehouden op grond van een verordening van de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied, inhoudende wijziging van de Gemeentewet, van 19 aug. 1941 (Staatscourant no 160). In 1945 trad een voorlopige gemeenteraad aan die tot de verkiezingen in 1946 gezeten heeft. In 1931 deed de eerste vrouw haar intrede in de gemeenteraad: zij was tevens wethouder 1939-1941 en 1945/46. In 1929 werd het gebed voor de opening van de raadsvergaderingen afgeschaft. Een nieuw raadhuis, aangekocht in 1909, werd in 1921 op passende wijze verbouwd * 
Met de groei van de bevolking en nieuwe ontwikkelingen op technisch gebied deden verschillende voorzieningen zoals een drinkwaterleiding (1913), electriciteit (1919), telefoon (1923) en gas (1927) hun intree. Het aantal openbare lagere scholen werd tot 4 uitgebreid, daarnaast werden twee scholen voor Christelijk basis onderwijs gesticht. De politie telde in 1929 drie gemeenteveldwachters en een rijksveldwachter. Het is echter onmogelijk in het korte bestek van deze inleiding over deze ontwikkelingen meer te zeggen zonder in willekeur te vervallen. De Gecombineerde polders hadden uiteraard tot aan de ontpoldering in 1973 een eigen bestuur ter behartiging van de waterstaatkundige belangen, evenals de Prins Alexanderpolder. De armenzorg lag-naast de zorg van kerken en particulieren op het gebied van de weldadigheid-zoals voorheen in handen van het Burgerlijk Armbestuur, ook nog wel genoemd het H. Geestarmenfonds, volgens een reglement van 1855 (vervangende dat van 1805), dat op de Armenwet van 1854 was gebaseerd * 
Later werden de contacten met de secretarie, afd. sociale zaken, nauwer, maar tot de reorganisatie van 1949 hebben de armmeesters tot op grote hoogte de voorbereiding en de uitvoering van hun besluiten tot ondersteuning zelf in handen gehad. Een inrichting voor 14 bejaarden, de 'Van Cappellenstichting', opende haar poorten in 1895; deze stond echter als een particuliere instelling van weldadigheid, evenals de Hervormde en Gereformeerde diaconieën, los van het gemeentebestuur. De schutterij werd met ingang van 1 aug. 1907 opgeheven krachtens de Landweerwet van 24 juni 1901 (Staatsblad no 160, nr. 5).
In mei 1947 telde de gemeente 7611 inwoners. Pas daarna zouden de spectaculaire groei en de uitbreiding in een hoog tempo een begin nemen.
Hoogste nummer: 3497

Kenmerken

Datering:
1556-1948