Uw zoekacties: R.E.T.-Abri aan de Boezemweg met reclame op tramhuisjes. Archieven van het ambacht en de gemeente Capelle aan den IJssel

9 Archieven van het ambacht en de gemeente Capelle aan den IJssel ( Gemeente Capelle aan den IJssel )

beacon
 
 
Inventaris
01. Nieuwe inleiding
01.2. Geschiedenis van de archiefvormer
01.2.01. Het ontstaan van Capelle aan den IJssel
9 Archieven van het ambacht en de gemeente Capelle aan den IJssel
01. Nieuwe inleiding
01.2. Geschiedenis van de archiefvormer
01.2.01.
Het ontstaan van Capelle aan den IJssel
De naam Capelle komt, voor zover we thans weten, het eerst voor in een akte die gegevens uit de jaren 1276-1280 bevat *  Het had toen reeds een eigen geestelijke (Theodoricus), die in 1282 als rector te Capelle zegelde, en zal dus wellicht een parochie zijn geweest met een eigen parochiekerk *  ; de naam capella doet een nog eerder stadium vermoeden. Capelle wordt in deze tijd steeds tesamen met Nieuwerkerk en Moordrecht, ook wel in combinatie met Ouderkerk, alle dorpen aan de Hollandse IJssel, genoemd. De eerste drie plaatsen hebben samen één ambacht gevormd met dezelfde heer, op het einde van de dertiende eeuw heer Traveys van Moordrecht, die in 1282 dit ambacht tussen de Gouwe en Kralingen van de graaf van Holland in leen hield en een woning bezat 'ter Nuwenkerke, an der Westside' * 
Volgens de kerkelijke indeling van het bisdom Utrecht in de Middeleeuwen behoorden Moordrecht, Nieuwerkerk en Capelle tot het aartsdiakonaat van Oudmunster en niet, zoals de parochies van het dekenaat Schieland, tot dat van de Dom. Ook het wereldlijk gezag heeft, voordat dit stuk van de Utrechts-Hollandse laagvlakte in de twaalfde eeuw aan de grafelijkheid van Holland kwam, bij de bisschoppen van Utrecht berust. Het dekenaat Beneden IJssel en Lek, waarin ze gelegen waren, hing ongetwijfeld samen met de voormalige gouw aldaar, waar Oudmunster al sinds 944 gegoed was *  De visserij in de Hollandse IJssel en sommige tienden te Capelle zijn tot 1795 een leen van Oudmunster gebleven. De oudste ontginning van het veengebied zal in de elfde of vroeg twaalfde eeuw onder Utrechts bewind hebben plaatsgevonden.
Waterstaatkundig behoorde het oude, ongedeelde ambacht Moordrecht oorspronkelijk evenmin tot Schieland. In 1122 is al sprake van de rechtsmacht over de dijken in dit gebied, die voortaan aan de bisschop van Utrecht toekwam; deze kon ze delegeren aan plaatselijke functionarissen (villici), waarschijnlijk locale schouten, terwijl in 1155 in het stroomgebied van de Hollandse IJssel (Lopik) van heemraden sprake is. In 1254 wordt over de dijken van het ambacht Moordrecht gezegd dat ze door de geërfden werden onderhouden. Het hoogheemraadschap tussen Schie en Gouwe wordt het eerst als grotere eenheid genoemd in 1273 en 1282 maar Capelle, Nieuwerkerk en Moordrecht worden niet vermeld onder de zeven ambachten die daartoe behoorden. Mogelijk in 1317, zeker pas in 1343 blijkt dat ze onder het hoogheemraadschap van Schieland vielen * 
Zo zal het oude ambacht Moordrecht wellicht ook staatkundig oorspronkelijk aangesloten zijn geweest bij de oude gouw Lek en IJssel, waar tot 1122 een zekere graaf Willem de rechtsmacht bezat. Daarna zal het gebied enige tijd onder het gezag van de bisschop van Utrecht hebben gestaan, en weer later is het binnen de invloedssfeer van de graven van Holland, die zich toen allang tot de omgeving van Rotterdam en Dordrecht uitstrekte, geraakt. Het zal-misschien via het baljuwschap van Zuid-Holland-tegen het einde van de dertiende eeuw bij het toen pas kort bestaande baljuwschap van Schieland zijn gekomen. In dit verband is het interessant bij S. van Leeuwen (1685) te lezen dat het slot Capelle oorspronkelijk in Zuid-Holland (in de oude betekenis van deze geografische eenheid, de omgeving van Dordrecht) gelegen was en niet in Schieland * 
Toen de toestand zich omstreeks 1350 had geconsolideerd-we gaan met zevenmijlslaarzen door de geschiedenis en verwijzen voor de ontwikkeling in details naar de publicaties, lagen de zaken als volgt. Het oude ambacht Moordrecht was uiteen gevallen. Naast de ambachten Moordrecht en Nieuwerkerk was er nu een ambacht Capelle, dat samen met het aangrenzende Nieuwerkerk onder de grafelijkheid van Holland behoorde en van deze via de leenkamer van het huis Polanen in erfelijk achterleen werd gehouden door diverse opeenvolgende geslachten, te beginnen met een jongere tak van de Polanens.
Waterstaatkundig behoorde het ambacht tot het Hoogheemraadschap van Schieland, staatkundig tot het baljuwschap van dezelfde naam. Kerkelijk behoorde de parochie zoals voorheen tot het dekenaat Lek en IJssel en niet tot dat van Schieland; een zekere invloed van Holland was ook hier onmiskenbaar, getuige b.v. het feit dat in 1389/90 bezitter van het pastoorsbeneficie aan de parochiekerk een der hofkapelaans van graaf Albrecht was, tevens kanunnik in Den Haag (Johannes de Scarpenissen) *  In de lentebede in 1343 bracht Capelle 7 pond op, dat is veel minder dan Rotte (Hillegersberg), Bleiswijk, Zevenhuizen en Rotterdam, maar meer dan Overschie en Nieuwerkerk * 
Bij de turfwinning komt alleen het ambacht Moordrecht in de jaren 1360 en 1398 voor, dat hierin na Zevenhuizen het hoogst ligt in Schieland. Het aantal gezinshoofden in Capelle heeft in 1369 vermoedelijk 73 belopen tegenover Nieuwerkerk 90 en Moordrecht 59 (Zevenhuizen: 124, Bleiswijk: 158). De riemtalen, een omslag die in de plaats kwam voor het leveren van weerbare mannen bedroeg voor Capelle en Nieuwerkerk in 1371 samen: 15, tegenover Hillegersberg: 16,Bleiswijk: 14 en Zevenhuizen: 20, terwijl in 1402 voor de Arkelse oorlog van Capelle en Nieuwerkerk samen 4 man werden verwacht (Overschie en Bleiswijk ook 4, Zevenhuizen 3, Hillegersberg 5) * 
Het Hoogheemraadschap Schieland sloeg het ambacht Capelle in 1420 aan voor een oppervlakte van 37 hoefslagen (ca 1100 morgen) hoewel het beslist groter was; de verschillen wijzen, evenals bij Nieuwerkerk en Moordrecht er mogelijk op, dat een gereduceerd tarief werd toegepast op deze ambachten die niet via de Rotte en de Schie uitwaterden * 
Het Huis te Capelle met de sinds 1346 daarbij behorende hoge jurisdictie over het gebied van het kasteel met de erbij gelegen hof (tot aan de buitenste gracht) was een apart leen van de grafelijkheid. Dit complex was waarschijnlijk een ontginningshoeve annex residentie van de heer, waarbij land heeft behoord in de Keetense en Hoochdorpse polder, strekkend vanaf de IJssel tot aan de scheidsloot met Ommoord, in totaal 144 morgen groot. Ook wat buitendijks land hoorde erbij. Na 1350 is het Huis steeds samen met deze 144 morgen en de ambachten Capelle en Nieuwerkerk aan dezelfde personen in leen gegeven *  , totdat de stad Gouda, die in 1666 het geheel had verworven, in 1681 het Huis met een aantal rechten verkocht doch de ambachten als leen behield *  , waarmee een kunstmatige en ongelukkige scheiding tot stand kwam.
Hoogste nummer: 3497

Kenmerken

Datering:
1556-1948