Uw zoekacties: Hervormde Gemeente, (1401) 1594-1960 (2005)

009 Hervormde Gemeente, (1401) 1594-1960 (2005) ( Gemeentearchief Nijkerk )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
009   Hervormde Gemeente, (1401) 1594-1960 (2005)
Inventaris
1. Inleiding
2. Bijlagen
3. Inventaris
3.1. Archief van de kerkenraad, (1593) 1594-1960 (2005)
3.2. Archief van de kerkvoogdij, (1463) 1602-1954 (2002)
3.3. Archivalia van het gasthuis, 1401-1593
3.4. Archivalia van jeugdverenigingen, 1893-1983
3.5. Bibliotheek, [tweede helft 18e eeuw]-2001
3.6. Regesten
R1 Fredericus, bisschop van Utrecht, zegt een aflaat toe van veertig dagen aan alle berouwvolle mannen en vrouwen die op bepaalde dagen het gasthuis bezoeken voor gebed, of die er 's avonds, na het luiden van de klok, geknield, drie keer het Wees Gegroet opzeggen en het Lichaam van Christus of de Heilige Olie volgen, wanneer die naar zieken gebracht worden, of die schenkingen aan het gasthuis doen.
* Origineel: inv.nr. 640
R2 De richter van Veluwe verklaart dat, ten overstaan van hem en gerichtslieden, Geryt Zegers soen en zijn vrouw Eve aan Heinrick van Helle een jaarlijkse rente hebben toegezegd van elf Arnhemse guldens en een oortje, en als onderpand hiervoor gesteld hebben vier morgen land in de buurschap Erck, die Uutfanck geheten, eertijds toebehorende aan Heinrick Hoelwerf.
Richter en gerichtslieden: Heinrick die Wolff, Johan van Ryseren, Heinrick vander Eket en Lubbert Heinrixsoen.
Belendingen van die Uutfanck:
noorden: de dijk
oosten: land van Maes Claissoen
zuiden: den waterganck
westen: land van Evert van Hussel
*Origineel: inv.nr. 641
R3 De richter van Veluwe verklaart dat, ten overstaan van hem en gerichtslieden, Geryt Segers soen heeft verklaard schuldig te zijn aan German Willems soen zesenveertig Rijnse guldens, en als onderpand hiervoor heeft gesteld en vijf jaar in vruchtgebruik gegeven een stuk buitendijks land in Erckemeden, Grobben maet geheten, behoudens de reeds betaalde rechten tot het halen van dijkaarde hieruit.
Richter en gerichtslieden: Casyn van Oldenbernevelt, Geryt Vrancke Hoelwerff, Aelt Bessels soen en Bernt van Lanckeheren.
Belendingen van Grobben maet:
noorden: de zee
oosten: 't Paradys
zuiden: de dijk
westen: land van Raedt van Halvinckhusen
*Origineel: inv.nr. 642
R4 De richter van Veluwe verklaart dat, ten overstaan van hem en gerichtslieden, Brant Goessens soen heeft verklaard schuldig te zijn aan Goessen Spaen 206 Rijnse guldens en 150 Arnoldusguldens, en als onderpand hiervoor heeft gesteld en in vruchtgebruik gegeven zeven morgen land in Erckemeden, binnendijks den Uytfanck, buitendijks Grobben maet geheten, onder voorwaarden dat laatsgenoemde jaarlijks zal betalen elf Arnoldus guldens en een oortje aan Henrick van Helle, een half pond [brieningen] in Ryckinc Hoelwerffs [guyt], zes oude groten voor brandhout aan de pijnder te Putten en het sluis- en morgengeld, en dat hij de dijk en de wetering zal onderhouden.
Richter en gerichtslieden: Casyn van Oldenbernevelt, Henrick Nannemans soen, Wolter Wychmans soen en Aernt Aelts soen.
Belendingen van den Uytfanck en Grobben maet:
oosten: land van Bessel Scalkers
zuiden: een wetering
westen: land van Gotschalck van Hussel
*Origineel: inv.nr. 643
R5 De kerkmeesters en de gildemeesters van het Onser Vrouwen gilde dragen over aan Renyner Henrixs een stuk land bij Steenler op Hollenvoirt, hetgeen Arnt Arnts eertijds aan de kerk en het gilde geschonken had.
Kerkmeesters: Peel Randt en Henrick van Moirsseler.
Gildemeesters: Arnt Casyns zoen van Hel, Herman van Hel en Bessel Loy.
*Origineel: inv.nr. 613
*Afschrift uit [eerste helft 17e eeuw]: inv.nr. 616
*Gedrukt: BM Gelre XV (1912), p. 132
R6 Evert Romers en zijn vrouw Alyt dragen over aan Jhan Peters een hofstede aan die Veenstraet, onder voorwaarde dat Jhan jaarlijks een half vierdel pond was aan de kerk betaalt.
Bezegeling door: Jhan van Aller van Stoltenburch en Jacobb Henricks van Aldenbernevelt.
Situering hofstede: tussen de hofstede van Diem Lamberts en een andere hofstede van Evert Roemerts [=Romers], die Gosen Peters gekocht heeft en bewoond werd door Lubberich [Neuden].
*Origineel: inv.nr. 595
*Gedeeltelijk gedrukt: BM Gelre XV (1912), p. 132-133
R7 Getuigen verklaren dat Goessen Peter Kosterssz en zijn vrouw Engell, ten huize van de waard Arnt Janssz, aan Evert Romers betaald hebben de hofstede [aan de Venestraat], waar eerstgenoemden nu wonen.
Getuigen: Herjan (kapelaan van pastoor Hendirck van Brenen), Arnt Janssz en zijn vrouw Lysbet (waard en waardin), Melys van Luxhoell en Ernst Casyns zoen van Oldenbarnevelt.
Bezegeling door: Hendirck van Brenen (pastoor) en Henrick Reyners de Jonge (schout).
*Origineel: inv.nr. 596
R8 Bronis Henricksoin verklaart ontvangen te hebben van Johan ther Moelen 60 Rijnse guldens van het erfdeel van eerstgenoemde uit de nalatenschap van zijn ouders, met dien verstande dat hij twee morgen land aan de [Nekke]velder beeck in vruchtgebruik krijgt zolang Johan hem niet de resterende 100 Rijnse guldens heeft betaald.
Bezegeling door: Henrick Reyers en Johan van [Biler].
*Origineel: inv.nr. 614
R9 De kerkmeesters dragen over aan Aelt Wolters en zijn vrouw Marrye een door hen bewoonde hofstede aan die Grone stege en stellen hiervoor als onderpand die Kerken kampen.
Getuigen: Hieronimus Maurissen (schout) en Elbert Henricks.
Bezegeling door: Hieronimus Maurissen (schout) en Claes Henrics.
Belendingen van de hofstede:
noorden en oosten: die gemene wech
westen: land van de kerk
Belendingen van die Kerken Kampen, voir aen die Dorenstege:
noorden en oosten: die gemenen wech
zuiden: Dammes beeck
*Origineel: inv.nr. 597
*Gedeeltelijk gedrukt: BM Gelre XV (1912), p. 133
R10 De kerkmeesters verklaren ontvangen te hebben van Evert van Hoeck 100 rijderguldens, tegen een jaarlijkse rente van 51/2 %, ter aflossing van een lening tegen een jaarlijkse rente van 6% ten bate van Reyner Woltersz, en stellen hiervoor als onderpand een kamp land, die Fanck genaamd, met beesten ende gewas, in Erkemhehen.
Kerkmeesters: Wolter Gysbertsz, Reyner Collert en Henrick van Moerseler
Bezegeling door: Bessel Reynersz van Wenckum en Henrick Aelt Scholten soen
Belendingen van die Fanck:
oosten: land van Jan Elberts
westen:

*Afschriften uit [eerste helft 17e eeuw]: inv.nr. 637
R11 Jan Hollen, pastoor, verklaart aan Claes die Muller, tegen een jaarlijkse betaling van twee rijderguldens, toestemming te hebben verleend om een huis te bouwen op de hofstede naast de weem, hent tot den [v]irsten brant toe.
*Afschrift uit 1609: inv.nr. 371, folio 173 verso
*Gedrukt: BM Gelre (1912), p. 134
R12 Philips [II] maakt, als hertog van Gelre, op verzoek van de kerkmeesters, van het horige herengoed Sander van Erentels guet, in 1511 door de kerkmeesters aangekocht ten behoeve van de kerk en huisarmen zonder abusievelijk een hulder te stellen, een vrij tijnsgoed, onder voorbehoud van de jaarlijks aan hem verschuldigde 4 1/3 goudguldens, twee snaphanen voor brandhout en twee rookhoenders.
Kerkmeesters 1559: Coop Scrasser en Henrick van Morseler.
Waardebepaling Sander van Erentels guet: verpacht voor jaarlijks 50 Philipsguldens en geen ander houtgewas kennende dan enige wilgen als perceelsscheiding.
*Origineel: inv.nr. 615
R13 Johan van Hell en Coep Schrasser verklaren dat zij, op verzoek van pastoor Evert Swaer en Wilhem van Moirs, de hofstede van laatstgenoemde aan de Venestraet hebben afgepaald, ter beslechting van een geschil over de erfscheiding tussen de weem en genoemde hofstede, en dat verzoekers zich aan het bepaalde zullen houden.
Overige in het kader van de afpaling genoemde hofsteden: de hofstede van Greete Melis' weduwe, Van Wenckums hofstede en de hofstede van heer Jan Aernts.
*Origineel: inv.nr. 585
R14 De kerkmeesters verklaren 1375 guldens ontvangen te hebben van Gysbert van Achtervelt Aelts, beloven van de rente hiervan elke vrijdag in de kerk aan elk van dertien behoeftigen één brood en één stuiver uit te delen, stellen hiervoor als onderpand een erf op Hollick, en stemmen er mee in dat indien zij in gebreke blijven de gelden vervallen ten behoeve van de armenpott te Amersfoort.
Kerkmeesters: Bessel van Wenckum, Phlips Schrassert, Reyner Wolters en Henrick Elbers.
Medebezegeling en ondertekening door: Henrick Aelts en Everdt Schrassert (gasthuismeesters), Everdt Swaer (pastoor en deken), Aelt Pannekoeck (schout), Jan van der Hell, Wyllem Benthyng en Henrick Scholten Henricks.
Belendingen van het erf op Holk, bewoond door de weduwe van Gerrit van Koet:
oosten: Peell Wolters Be[e]ckmansgoet
zuiden: de Laick
westen: Gerrit Gysberts opten Ryes
*Afschrift uit [1603]: inv.nr. 371, folio's 6-7
R15 De kerkmeesters verklaren nog 250 Keizersguldens, tegen een jaarlijkse rente van 15 guldens, schuldig te zijn aan Wolter van Estvelt en zijn vrouw Sophia, die de oorspronkelijke rentebrief uit 1557 van 1200 daalders, tegen een jaarlijkse rente van 72 daalders per jaar, in 1565 gekocht hadden van Mor van Achtevelt en zijn vrouw Lucia, en stellen hiervoor als onderpand 8 morgen tijnsgoed van het leenroerige abtsgoed Ter Hofstede in de buurtschap Appell.
Kerkmeesters: Henrick Scholten Aeltszoen, Reyner Woltersz en Reyner Henricxz. Bessel ten Hooff (aflossing).
Medebezegeling door: mr Reyner van Weynckum en Gysbert van Achtevelt Aelts.
Belendingen van de acht morgen tijnsgoed:
noorden: land van de Vrouwe van Elten
oosten: land van Byatrix Wyncops
zuiden: die gemeen steech
*Origineel: inv.nr. 635
R16 De Staten van het kwartier van Veluwe besluiten dat de inwoners van de Vest, aangeklaagd wegens verzuim van herendyensten, clockenslach ende boedingen, sullen blyven by ore vryheyt.
*Afschrift uit [1616] van een afschrift uit [1580]: inv.nr. 371, folio 175 verso
R17 Stadhouder, kanselier en raden van Gelre en Zutphen kennen de voormalige pastoor Evert Swaer, wegens door hem gedane reparaties aan de weem, gezien zijn gedwongen verhuizing en het hem opgelegde preekverbod, 450 guldens toe, aflosbaar door de kerkmeesters met 27 guldens per jaar, gevestigd op twee kampen bouwland van in totaal zes morgen.
Belendingen van de twee kampen bouwland:
De ene zijde Dammerbeeck, de andere zijde die Dorensteghe.
*Origineel: inv.nr. 634
*Gedrukt: BM Gelre XV (1912), p. 140-141
R18 Heer Evert Zwaer, pastoor, verpacht voor vijftien jaar voor jaarlijks drie keizersguldens aan Derrick Aeriaens de hofstede in d'Groene stege waar Derrick's huis op staat, zoals de pastoor ook een hofstede met een huis erop heeft verpacht aan Gerrit Peters.
Getuigen: Gerrit Elbertsen en Mauris Gerrits
Belendingen van de hofstede:
noorden: d'Groene stege
oosten: land van de pastorie
zuiden: Arris Peters
westen: land van de pastorie met het huis van Gerrit Peters erop
*Origineel: inv.nr. 598
R19 Ambtsjonkers en geërfden verklaren namens het kerspel 1165 Carolusguldens schuldig te zijn aan Claes van Dyermen en zijn vrouw Henrickgen Schrassers, en stellen hiervoor als onderpand en geven in gebruik om te hooien en te weiden drie morgen land, Valckemaet geheten, in Erckmeen.
Ambtsjonkers en geërfden: Willem Bentinc, Adriaen van Vorstenburch, Steven van Delen, Ernst van Oldenbernevelt (dijkgraaf), Curler (schout), Everdt Schrassert, Everdt van Moirseler, Aerdt then Hoeff, Jacob Aertsen, Ryckt Hinricksen en Gerrit [Casyns].
Gasthuismeesters: Coop Schrasser en Brant van der Schuyr.
Kerkmeesters: Henrick Loochsen en Johan Schrasser.
Belendingen van Valckemaet:
*Origineel: inv.nr. 636
*Gedeeltelijk gedrukt: BM Gelre XV (1912), p. 145-146 (abusievelijk 1596 gedateerd).
R20 Pastoor en kerkmeesters geven, als collators van de vicarie van onser Liever Vrouwen, na advies van de ambtsjonkers, de goederen van deze vicarie in vruchtgebruik aan Joachim van Curler, zoon van schout Goessen van Curler, ten behoeve van zijn studie, onder de voorwaarde dat hij het ambt Nijkerk altijd met raad en daad zal bijstaan.
Ondertekening door: Willem Benting, Harman van der Hell, Steven van Delen, Eernst van Oldenbarnevelt, Evert Schrassert, Rycket van Nulde, Loech Gerretsen, Segher van Horsselar, Jacob Aertsen, Henrick Scholten Aeltsz, Oth Schrasser, B. ten Hooff, Goetschalck Jansen, Tyman Aeltsen, Aelt van de Velde en Bernt Westenappel.
*Afschrift uit [1609]: inv.nr. 371, folio 77
*Gedrukt: BM Gelre X (1907), p. 117
009 Hervormde Gemeente, (1401) 1594-1960 (2005)
3. Inventaris
3.6. Regesten
R20
Pastoor en kerkmeesters geven, als collators van de vicarie van onser Liever Vrouwen, na advies van de ambtsjonkers, de goederen van deze vicarie in vruchtgebruik aan Joachim van Curler, zoon van schout Goessen van Curler, ten behoeve van zijn studie, onder de voorwaarde dat hij het ambt Nijkerk altijd met raad en daad zal bijstaan.
Ondertekening door: Willem Benting, Harman van der Hell, Steven van Delen, Eernst van Oldenbarnevelt, Evert Schrassert, Rycket van Nulde, Loech Gerretsen, Segher van Horsselar, Jacob Aertsen, Henrick Scholten Aeltsz, Oth Schrasser, B. ten Hooff, Goetschalck Jansen, Tyman Aeltsen, Aelt van de Velde en Bernt Westenappel.
*Afschrift uit [1609]: inv.nr. 371, folio 77
*Gedrukt: BM Gelre X (1907), p. 117
Datering:
1591 september 19
Organisatie: Gemeentearchief Nijkerk
laatste wijziging 26-02-2013
R21 Lambert Styn en Aart Herberts dragen over aan de gasthuismeesters zeven vierdel morgen land boven Herdenberch in Ercmeen, en stellen hiervoor als onderpand hun huis in't Hondegatsstraet, tegenover het wijnhuis, in Harderwijk.
Gasthuismeesters: Gyssbert Goitschalck en [Jacob] Aerts.
Bezegeling door: Aert then Hoeff en Goitschalck Jans.
Belendingen stuk land:
noorden: land van Willem Bentinck
oosten: land van Geertgen Beerts
zuiden: Herdenberch
*Origineel: inv.nr. 645
R22 Het echtpaar Claes van Steenler en Arisgen Collerts verklaart, ter betaling van een hofstede aan de Grone stege, twee rentebrieven ten laste van de kerk af te zullen lossen, en stelt hiervoor als onderpand hun hofstede op Vetkamp.
Bezegeling door: Everdt Schrassert en Aernt ten Hoeff.
Rentebrief 1: 100 rijdersguldens, ten bate van Jacob Everts van Hoock.
Rentebrief 2: 50 rijderguldens, oorspronkelijk ten bate van Johan Jacobs zaliger, nu ten bate van zijn zoon Peell Jans.
Belendingen van de hofstede op Vetkamp:, [oosten]: hofstede van Wolter van Allert
zuiden: hofstede van Claes van Wenckum zaliger
*Origineel: inv.nr. 599
R23 Pastoor en kerkmeesters geven, als collators van onser Vrouwen Altaer, na advies van de ambtsjonkers, de goederen van deze vicarie in vruchtgebruik aan Boldewijn van Curler, zoon van schout Goessen van Curler, ten behoeve van zijn studie, onder de voorwaarde hat hij het ambt Nijkerk altijd met raad en daad zal bijstaan.
Ondertekening door: Willem Benting, Steven van Delen, Joh. Switterius Hessus (minister ecclesiae), Claes van Dierman, Evert Schrasser, Arunt ten Hoeff, Aelt van de Velde (kerkmeester) en Goetschalck Jansen (kerkmeester)
*Afschrift uit [1609]: inv.nr. 371, folio 78 ?? ?? 33
laatste wijziging 26-02-2013
809 beschreven archiefstukken

Kenmerken

Omvang:
8 m.
Soort toegang:
inventaris
Categorie:
laatste wijziging 26-02-2013
809 beschreven archiefstukken