Uw zoekacties: Onderling Waarborg-Genootschap in de gemeente Leeuwarderadee...

2116 Onderling Waarborg-Genootschap in de gemeente Leeuwarderadeel tot Schadevergoeding wegens Verlies van Rundvee aan de Longziekte, tevens genaamd Veefonds ( Historisch Centrum Leeuwarden/ Histoarysk Sintrum Ljouwert Leeuwarden )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
Heropgericht in 1854, maar bestond ook in 1849. In de tussenliggende jaren 'geschorst' (niet-actief) omdat de verzekering van provinciewege werd geregeld (samenhangend met de belasting op rundvee). Uit: “De inenting van het rundvee als voorbehoedmiddel tegen de besmettelijke longziekte” door dr. W.H. Idzerda (Leeuwarden 1872): “Nadat in 1842 en 1845 voor bet eerst enkele gevallen van longziekte in de provincie Friesland waren voorgekomen, besonde ziekte gedurende de laatste helft van 1847 en in bet begin van 1848 zich hevig uit te breiden , nam in 1849 en later hand over hand toe en verspreidde zich weldra over een groot deel der provincie. Tol in de laatste helft van 1848 werd, tot bestrijding der ziekte, al het vee, zoowel het zieke als scliijnbaar gezonde, op de Lesmelte stallen en weiden aanwezig, voor rekening der provincie afgemaakt. Bovendien werden ook andere strenge maatregelen genomen. De maatregel van algerneene dooding, ingesteld door den heer M. P. D. Baron VAN SYTZAMA, destijds Gouverneur van Friesland, kon echter later niet worden opgevolgd uit gebrek aan het noodige kapitaal tot vergoeding.

In December 1849 werd de eerste reglementaire verordening , betreffende de heerschende longziekte, door het Provinciaal Bestuur vastgesteld, in werking gebragt, waarbij schadevergoeding werd verleend voor runderen, door de besmettelijke longziekte aangetast en deswege afgemaakt of daaraan gestorven. Het hoofdbeginsel was hier: dooding en afmaking van het aangetaste vee. In verband hiermede werd over 48-49 en 1850 eene provinciale belasting geheven van '4 ten honderd van de waarde van het rundvee en van 2 ten honderd van de hoofdsom der rijksbelasting op alle ongebouwde eigendommen. In weerwil van deze maatregelen breidde zich de ziekte steeds uit, en had er tot en met 1857 eene aanhoudende vermeerdering van gevallen plaats , die in het genoemde jaar waren geklommen tot een getal van 7557 runderen, welke aan de besmettelijke longziekte waren gestorven of te dier zake afgemaakt. […] Niet zonder invloed op de ruimere toepassing van de inënting door de landbouwers is voorzeker geweest een nieuw reglement betrekkelijk de besmettelijke longziekte, dat met den 1 Januarij 1855 in werking kwam, waarbij de maatregel van dooding van het door de longziekte aangetast vee, alsmede de verpligting tot schadevergoeding uit de provinciale fondsen, werden afgeschaft. “

Schadevergoedingsartikelen uit het reglement tot voorkoming der verspreiding van de besmettelijke longziekte onder het rundvee in de provincie Friesland werden bij besluit van 27 december 1854 per 1 januari 1855 ingetrokken.
In 1884 werden de activiteiten als gevolg van een voorlopige opheffing stilgelegd. Het regeringsbeleid ging vanaf dat jaar voorzien in vergoeding van de helft van de waarde van zieke dieren en van de gehele waarde van gezonde dieren die dienden te worden afgemaakt. Het doel van het fonds was daarmee vervallen. Jarenlang leidde het veefonds een sluimerend bestaan, tot het in 1898 definitief werd opgeheven. Het geldsbedrag van ƒ 158,50 dat in 1884 nog in kas was werd belegd bij de spaarbank te Wirdum en groeide tot ƒ 216,04 Dat bedrag werd vertrouwelijk geschonken aan het gemeentebestuur, met suggestie om er een koninklijk portret voor te kopen. De gemeente volgde dat op en bestelde voor een gedeelte van het bedrag een fotografisch portret van H.M. de Koningin. Boekhouder van het Veefonds was jarenlang Jan Aalderink, beambte ter secretarie van Leeuwarderadeel. Dat verklaart vermoedelijk ook waarom het archief van het fonds ten gemeentehuize is bewaard.

Kenmerken

Datering:
1849-1884, 1898
Auteur:
A. Tuinhout
Soort toegang:
inventaris
Omvang:
0,5 m
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Historisch Centrum Leeuwarden. Toegang 2116 Onderling Waarborg-Genootschap in de gemeente Leeuwarderadeel tot Schadevergoeding wegens Verlies van Rundvee aan de Longziekte, tevens genaamd Veefonds
VERKORT:
NL-LwnHCL 2116