Uw zoekacties: Aland Maclijn Zwembaden en Zwemclubs te Leeuwarden, 1851-1975

1894 Zwembaden en Zwemclubs te Leeuwarden, 1851-1975 ( Historisch Centrum Leeuwarden/ Histoarysk Sintrum Ljouwert Leeuwarden )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Inleiding
1.3. Inleiding
1894 Zwembaden en Zwemclubs te Leeuwarden, 1851-1975
1. Inleiding
1.3.
Inleiding
Nadat de in de late middeleeuwen zoo populaire stedelijke badhuizen door de tengevolge van hun nevenfunctie verbreide fransche ziekte in discrediet waren geraakt, beperkte het contact van het geheele menschelijk lichaam met het water zich eenige eeuwen tot het bij de schilders ter stoffeering van hun landschaps- en havengezichten zoo geliefde baden in rivieren, plassen en kustwateren en tot het betreden van een enkel particulier badje, zooals dat van Roemer Visscher in zijn achtertuin. In 1736 kon men te Parijs naar het Bain Vigier of Bain Chinois en een kleine eeuw later was men te Amsterdam ook zoo ver, dat daar -in 1825- het eerste Noord-nederlandsche badhuis werd gesticht. De baden uit deze en volgende jaren waren doorgaans min of meer wrakke houten constructies, die deels op het land en deels op palen in de stadsgrachten waren gebouwd of drijvend op vlotten in de rivieren werden verankerd. Zoo kreeg ook Leeuwarden het hare.
De uit Amsterdam afkomstige J. W. Neuhaus nam het initiatief tot de op 12 April 1851 verwezenlijkte oprichting der Sociëteit "Zwem- en Badlust". Hij werd er zelf directeur van en kreeg behalve Mr. L. Dorhout (raadslid, oudadvocaat) en den broodbakker E.R. Harkema twee medici (dr. J. Ledder en den chirurg Dr. J . van Dam) naast zich in het eerste bestuur, zulks tot meerder propageering van het zoo gezond en veilig geachte baden en zwemmen, door Gutsmuths al in 1793 als één der belangrijkste oefeningen aanbevolen. De directie verkreeg op 7 April 1852 het recht van opstal op zeker perceel bij den Marssumer straatweg met het recht om in de bocht van de stadsgracht twee zwembassins af te palen. De slechte financieele resultaten leidden tien jaar later echter tot een vorm van saneering; op 2 April 1862 werd -goeddeels door de belanghebbenden in de Sociëteit; P. Wierdsma Schik was zelfs secretaris van beide- een nieuwe sociëteit opgericht, "De Badinrigting", die de opstallen en verdere bezittingen voor f 2200,- overnam van de vorige, die 2 October d.a.v. werd opgeheven, op 29 Augustus 1864 door haar evenmin fortuinlijke opvolgster gevolgd.
De badmeester, Jan Douwes Vellema, nam het bedrijf over en bleef eigenaar, totdat hij het 14 Sept./5 Oct. 1880 door notaris P.Zeper liet veilen. Kooper werd Gerrit Pos Dirkszoon, die het in Maart d.a.v. inbracht in de met een kapitaal van maximaal f 18000,- gestichte commanditaire vennootschap "De Nieuwe Zwem- en Bad inrichting", waarin als medeoprichters optraden Jhr. Mr. J.F. v. Humalda van Eysinga, Mr. H. Wierdsma, Dr. M.J. Baart de la Faille, E.A. Bottinga, J. Hoogslag en J.E.G. Noordendorp. Een afschrift der acte van oprichting bevindt zich in een der zgn. collecties van het toenmalige secretariearchief.
De nieuwe eigenares breidde het complex uit met o.a. een machinekamer (1883) en op verzoek van de Friesche Werklieden-vereeniging opende het gemeentebestuur in 1888 naast de Badinrichting een Volkszweminrïchting, die in het jaar daarop met de Vennootschap overeenkwam om door een pompinstallatie deel te mogen hebben aan haar waterververschingssysteem. In dien tijd begonnen de openbare stadswateren door de rioolafvoeren steeds onzuiverder te worden, zoodat -als wij den uit Leeuwarden afkomstigen Ir. N.D.R. Schaafsma mogen gelooven, die zulks in zijn bijdrage in het KNZB-gedenkboek (p. 63) betoogt- de bijnaam inktpot voor de stedelijke badinrichtingen ingang vond. Te Leeuwarden werd de naam in elk geval gebruikt en de oorzaak lokte dan ook niet tot overdadig gebruik. Ter keering van dit en andere bezwaren richtte een aantal vaste klanten in 1897 een comité op en vervolgens, op 24 Mei 1897 een vereeniging, "De Leeuwarder Zwemclub", daags voor de raad een -op 1 Juni aangenomen-voorstel in behandeling nam om het zwemmen te staken en de 16 kamertjes te veranderen in 8 badcellen voor sproeibaden.
De exploitatie werd in handen gegeven van P.J. Deutgen, die in dat jaar de inrichting van de vennootschap had overgenomen. Op verzoek van de "Nieuwe Leeuwarder Ijsclub" werd in 1902 de schutting der zweminrichting verwijderd; de badinrichting verdween, na herhaalden aandrang in den Raad tot het oprichten van iets beters in de jaren 1908-1912, pas in 1913. Hoe de bewaard gebleven archivalia der beide Sociëteiten en de overige stukken op het Gemeentearchief terecht kwamen, werd niet geboekstaafd.

Kenmerken

Datering:
1851-1975
Soort toegang:
inventaris
Omvang:
3,6 m1
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Historisch Centrum Leeuwarden. Toegang 1894 Zwembaden en Zwemclubs te Leeuwarden, 1851-1975
VERKORT:
NL-LwnHCL 1894
Categorie: