Uw zoekacties: Gilden en Beurzen c.a. te Leeuwarden, 1482-1896

1098 Gilden en Beurzen c.a. te Leeuwarden, 1482-1896 ( Historisch Centrum Leeuwarden/ Histoarysk Sintrum Ljouwert Leeuwarden )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Inleiding: de Leeuwarder gilden
1.2. Geschiedenis van de opheffing der gilden * 
1098 Gilden en Beurzen c.a. te Leeuwarden, 1482-1896
1. Inleiding: de Leeuwarder gilden
1.2.
Geschiedenis van de opheffing der gilden * 
Op grond van art. 53 der staatsregeling gelastte het Uitvoerend Bewind 5 okt. 1798 de ontbinding der gilden. De stadsbesturen moesten een nauwkeurige opgave doen van aard en gesteldheid der opgeheven gilden, van de in beslag genomen fondsen en van het vroeger daarvan gemaakte gebruik. Om de zaken der opgeheven gilden te behartigen moest het stadsbestuur commissarissen aanstellen. In Leeuwarden werden het meest de afgetreden dekens, aan wie ook de vragen van het Uitvoerend Bewind werden voorgelegd. Van zestien gilden zijn de antwoorden in het magistraatsarchief bewaard gebleven.
In februari 1803 richtten de commissarissen van veertien opgeheven gilden in Leeuwarden zich tot de magistraat met het verzoek om, evenals het stadsbestuur van Amsterdam op 7 januari had gedaan, provisioneel te bepalen "dat voortaan geen neering, ambagt, fabricq en wat meer mag zijn tot eenige der voormalige gilden behoord hebbende, binnen deze stad geëxerceerd, gedreeven of aangevangen worde, dan door persoonen weleer leden dier gilden of sulken welke seedert daartoe behoorlijk zijn geadmitteerd... kan het zijn na een voorafgaand onderzoek of gegeven proeve van bekwaamheid".
Naar aanleiding van dit request krijgen de voormalige gilden in het voorjaar van 1803 een aantal vragen voorgelegd, die ze voor 1 mei schriftelijk moeten beantwoorden. De antwoorden zijn helaas bijna alle verloren gegaan; ze hebben blijkbaar wel indruk gemaakt op het stadsbestuur. Dit verbiedt althans bij publicatie van 9 nov. 1803 enig ambacht uit te oefenen, tenzij men burger der stad is en proeven van bekwaamheid heeft afgelegd. De nieuwe regeling zal 12 mei 1804 ingaan. Echter blijkt het Departementaal Bestuur van Friesland bezwaar te maken *  .
In 1807 komt het Gemeentebestuur opnieuw in botsing met het Departementaal Bestuur. Dit disapprobeert namelijk alles wat in een door het stadsbestuur uitgegeven reglement voor de schippers betrekking heeft op heroprichting van het gilde en approbeert alleen die artikelen, die betrekking "hebben op regeling van en tarieven voor de beurtvaart van Leeuwarden op Amsterdam.
Nadat op 30 januari 1808 de Corporatiewet door het Wetgevend Lichaam was aangenomen, werd ook in Leeuwarden een concept-reglement voor de corporaties aan de commissarissen der voormalige gilden toegezonden. Zij moesten onder toezicht van het gemeentebestuur deze reglementen aanvullen en zo nodig wijzigen, waarna de Minister van Binnenlandse Zaken ze zou moeten approberen. Een en ander werd echter met zoveel vertraging afgewerkt, dat de inlijving bij Frankrijk plaats vond, eer de reglementen definitief waren vastgesteld.
Behalve bij de goudsmeden en de schippers houden de gildearchieven met 1808 of 1809 op; de goudsmeden hielden als eigenaren van waardevol kretsgereedschap tot 1863 een deelgenootschap in stand, dat de oude gildeboeken gebruikte voor zijn administratie; de schippers hadden als rechthebbenden op de inkomsten van het Tynje-zet een organisatie, die tot 1829 bestond.

Kenmerken

Datering:
1482-1896
Soort toegang:
plaatsingslijst
Omvang:
1,8 m1
Nadere toegangen:
Nader toegankelijk gemaakt d.m.v. klappers op diverse ledenlijsten e.d.: Overzicht van klappers K31.1
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Historisch Centrum Leeuwarden. Toegang 1098 Gilden en Beurzen c.a. te Leeuwarden, 1482-1896
VERKORT:
NL-LwnHCL 1098