Het eerste Reglement van Orde dat de Gemeenteraad van Leeuwarden in het sinds december 1813 gevormde Koninkrijk der Nederlanden voor zichzelf vaststelde, dateert van 4 maart 1816 * 

De artikelen 37 tot en met 39 schreven een 'Raads-commissie van Bouwzaken' voor die het Gemeentebestuur adviseerde en rapporteerde over zaken die de openbare werken van de stad betroffen. De Commissie volgde feitelijk de nog in het jaar 1811 actief geweest zijnde 'Bouwcommissie' op die sinds de 16e eeuw was gevormd door leden uit de Magistraat van de stad *  . Gedurende de jaren 1812-1816 lijken de werkzaamheden te zijn uitgevoerd door of namens de 'Maire en zijn Adjoints', later de 'Burgemeesteren *  ' *  . De 'Raadscommissie van Bouwzaken' kreeg op 2 oktober 1820 een eigen instructie van de Gemeenteraad *  .Hieruit valt op te maken dat de Commissie uit een drietal Raadsleden bestond die zich bezighielden met de inspektie van de stadswerken, het opmaken van de jaarlijkse begroting en bestekken van de uit te voeren werken en het toezicht op de uitvoering. Genoemde werkzaamheden vonden in nauw overleg met de stadsarchitect plaats, die de Commissievergaderingen dan ook ambtshalve bijwoonde. Waarschijnlijk als gevolg van de invoering van de Gemeentewet 1851 werden vanaf het jaar 1852 geen Raadsleden meer aangesteld *  .De werkzaamheden werden sedertdien door het College van B. en W voorbereid waarna desgewenst een ad-hoc commissie uit de Raad met definitieve voorstellen kwam.

Als gevolg van als maar toenemende werkzaamheden deed het College van B. en W. in het jaar 1868 aan de Gemeenteraad het voorstel om een vaste Raads-commisie voor Openbare Werken in het leven te roepen die structurele bijstand aan het College zou gaan verlenen, zonder zich met het dagelijkse beheer bezig te houden. Na uitvoerige beraadslagingen over vooral de bevoegdheden, ging de Raad akkoord, zij het dat de vier leden tellende Commissie tevens met initiatiefvoorstellen mocht gaan komen. De werkzaamheden blijken in hoofdlijnen met de hierboven genoemde overeen te komen *  : het toezien op het ontwerpen, aanbesteden, uitvoeren van allerlei werken, verpachten e.a.

Eerst in 1970 werd de verordening op de Raadscommissie Openbare Werken gewijzigd *  als gevolg van een algemene reorganisatie van de gemeentelijke Commissies en Raden. Benadrukt werd dat de Commissie geen directe taak had ten opzichte van de toenmalige dienst Openbare Werken, maar de Gemeenteraad diende te adviseren over plannen ter uitvoering van de gemeentelijke openbare werken en het daarvoor uit te voeren beleid *  . Met ingang van januari 1974 werden gedeelten van de Commissievergaderingen openbaar *  .

In 1986 werd, als gevolg van een nieuwe reorganisatie van de gemeentelijke Commissies en Raden, de met een andere naam uitgeruste Commissie Openbare Werken en Milieu belast met de meer technische aspecten die op de terreinen van de tot dan toe bestaande Raadscommissie Openbare Werken en de Commissies van Advies en Bijstand voor het Grondbedrijf, respektievelijk de Milieuhygiëne lagen, alsmede de advisering ten aanzien van de in 1973 gevormde Dienst Stadsontwikkeling. (opvolger Dienst Openbare Werken) * 

Bij de gemeentelijke reorganisatie in het jaar 1990 werd de Commissie opgeheven. De werkzaamheden werden grotendeels overgenomen door de nieuw gevormde Raadsadviescommisie 'Stadsontwikkeling' * 

Het archief van de Commissie blijkt op meerdere plaatsen te zijn bewaard binnen het gemeentelijk apparaat van Leeuwarden. De bescheiden tot c. 1940 waren als inventarisnummers S 951 en S 984 opgenomen in het Secretariearchief 1851-1941, nadat ze in 1950 aan de Gemeentearchivaris in beheer waren overgedragen. Die over de jaren c.1940-c.1988 en c.1988-1990 werden uiteindelijk teruggevonden bij de Dienst Bestuurszaken respektievelijk de Dienst Stadsbeheer, en in 1990 overgebracht. Deze laatste opslag is het gevolg geweest van de overplaatsing van de Commissiesecretaris van de voormalige Secretarie naar de Dienst Stadsbeheer.
De notulen over de jaren 1868-1879, 1881, 1883-1929 zijn niet bewaard gebleven. Informatie uit deze jaren kan in het Secretariearchief 1851-1941 op onderwerp e.a. worden achterhaald.

Van de bijlagen tot de notulen, zijn de aan de Commissie ter kennisname gestuurde afschriften van stukken opgemaakt door het College van B. en W. vernietigd. Niet vernietigd werden de ingekomen originele stukken, alsmede de afschriften over de jaren 1868-1870 (inv. nr. 15) waarvan geen notulen meer aanwezig zijn.

De openbaarheidsbeperking van de stukken betreffende de besloten vergaderingen is gesteld op 20 jaar!