In het jaar 1863 ontstond het plan om een standbeeld op te richten voor Gijsbert Karel van Hogendorp (1762-1843), ter herinnering aan een halve eeuw Nederlandse onafhankelijkheid. Van Hogendorp behoorde tot het “Driemanschap 1813“ dat na het vertrek van de Franse bezetter in november 1813 een Voorlopige Bewind had gevormd en de terugkeer van prins Willem van Oranje als Soeverein Vorst bewerkstelligde. Daarna was hij nauw betrokken bij het opstellen van een Nieuwe Grondwet, nadat Willem I in 1815 als koning was ingehuldigd.
Het initiatief voor een standbeeld werd genomen door het Gemeentebestuur van Rotterdam, de geboorteplaats van Van Hogendorp, die een Commissie instelde om de benodigde gelden bijeen te brengen. Aangezocht werden om de inzameling in Friesland te organiseren:
Mr. J. Dirks, voorzitter (1811-1892) jurist en voorzitter Fries Genootschap
Jonkheer mr. F.J.J. van Eysinga, secretaris (1818-1901) rechter
W. Eekhoff, penningmeester (1809-1880) boekhandelaar en stadsarchivarius

Intekenlijsten werden rondgestuurd en zorgden er voor dat dankzij 38 bijdragen in december 1864 een som van ƒ 95,- kon worden overgemaakt naar de Commissie in Rotterdam.

De opdracht werd gegeven aan de Belgische beeldhouwer Joseph Geefs (1808-1885). Het beeld is uiteindelijk onthuld door koning Willem III op 26 oktober 1867.
Na voltooiing van het beeld, bleek er na lang zoeken slechts plaats te zijn in de achtertuin van het Schielandshuis. Tijdens de 2e Wereldoorlog kreeg het beeld een plaats op het terras van Museum Boijmans Van Beuningen en werd het weer op zijn oorspronkelijke plaats teruggezet in 1946. In 1961 moest van Hogendorp verhuizen naar de achterzijde van het bordes van de Beurstrappen. In de jaren tachtig van de vorige eeuw kreeg het beeld zijn huidige plaats aan de voorzijde van het bordes aan de Coolsingel.

Het archiefje is, gezien zijn bestuurslidmaatschap, vermoedelijk door Eekhoff aangelegd.