Uw zoekacties: Bestuurders van het Sint Christophorileen tot Oldehove te Le...

1320 Bestuurders van het Sint Christophorileen tot Oldehove te Leeuwarden en van de daaraan verbonden Weijenbergh-Gorter-Sinia Stichting, 17e eeuw - 1965 ( Historisch Centrum Leeuwarden/ Histoarysk Sintrum Ljouwert Leeuwarden )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Inleiding
1320 Bestuurders van het Sint Christophorileen tot Oldehove te Leeuwarden en van de daaraan verbonden Weijenbergh-Gorter-Sinia Stichting, 17e eeuw - 1965
1.
Inleiding
Het St. Christophori-leen werd gesticht bij testament van 1480 door Gerrijt van Belcum, burger in Leeuwarden. Oorspronkelijk was het verbonden aan een nieuw te stichten altaar in de St. Vitus -kerk te Oldehove "daer sinte Christoffel sal op staen" en waartoe " 50 klinkarden wisse renthen" werden bestemd tot een prove. Bij de begeving daarvan zouden nakomelingen de voorkeur genieten. Deze proven kregen het karakter van een studieleen t.b.v. aankomende priesters, wat bij ordonnantie van 2 Nov. 1539 werd bevestigd. Na de intrede der Hervorming in Friesland werden dergelijke vrijlenen, de lijn doortrekkend, bestemd tot bekostiging van studies, waarbij de Staten zich echter niet uitspraken over een studierichting (1584). Hierdoor ontstond onenigheid over de vraag of de beneficianten van de lenen nu verplicht waren in de theologie te studeren. In de 18e eeuw zijn over deze kwestie met betrekking tot het St. Christophori-leen enige processen gevoerd: in het jaar 1758 protesteerde ds. Joharmes Scrinerius als echtgenoot van Hester Josina Svalue tegen de verkiezing van de beneficiant Franciscus Rinia Nauta, omdat deze niet in de theologie zou gaan studeren (in tegenstelling tot Scrinerius' zoon). Nauta voerde aan, dat studie in de theologie niet vereist was, waarbij Ged. Staten hem in het gelijk stelden.
In 1773 echter, toen ds. Eelco Alta, als vader van Frans Canter Alta, om dezelfde reden in verzet kwam tegen de benoeming van Matthijs Alef van Idsinga tot beneficiant, beslisten Ged. Staten anders, op advies van de Franeker hoogleraren Herm. Cannegieter en E. Wigeri, en stelden Alta in het gelijk. Van Idsinga publiceerde naar aanleiding van deze kwestie een "Vrijmoedig onderzoek" en een onvoltooid gebleven "Vrijmoedig beroep". Echter werd aan de voorwaarde der godsdienststudie ook hierna niet immer gevolg gegeven en wij vinden er in de latere reglementen niets meer van terug. In het algemeen, en zo ook bij het St. Christophorileen, berustte het beheer over de leensgoederen bij de bezitters van een leen. Bij KB van 1823 werd het hebben van een of meer bestuurders verplicht, voor zover niet bij de stichtingsakte aangewezen, door de Minister te benoemen. Bestuurders benoemen een ontvanger. Jaarlijks leggen zij verantwoording af aan de provisoren, een eveneens door dit KB vereiste instelling. De rekeningen worden per jaar gesloten door Ged. Staten, die de Minister verslag doen.
Als opvolger van de toenmalige beneficiant/bestuurder werd in 1832 uit een door B&W (later provisoren) op last van Ged. Staten gemaakte voordracht uit belanghebbenden een bestuurder van het St. Christophorileen benoemd, die tevens ontvanger was. In 1872 kwam er nog een bestuurder bij. In 1914 een derde. Van 1832-1923 waren B&W provisoren van dit leen. Daarna bekleedde de Commissaris der Koningin deze Functie. Het bedrag der pensie is tegenwoordig f.1200,- en kan tot f.2000,- worden verhoogd. De Weijenbergh-Gorter-Sinia Stichting is eveneens een familieleen. Zij werd gesticht bij testament d.d. 1911, in de vorm van een legaat aan het St. Christophorileen, groot f 40.000,-, tot een fonds onder deze naam, ten behoeve van de vorming van één of meer studiebeurzen.
Stichteres was Sjoukje Gorter (Dokkum 1841-Arnhem 1911), weduwe van de entomoloog Hendrik Weijenbergh (Haarlem 1842-Bloemendaal 1885), in leven hoogleraar in de diergeneeskunde te Cordova (Argentinië). Haar moeder was een Sinia, uit welke familie eventueel ook beneficianten benoemd mogen worden. De pensie uit dit fonds bedraagt tegenwoordig eveneens f.1200,- tot f.2000,-. Het bestuurdersarchief, in 1943 in depot gegeven aan de Provincie en aldaar geinventariseerd, is c. 1976 via het Rijksarchief in Friesland geplaatst in het Gemeentearchief van Leeuwarden. De inventaris van het c. 1,25m beslaande archief is, waar nodig, aangevuld en van een inleiding en bestuurderslijst voorzien. Gemeentearchief, 1980. P.R.D.

Kenmerken

Datering:
17e eeuw-1965
Soort toegang:
inventaris
Omvang:
1,5 m1
Nadere toegangen:

Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Historisch Centrum Leeuwarden. Toegang 1320 Bestuurders van het Sint Christophorileen tot Oldehove te Leeuwarden en van de daaraan verbonden Weijenbergh-Gorter-Sinia Stichting, 17e eeuw - 1965
VERKORT:
NL-LwnHCL 1320