Uw zoekacties: Directeur van de Algemene Begraafplaats, sedert 1919 Directe...

1073 Directeur van de Algemene Begraafplaats, sedert 1919 Directeur der beide Algemene Begraafplaatsen te Leeuwarden, 1833-1969 ( Historisch Centrum Leeuwarden/ Histoarysk Sintrum Ljouwert Leeuwarden )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Inleiding
1.1. Geschiedenis der begraafplaatsen
1073 Directeur van de Algemene Begraafplaats, sedert 1919 Directeur der beide Algemene Begraafplaatsen te Leeuwarden, 1833-1969
1. Inleiding
1.1.
Geschiedenis der begraafplaatsen
Aan het eind van de 18e eeuw gingen er stemmen op tegen de ongezonde traditie van het begraven in kerken en binnen steden. *  Ook in Leeuwarden werd in die tijd in en om de kerken begraven. Toen koning Willem I in 1826 het begraven in de kerken liet verbieden, *  was alleen nog de Westerkerk als zodanig in gebruik. De Grote en de Galileër kerk waren al vol. Van de kerkhoven was het Jacobijner Kerkhof zo bezet, dat er geen begravingen meer konden plaatsvinden en het Stadsbestuur had in 1824 de zerken laten verwijderen, het geheel effenen en met bomen beplanten, terwijl in 1830 de kerkhofmuur nog zou worden verwijderd. Het Misdadigerskerkhof achter de Galileër kerk en het Oldehoofster Kerkhof waren nog in gebruik. Vele doden werden echter ook in Huizum of Lekkum ter aarde besteld. De Joden bezaten een eigen begraafplaats in de Boterhoek, die sinds 1670, toen het Stadsbestuur aan Jacob de Jode aldaar een begrafenis toestond, aanmerkelijk was uitgebreid. in 1827 gelastte de koning, dat gemeenten met een zielental boven de duizend, begraafplaatsen moesten aanleggen buiten de kom der gemeente. Met ingang van 1 januari 1829 zou niet meer binnen de gemeentekom begraven mogen worden *  .
Een Leeuwarder verzoek aan Zijne Majesteit om het Oldehoofster Kerkhof te mogen blijven gebruiken, werd van de hand gewezen. *  De Raad besloot vervolgens op 31 augustus 1829 tot het aanleggen van een nieuwe Algemene Begraafplaats, bestemd voor het begraven van "lijken van alle gezindten." Als plaats hiervoor werd de plek gekozen, waar tot c.1510 het klooster Fiswerd der Grauwe Bagijnen gevestigd was. Dit was een qua hoogte en ligging (even buiten de stadspoorten) zeer geschikt geacht stuk terpland ten noorden van de stad, op de hoek van de later Span j aards laan geheten Span jaardsdijk. Door ruiling werd het land in bezit verkregen om voor de nieuwe bestemming gereed gemaakt te worden.
De aanleg van de begraafplaats werd opgedragen aan de tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard. Diens ontwerp bleek een combinatie van wandelpark en begraafplaats. In 1830 werd met de aanleg begonnen. Het terrein werd ingedeeld in een Algemene Begraafplaats met een oppervlakte van 3.98.10 ha., onderverdeeld in vijf afdelingen en een gedeelte, groot 62.90 are bestemd voor een Israëlitische Begraafplaats. Het geheel omringde men met grachten. Ter weerszijden van de ingang verrezen twee gebouwen, ontworpen door de architect Israël Warnsinck uit Amsterdam. Het ijzeren toegangshek werd vervaardigd naar een idee van J. van der Wielen. Ook dienden lijkkoetsen, baren e.d. gemaakt te worden. De Topografisch-Historische Atlas van Leeuwarden bevat een kleine 30 ontwerptekeningen die ten behoeve van al deze werkzaamheden werden ingeleverd. * 
In 1833 was men eindelijk gereed: op 3 juli kon de Algemene Begraafplaats, waarvan de kosten inmiddels bijna f. 67.000,- bedroegen, *  worden opengesteld. Het Oldehoofster Kerkhof, waar tot dan toe noodgedwongen nog was begraven, werd definitief gesloten en betrokken in een plan van alweer Roodbaard, tot een parkaanleg aan deze zijde van de stad: de Westerplantage. *  In 1844 werd een rijweg aangelegd over het beplante kerkhof en in 1862 werd op de oostzijde van het terrein een school gebouwd, die wegens vermeende lijkenstank in 1914 naar elders werd verplaatst. In 1933 is het terrein vergraven tot gebruik door vrachtvervoerders ("Bodeterrein" tot 1968). De opgegraven skeletdelen zijn toen overgebracht naar de Algemene Begraafplaats. Ook de oude Joodse Begraafplaats werd in 1833 gesloten en de nieuwe "Israelitische Begraafplaats" aan de Joodse Gemeente om niet in gebruik afgestaan. Deze constructie gaf naderhand problemen, daar de begraafplaats in feite deel bleef uitmaken van de Algemene Begraafplaats, wat toekomstige ruiming mogelijk zou maken, hetgeen in de Joodse Godsdienst verboden is. Toen in de verordening van 1869 *  de Israëlitische Begraafplaats expliciet als deel der Algemene Begraafplaats werd aangeduid, verzochten de Parnassijns der Nederlandsche Israëlitische Hoofdsynagoge te Leeuwarden, om het terrein aan hen in eigendom over te dragen, hetgeen in 1871 geschiedde. *  van de mogelijkheid om een afzonderlijke grafkelder in te richten buiten een begraafplaats, was in 1827 gebruik gemaakt door de familie Dorhout. Dit graf, gelegen ten noorden van de stad, nabij het huidige vliegveld, werd in de 2e Wereldoorlog verwoest, het herstelde en opnieuw in gebruik genomen graf in 1974 geplunderd. * 
Behalve de Joden wensten ook de Rooms-Katholieken een eigen begraafplaats. De eerste plannen hiertoe dateren van 1856, doch het werd pas gerealiseerd in 1882. Toen kon de Rooms-Katholieke Begraafplaats aan de Harlingerstraatweg worden opengesteld. *  in 1891 deed zich voor de eerste maal het probleem voor, dat de 4e afdeling der Algemene Begraafplaats vol begon te raken. De Raad stond op 12 mei 1891 toe, het noord-oostelijke gedeelte der 5e afdeling als behorende tot de 4e afdeling aan te merken. In 1910 vestigde de Directeur der Begraafplaats de aandacht van de Raad wederom op het feit, dat de 4e afdeling nog slechts korte tijd (tot c. 1914) ruimte tot begraven zou geven. Opnieuw werd de 4e afdeling vergroot door toevoeging uit de 5e. Tevens werd een kleine nieuwe 5e afdeling gecreëerd. Dit bood soelaas tot c.1917. Na veel overleg over al dan niet uitbreiden van de bestaande begraafplaats, koos men in 1917 voor het inrichten van een nieuwe begraafplaats. De Noorderbegraafplaats aan het Schapedijkje werd in 1918 aangelegd en op 1 augustus 1919 in gebruik genomen. *  Van de oude begraafplaats aan de Spanjaardslaan werd steeds minder gebruik gemaakt en per 1 januari 1970 is deze begraafplaats voorgoed gesloten.

Kenmerken

Datering:
1833-1969
Soort toegang:
inventaris
Kopieën:
De gravenleggers: Overzicht van bestanden op microfiches 6.3
Omvang:
7 m1
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Historisch Centrum Leeuwarden. Toegang 1073 Directeur van de Algemene Begraafplaats, sedert 1919 Directeur der beide Algemene Begraafplaatsen te Leeuwarden, 1833-1969
VERKORT:
NL-LwnHCL 1073
Categorie: