Uw zoekacties: Dorpsgerechten

064 Dorpsgerechten ( Regionaal Archief Zuid-Utrecht )

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
064   Dorpsgerechten
Inleiding
Deze inventaris bevat de archieven van de dorpsgerechten die hebben gefunctioneerd op het grondgebied van de zes gemeenten die zijn aangesloten bij het Regionaal Archief Zuid-Utrecht.
De archieven van de dorpsgerechten, behalve van die gerechten die functioneerden op het grondgebied van de huidige gemeente Vianen, zijn in april 1997 overgebracht uit Het Utrechts Archief naar de gemeenschappelijke archiefbewaarplaats van het Streekarchivariaat Kromme-Rijngebied-Utrechtse Heuvelrug, de voorganger van het RHC Zuidoost Utrecht, in Wijk bij Duurstede.
Als gevolg van een provinciale grenswijziging werd de gemeente Vianen op 1 januari 2002 ingedeeld bij de provincie Utrecht. Naar aanleiding van deze nieuwe indeling werden in 2008 de "Viaanse" gerechtelijke archieven overgebracht van het Nationaal Archief naar Het Utrechts Archief. In maart 2014 vond vandaar de overdracht plaats naar het RHC Zuidoost Utrecht.
Eind november 2019 zijn de dorpsgerechten van de gerechten die ressorteerden onder de voormalige gemeenten Leerdam en Zederik overgebracht vanuit het Nationaal Archief in 's-Gravenhage naar het RHC Zuidoost Utrecht.
De inventaris is, wat betreft de Utrechtse dorpsgerechten, een uittreksel uit de Inventaris van de archivalia afkomstig van de dorpsgerechten in de provincie Utrecht 1489-1811, door D.T. Koen (Utrecht, 1985; Inventaris 49). Daar vindt u ook een uitgebreide inleiding op deze archieven.
Een aantal inventarisnummers ontbreekt. Deze waren al niet meer aanwezig tijdens de overdracht naar Wijk bij Duurstede. Dit is in de toegang steeds aangegeven.
1. Aanwijzingen voor de gebruiker
laatste wijziging 17-04-2024
19.069 beschreven archiefstukken
57 gedigitaliseerd
totaal 1.322 bestanden
Inventaris
1. Gerecht Amelisweerd
2. Gerecht Amerongen, Ginkel en Elst
3. Gerecht Bolgarijen en Autena
4. Gerecht Bunnik en Vechten
5. Gerecht Cothen
6. Gerecht Darthuizen
7. Gerecht Doorn
8. Gerecht Driebergen
9. Gerecht Dwarsdijk
10. Gerecht Everdingen, Zijderveld en Goilberdingen
11. Gerecht Hagestein
132-141 Protocol van opdrachten en plechten
142-143 Protocol van de judiciële akten van de Hoge Heerlijkheid
142 1669-1688 i
12-05-1669: Taxatie van landerijen etc. van Thonis Jans Tucker zaliger ten behoeve van 20e penning. 1e: een huis en hofstede met bergen en schuren, bak- en brouwhuis met boomgaard, en nog 6 morgen land op de Nes, belend boven de erven van Jkr. Adriaan van Camonts, beneden Cornelis Geerlofs. f 3600-0-0. 2e: 4 morgen land in de Haegh, noordwaarts Aart de Vor, westwaarts de heer advocaat Schade. f 1000-0-0. 3e: nog een huis, hofstede met boomgaard binnen de veste van Hagestein, boven de kerk van Hagestein, beneden Paulus Jans Uyttewaal. f 650-0-0. Schepenen Johan Breda en Gerrit Adriaens Pater.
13-05-1669: Aeltje Roelofs Stenis, weduwe van Baers Dircxs, machtigt haar moeder Haesken Gijsberts van Roijen om haar goederen te administreren. Schepenen Gerrit Adriaens Pater en Cornelis Thonis Uyttewael.
27-05-1669: Reglement voor de gemeenlandsschutter Frans Jans.
24-06-1669: Verkoping van land van Jan Wouters, gecondemneerde, op verzoek van Mr. Francoijs de Mireville, eiser, van 1 ½ morgen op de Nesch, belend boven de erfgenamen van de heer van Vuijren zaliger, beneden Dirck Hendricks Tucker. Koper Cornelis Thonis Uyttewaal voor f 735-0-0, borgen Thonis Uyttewaal en Willem Peters 2 morgen, 2 hont in de Biezen, belend boven de gemene vicarie van de Dom, beneden de heeren van de Dom. Koper Francoijs de Mireville voor f 420–0-0.
08-07-1669: Verkoping van land van de erfgenamen van Baerent Gerrits van 4 morgen in de Biezen, belend boven de heer Hendrick van Westrenen, gewezen drossaard van Hagestein, beneden de heer Nieuwpoort cum suis, strekkende van de Biezenweg tot achter in de Biezenwetering, bestaande uit 3 morgen bouwland en 1 morgen weiland toebehorende de erfgenamen van Peter Thonis, in slag gemijnd door Jkr. Hendrick van Westrenen voor f 604-0-0.
22-07-1669: Gillis Hendricx de bode verklaart op verzoek van de heer Arnout Schade onder de secretaris van Hagestein beslag te hebben gelegd op de erfhuispenningen van de erven van Jan Rutten zaliger wegens een pachtschuld van f 250-0-0.
02-09-1669: Drossaard Westrenen, indertijd gadermeester te Hagestein, inde de penningen ten behoeve van de Dalemse sluis en moet ze overdragen aan de tegenwoordige drossaard. Hagestein moet aan de stad Gorinchem betalen f 154-17-5. Schepenen Johan Breda, Gerrit Adriaans Pater, Thonis den Dunnen, Peter van Pelt, Willem de Cloppert, Cornelis Uyttewaal en Frans Aerts schipper.
09-09-1669: Taxatie door de heer Bartholmeus de Gruijter, in plaats van Sijmon van Blanckendaall, ontvanger van de 20e penning, van land van de erfgenamen van Jan Rutten zaliger, zijnde 1 ½ morgen wei- en bouwland in de Eng, belend boven Jan Gerrits Keijser, beneden Thonis Jans Uyttewaal. Waarde getaxeerd op f 300-0-0. Schepenen Thonis Cornelis Dunnen en Cors Uyttewael.
17-09-1669: Thonis Jans Uyttewaal en Neeltje Cornelis leggen getuigenis af over een jachtpartij. Deelnemers van de jacht waren onder andere Jonkheer Jurriaan Elsfaert Ploos van Amstel, zoon van de overleden heer Ploos, mitsgaders N. Brugman, secretaris van Jutfaes.
17-09-1669: Cornelis Geerlofs legt ook getuigenis af over voornoemde jachtpartij.
25-09-1669: Taxatie van wat de erven Baerent Gerrits, in het gelijkgestelden, op de erven van Peter Thonis, veroordeelden, in gevolge een decreet van het gerecht te vorderen hebben op een bedrag van f 72-7-8.
28-09-1669: Anthonis Jans Uyttewaal en Gerrit Adriaans Pater als mede-erfgenamen van Stijntgen Hendricks, weduwe van Jan Claes, in leven secretaris van Hagestein, verklaren dat Jan Wouters alleen eigenaar is geweest van 1 ½ morgen op de Nesch. Dit land is gekomen uit de boedel van Hendrick Huijberts en via Stijntgen Hendricks (zijn dochter) in 1652 gelegateerd aan Jan Wouters. Dit is onlangs bij decreet verkocht. Schepenen Anthonis Jans Uyttewaal en Gerrit Adriaans Pater.
07-10-1669: Anthonis Jans Uyttewaal, oud schepen en heemraad, zal met Willemijna Cornelis van Fronesteijn, weduwe van Hendrick Thonis Uyttewaal, in zijn leven brouwer en borger te Utrecht, afreizen naar Antwerpen in verband met processen en affaires. Om zonder beletsel in Antwerpen te komen en steden te passeren, hebben ze geleidebrieven, paspoorten en attestaties bij zich. Anthonis is grootvader en medemomboir over de onmondige kinderen van Hendrick en Willemijna.
17-10-1669: Cornelis Jans van Straten, doodgraver, moet op verzoek van drossaard Hoeufft de grafstede aanwijzen waar het dode lichaam van Aeltgen Roelofs Stenis, weduwe van Baers Dircx Baers was gelegd en begraven. Hij werd geassisteerd door Jan Breda en Dirck Paulus, kerkmeesters, mitsgaders Frans Aerts schepen en Egidius Vervoorn secretaris, en Hendrick Jans van Bijlevelt, metselaar te Vianen. Gelegen aan de ene zijde van een blauw zerksteentje genombreert ofte getekend het geslacht van Thonis Jans Tucker en aan de andere kant een blauw zerksteentje waarop staat Dirck Roelofs Stenis en aan de voeten van hetzelfde lichaam leggende een zerkje met de naam van Jan Coenen (hierop geen teken of merk), waarin en onder dezelfde Aeltgen Roelofs Stenis begraven is geweest. De attestant (Cornelis Jans) verklaart niet de grafstede te kennen waarin Aeltgen tegenwoordig begraven ligt. Compareerde mede Hendrick Jans van Bijlevelt (hij heeft sinds 1636 alle grafsteden gemaakt, gerepareerd en dichtgemaakt), hij weet ook niet in welk graf ze ligt. Schepenen Gerrit Adriaans Pater en Thonis Cornelis Dunnen.
22-02-1670: Lijst van personen die binnen Hagestein gestorven zijn in het jaar 1668. Januari Roelof Otten Stenis, nalatende vrouw en kinderen, Februari een kind van Thonis Rutten, Maart een kind van Aert de Ront, April een kind van Thonis Bastiaens, Thonis en Maeicken Jans Tucker nalatende collateraal erfgenamen, Mei Gerrit Jacobs van Rossum nalatende vrouw en kinderen, Cornelis Teunis nalatende zijn ouders, zusters en broeders, , Juni Claes Jans de Wael doch heeft niet in bonis nagelaten, September De huisvrouw van Cornelis Cornelis van Jaersvelt nalatende man en kinderen, October Jan Rutten, nalatende collaterale erfgenamen, November Dirck Willems grootvader, nihil in bonis nalatende, Theuntgen Jan Mees nalatende haar man en kinderen, December De huijsvrou van Bastiaan Rutten nalatende haar man en een dochter
24-03-1670: Willem Cornelis Roeijen stelt zich borg voor Jan Gerrits Keijser. Schepenen Johan Breda en Thonis den Dunnen.
31-03-1670: Aeltje Jans Tucker, dochter van Jan Baerents, wil geld verhalen dat haar vader tegoed heeft van Reijer Cornelis of zijn erfgenamen.
05-05-1670: Taxatie in opdracht van Isbrant Jans van den Bergh en Peter Thonis Peeck als erfgenamen van Jan Cornelis Dunnen zaliger van berg met een wagenschuurtje, staande op de hofstede van Jan Cornelis Dunnen, 54-0-0. Schepenen Thonis Cornelis Dunnen en Willem Peters.
05-06-1670: Lodewijck de With, burgemeester tot Vianen, heeft in maart 1669 ten huize van Jan Breda, schepen alhier, gerst verkocht aan Aert de Rije die nu inmiddels overleden is. Jan Breda getuigt hierin. Schepenen Frans Aerts en Thonis Cornelis Dunnen.
16-06-1670: Gillis Hendricks bode heeft op last van de drossaard, als zijnde rentmeester van de kerk, ten huize van Jan Wouters in arrest genomen 4 werkpaarden, 2 melkkoeien, 3 varkens, 3 schapen. Verdere schapen zijn van zijn zoon. Schepenen Thonis Cornelis Dunnen en Willem Peters.
16-06-1670: Jan Paulus getuigt dat de steenoven van Joost Barten langs de Lek in Hondswijk steeds dichter naar de Lek is gegaan, waardoor de schoordijk van Hagestein schade lijdt. Jan Paulus heeft 7 á 8 jaar als knecht op de steenoven gewerkt. Schepenen Jan Breda en Thonis Cornelis Dunnen.
30-06-1670: Maaike Flooren, weduwe van Thonis Cornelis Peeck (moet zijn Cornelis Thonis Peeck) heeft Anthonij Delneff, procureur en notaris te Vianen, gemachtigd in de zaak die ze heeft uitstaan tegen Cornelis Cornelis Dunnen. Schepenen Jan Baerends Tucker en Frans Aerts.
30-06-1670: Cornelis Cornelis den Dunnen machtigt Johan Nobeling, procureur en notaris te Vianen, in de zaak die hij heeft uitstaan tegen Maaike Flooren, weduwe van Thonis Cornelis Peeck.
21-07-1670: Thonis Cornelis Dunnen, Frans Aerts en Willem Peters, schepenen, getuigen op verzoek van jonker Arnout Hoeufft, drossaard, dat op 30 juni 1670 ten huize van Peter van Meurs op de gerechtskamer Cornelis van Maurick, steenbakker zei, over dominee Bosch, predikant alhier: hij is een schelm en leugenaar. Schepenen Johan Breda en Arijen Dircksen.
28-07-1670: Meester Barent Stans, schoolmeester alhier getuigt dat hij op last van dominee Bosch bij Cornelis van Maurick, steenbakker, is geweest om hem te dagvaarden om voor de kerkenraad van Hagestein te verschijnen.
12-08-1670: Jan Jans van Velthuijzen gehuwd met Theuntgen Claes verklaart schuldig te zijn aan de erfgenamen van jonkheer Adriaen van Camonts, in zijn leven heer van Vuijren, etc. de navolgende haafelijke goederen: 4 oude werkpaarden, 2 veulens, 6 melkkoeien, omtrent 20 schapen, 2 wagens met toebehoren, koren gewas, koren gewas op het veld en gedorst in de schuur of berg, bouw- en melkgereedschap en inboedel. Schepenen Johan Breda en Thonis Cornelis Dunnen.
13-08-1670: Court Costede, dienstknecht van jonkheer Johan Diderik van Loo, oud 18 jaar en wonend alhier, getuigt dat hij bij Claes Thonis, winkelier binnen Hagestein, is geweest, evenals Sander N., dienstknecht van producent in dezen. Sander had nog geld tegoed van Court Costede, deze wilde niet betalen, liep weg en trok zijn degen. Schepenen Adriaan Dircksen en Johan Breda.
08-09-1670: De schepenen van Hagestein besteden publiekelijk voor 24 uur een zwart geblaarde stier. Deze had al behoorlijke tijd in de schutkooi gestaan. Gerrit Claes uit Heijcop heeft het aangenomen voor 0-8-0, om hem te voeren met hooi en water. Schepenen Jan Breda, Thonis den Dunnen en Frans Aerts.
18-09-1670: De vrouw van jonkheer Floris Theodorus van Liesvelt, wonend te Vianen heeft geen impost betaald voor een vaatje brandewijn, dat hen uit Rotterdam is gestuurd. Gillis Hendricks, bode, is aangesteld door Jacob Cruijff, borger te Utrecht en pachter van impost over brandewijn, als collecteur, en getuigt in deze zaak. Ook de vrouw van Gillis Hendricks, Maria Obijn getuigt. Schepenen Frans Aerts en Johan Breda.
22-09-1670: Arijen Thonis en Ruth Thonis, beide erfgenamen van Leentjen Rutten zaliger, Aeltgen Thonis en Thijs Jans te Everdingen, beide mede-erfgenamen, hebben een proces tegen Peter Thonis Peeck, als mede-erfgenaam van Jan Cornelis Dunnen. Compareert mede Thonis Arijens Keijser in kwaliteit als voogd van Jannigje Bastiaens, die een mede-erfgenaam is van Leentjen Rutten. Schepenen Johan Breda en Adriaan Dircksen.
24-10-1670: Staat van huizen en erven gelegen binnen Hagestein, waarvan de eigenaren ingezetenen zijn van Utrecht of West Friesland. Johan van der Velde, wonend te Amsterdam, heeft land in polder de Hagen, zijnde 12 morgen. Docter Manert te Amsterdam heeft in dezelfde polder 14 morgen met een huis daarop. De heer van Egren te Alphen komt de helft van een weerd, 13 mergen. Dirck Matthijs te Amsterdam de andere helft, 8 mergen. Hendrick en Willem Schrijvers te Oudewater hebben land in polder de Ham, 13 morgen, 4 hont en 50 roeden, met een huis daarop. Jonkheer Willem van Merwe te Haarlem heeft 4 morgen. Meester N. van Groenhout, advocaat te Haarlem heeft 5 morgen. De erfgenamen van jonkheer Gerrit van Sperwoude te Gouda hebben 7 morgen land.
03-11-1670: Staat van onroerende goederen die tussen 26-09-1668 en 26-09-1670 veranderd zijn aangaande de 40e penning. De erven Neeltje Cornelis Schep hebben getransporteerd aan Dirck Adriaens 7 hont bouwland met een boomgaard daaraan in de Biezen. Hessel Peters heeft getransporteerd aan Cornelis Dircks Verweij 2 m. min ½ hont weiland in de Biezen, en 3 m. bouwland op de Hogenweerd. Anthonis Jans van Beeck heeft gepasseerd een plecht van 500 guldens t.b.v. dhr. Willem van Groenhout, daaraan verbonden 4 morgen land in de Ham. Paulus van Rossum namens Seger Wttenbogaert, en die namens mr. Johan Manjaert, heeft gepasseerd een plecht van 3000 guldens t.b.v. Vincent Stalpart van Wielen, voogd van Walburgh van Weede, daaraan verbonden 15 m. boomgaard en bouwland. Baerent Jans heeft getransporteerd aan ds. Cornelis Bosch een huis met een boomgaardje binnen de veste. Mr. Cornelis van Wijkersloot, advocaat, namens Maria van Baeveren, wed. jonkheer de Meijer, heeft getransporteerd aan de kapittels van Dom en Oudmunster een huis, hofstede en boomgaard van 10 morgen in de Ham. Idem een huis, hofstede en boomgaard van 12 m. in de Overham. Eijmert Eijmerts Verdam heeft getransporteerd aan Willem Peters een huisje, hofstede met 3½ land in de Overham. Mr. Francoijs de Mirreville heeft q.q. van Jan Wouters bij decreet van verkoper, heeft 1½ m. in de Nesch, daarvan koper is Cors Thonis Wttewael. Item 2 m. 2 hont in de Biezen, daar hij zelf koper van is. Jonkheer Johan van der Veght heeft gepasseerd een plecht van 500 guldens t.b.v. Anna van Draenhout en gevestigd op 6 m. in de Biezen. De erven Baerent Gerrits hebben q.q. van de erven Peter Thonis bij decreet verkocht 4 morgen in de Biezen, koper: Henrick van Westrenen. Egidius Vervoorn, secretaris van Hagestein, heeft bij vrijwillig decreet getransporteerd aan Arijen Jans de Veer een huis aan de Hoevenweg.Arnout Drakenburgh, schout van de Dom, namens het Domkapittel, heeft getransporteerd een streepje buitendijks land aan Johan Mol, advocaat. Cornelis Thonis Uyttewaal heeft gepasseerd een plecht van 300 guldens t.b.v. Annigje Jans van Werckhoven, wed. Gijsbert Hendricks van Schalckwijck, en daaraan verbonden ½ m. op de Nesch. Gerrit en Dirck Adriaans Pater transporteren aan Oudmunster 8 m. in de Biezen. Otto van der Laaken, secretaris te Vianen, curator over de desolate boedel van Joost Loeven Tucker zaliger en Dirck Joosten, heeft verkocht een huis en hofstede met een boomgaard van 5 hont. In opslag is Egidius Vervoorn koper, maar door de heren van Hagestein genaast t.b.v. de kerk. Idem 3 m. 1½ hont, leengoed van het huis Liesvelt gelegen op de Hogenweerd, bij opslag koper Thonis Cornelis molenaar, doch bij de heren van Dom en Oudmunster genaast. Item 3½ morgen leengoed van huis Liesvelt gelegen op de Hogenweerd, bij slag koper Henrick van Westrenen. Floris van Diepenem, landmeter, transporteert aan Peter Thonis Peeck een boomgaard tussen de beide stadsgrachten. Jan en Peter Thonis Peeck hebben gepasseerd een plecht van 600 guldens t.b.v. Hester van Vianen op 5 hont in de Biezen, idem de hofstede en de boomgaard binnen de veste, door Thonis Gerrits, hun vader nagelaten. Ds. Henricus Teckmannus heeft getransporteerd aan Johan van de Velde 12 m. met de uiterwaard daaraan behorende in de jofferenhaag. Jonkheer Johan van de Velde heeft gepasseerd een plecht van 1200 guldens t.b.v. Hendrick Pas, gevestigd op 9 m. gelegen aan zijn hofstede. Gerrit Matthijs van Zadelen heeft gepasseerd een plecht van 200 guldens t.b.v. Anneke Gerrits van Zadelen, op een huis, hofstede en boomgaard van 1 m. aan de Hogendijk. Pieter van Heemskercke heeft op zijn naam doen overtekenen een plecht van 500 guldens bij Alphert Aerts van Helsdingen gedaan (eerst bij Catarina van Heemskercke, wed. Pieter Carel), gepasseerd 27-03-1655.
14-11-1670: Jonkheer Johan Diderik van Loo en juffrouw Maria van Asperen en van Vueren, echtelieden, wonend op het huis Nijesteijn, hebben Hector van Leerdam, procureur te Culemborg, gemachtigd om te transporteren aan Pieter Kemp te Amsterdam een zeker huis en hofstede met de omliggende landen, genaamd Craeijesteijn in het Graafschap Bueren. Schepenen Johan Breda en Adriaan Dircks.
29-11-1670: Jonkheer Johan Diderik van Loo en juffrouw Maria van Asperen en van Vueren, echtelieden, wonend op het slot Nijesteijn, machtigen Gerrit Alssem, borger tot Buren, om bij absentie en uitlandigheid van jonkheer van Loo zijn zaken te behartigen. Schepenen Johan Breda en Adriaan Dircks.
13-02-1671: Lijst van namen van alle manschappen van 20 tot 50 jaren oud te Hagestein. Gerrit Jans Tucker vrijer, landbouwer, Peter Peterse van Pelt, huisman, Huibert Thonis Wttewael, bouwjongman, Dirck Thonis Wttewael uts, Oth Gerrits Keijser huisman, Willem Cornelis Roeijen, uts, Gerrit Dircxse Pater, bouwjongman, Wouter Jans, uts, Dirck Jans van Hulst arbeider, Jan Cornelis Roeijen huisman, Cornelis Jans doodgraver, Maerten Jans de Gulickert, hoenderkoper, Gerrit Peters Vorcx kleermaker, Gerrit Hendricxe schoenmaker, Dirck Thonis arbeider, Arijen Gijsberts Jaersvelt kleermaker, Gillis Hendricxe bode en herbergier, Dirck Thonis een arbeider, Claes Thonis winkelier, Bastiaen Jans arbeider, Peter van Meurs herbergier en huisman, Thonis Cornelis Roeijen molenaar en huisman, Geerlof Hendricxe dienstknecht, Peter Thonis Peeck huisman, Jan Thonis Peeck huisman, Cornelis Geerlofs huisman, Melis Coenen Tucker huisman, Arien Gerrits Keijser kleermaker, Joost Thonis Pelt arbeider, Dirck Adriaens vrijer, en landbouwer, Dirck Cornelis de Prij huisman, Cornelis Thonis Wttewael vrijer en landbouwer, Willem Thonis arbeider, Barent N knecht van Jan Gerrits Keijser huisman, Arijen Wouters huisman, Dirck Cornelis den Dunnen uts, Thonis Claes uts, Sander Cornelis Jaersvelt dienstknecht, Ernst Stevens arbeider, Thonis Peters uts, Jan Thonis Peeck arbeider, Jan Thonis Rutten uts, Jan Paulus Rutten uts, Daen Cornelis visser, Leendert Thonis arbeider, Jan Gerrits van Dijck uts, Thonis Rutten uts, Gijsbert Willems huismans zoon, Dirck Paulus Cuijcken huisman, Eijmert Willems uts, Aert Fransen schipperszoon, Cornelis Gerrits van Dijck huisman, Hermen Baerents uts, Cornelis Huijberts dienstknecht van een huismans wed., Peter Sijmonts arbeider, Thonis Reijerts huisman, Jan Jans van Velthuijsen uts, Cornelis Cornelis Mugh dienstknecht van een huijmans wed., Thonis Cornelis Dunnen huisman, Hermen Peters Peeck dienstknecht van een huismans wed.
02-03-1671: Jonkheer Arnout Hoeuft drossaart, machtigt Gerrit Adriaens van Leent, notaris te Vianen, in een zaak tegen Claes Thonis, winkelier te Hagestein.
16-03-1671: Leendert Thonis wordt aangesteld als schutter in de plaats van Frans Jans van Straten. Hierin staat ook het schuttersreglement.
19-03-1671: Alphert Aerts van Helsdingen & Anna Claes en Peter Peters van Meurs & Neeltje Claes als mede-erfgenamen van Claes Jans zaliger voor zichzelf en voor de andere kinderen van Claes Jans, machtigen Gerrit Adriaens van Leent, notaris te Vianen, in de zaak tegen de erfgenamen van Jan van Bergh zaliger. Schepenen Thonis Cornelis Dunnen en Arijen Wouters.
13-04-1671: Testament van Cornelis Cornelis Dunnen en Saertje Theunis, echtelieden wonend te Hagestein. Hierin staat dat ze 8 kinderen hebben, waarvan Thonis Cornelis Dunnen hun oudste zoon is.
20-04-1671: Mechteld Haegmans, jongedame wonend te Utrecht, van competente ouderdom, heeft getuigt op verzoek van jonkheer Arnout Hoeuft drossaard alhier tegen Sander N., dienstknecht van de heer producent. Deze heeft in augustus 1670 kijvagie en moeite gehad met Claes Thonis winkelier te Hagestein. Zij heeft gezien dat Claes Thonis in euvelen moede zijn mes tegen Sander heeft getrokken, waarop Sander zijn degen trok, doch geen quetsuren heeft toegebracht. Schepenen Thonis Cornelis Dunnen en Arijen Wouters.
21-04-1671: Transport van een zeker huis en gereedschap door Jan Jans van Velthuijzen & Theuntgen Claes, aan de vrouwe van Vronesteijn. Zij geeft te kennen niet te pretenderen de voor- of nakoop van genoemde, omdat de materialen en het getimmerte al op haar grond staan. Er mag geen transport zijn zonder notificatie van de heeren van Hagestein.
27-04-1671: Gillis Hendricks bode heeft op last van Jan Davits vleijshouder te Vianen, met kennis van onderstaande schepenen gerechtelijk gearresteerd eerst onder Peter Peters van Meurs, waard in Hagestein, een merriepaard en is nu onder zijn bewaring, toebehorende de jonkheer Johan Diderik van Loo ofte jonkvrouw N. van Asperen, mitsgaders nog onder Jan Jans van Velthuijzen omtrent 8 ½ pond garen in een zakje, alsmede meerdere goederen die bij hem zouden wezen. Schepenen Adriaen Dircksen en Thonis den Dunnen.
30-04-1671: Compareren Gerrit Baerents Tucker voor hemzelf en als voogd van de onmondige kinderen van zijn broeders en zusters, Hermen Ewouts voor hemzelf en mede als voogd, Lambert Lamberts als vader en voogd van zijn onmondige kinderen bij Grietje Baerents zijn overleden huisvrouw, Gerrit Jans Tucker als nagelaten zoon van Jan Baerent Tucker zaliger voor hemzelf en vervangende zijn zusters en broeders, Maeike Reijers Copier, dochter van Gerbright Baerents Tucker voor haarzelf en voor haar verdere zusters en broeders voor de ene helft; Thijs Jans en Dirck Hendricks van Loenen beide voor hun huisvrouwen en voor hunzelven voor de andere helft, tezamen erfgenamen van Baerent Gerrits, mitsgaders Floor Reijerts, beide zaliger.
10-05-1671: Thonis Cornelis molenaer machtigt Anthonij Delneff.
17-05-1671: Sr. Pieter Verhouff, schout van Hontswijk, wonend in ’t Waal, heeft op verzoek van Arnout Hoeufft, drossaard, getuigt dat in de winter van 1671 Willem Thonis Rombmoes?, schepen van Tull in ’t Waal ’s nachts omtrent de klok van 1 uur is gaan varen met een aak naar de waard toebehorende de heeren van Hagestein, liggende aan de overzijde van de Lek. Willem had bij zich Dirck Willems en Peter Jans zijn knecht. Deze laatste personen hebben een fuik gelicht, die uitgezet was door Willem Thonis en Jan Baerents als pachter van de rivier, en er een snoek uitgehaald. Schepenen Johan Breda en Thonis Cornelis Dunnen.
17-05-1671: Jan Baerents, wonend in ’t Waal verklaart het bovengenoemde, na voorgelezen te zijn. Schepenen Johan Breda en Thonis Cornelis Dunnen.
14-05-1671: Jan Daniels van Hartevelt, burger te Vianen, laat bij de secretaris van Hag+B55estein de navolgende akte registreren. Een akte opgesteld op 10-03-1666 door notaris Anthonis Delneff, voor wie verschenen Daniel Reijerts van Hartevelt, weduwnaar en boedelhouder van zaliger Jannigje Dircx Storm ter eenre, en Reijnier van Hartevelt voor zichzelf, en Geertruijt van Hartevelt, Weijntje van Hartevelt en Jan van Hartevelt, de laatste is minderjarig en werd geassisteerd door Dirck Joosten Tucker, zijn bloedvoogd. De laatste 3 voor zichzelf en voor Catarina van Hartevelt, hun zuster, allen kinderen van Daniel en Jannigje, ter andere zijde. Reijnier krijgt 1000-0-0 volgens testamentaire boedelinventaris opgesteld op 29-04-1663 van zijn moeders erfenis, en gekregen op 01-10-1664. Geertruijt, Weijntje en Catarina krijgen van moeders goed een boomgaard, genaamd de Bol, met 2 werven daaraan gelegen in de Biezen, strekkende tot de boomgaard van Cornelis Paulus, waarde 3000-0-0. Jan krijgt de helft van een buitendijkse boomgaard met het halve huis daarop staande, en de helft van de Rijsweert daaraan, gelegen bij de schoordijk van Hagestein, 1000-0-0. Opgesteld te Vianen ten huize van de boedelhouder in presentie van Mr. Otto van der Laaken, secretaris van Vianen, en Adriaan van Zant, burger en schoenmaker alhier. Geregistreerd te Hagestein op 14-05-1671, schepenen Frans Aerts en Adriaen Wouters.
15-05-1671: Thonis Jans Wttewael en Gerrit Adriaens Pater, beide al lange jaren schepenen en laagheemraden, verklaren op verzoek van jonkheer Arnout Hoeufft drossaard, dat Gijsbert Gerrits, wonend te Vianen, eigenaar is geweest van een boomgaard. Ook geniet Gijsbert Gerrits de vruchten van de notebomen staande op de Vogelenzangseweg, gelegen oostwaarts de boomgaard van Gijsbert Gerrits op de hoek aldaar. Schepenen Adriaen Dircksen en Johan Breda.
25-05-1671: Compareren Jan Jans van Achthoven, wonend te Hagestein, Jan Jans Flooren en Pieter Cornelis Baers, beide wonend te Lexmond, zijn broer en zwager. De laatste 2 lenen 400-0-0 aan Jan Jans van Achthoven, speciaal te vestigen op zekere vierdalve morgen op Achthoven onder Lexmond, gekomen uit de boedel van Cornelis Wouters en Anneke Jans, beide overleden. Schepenen Johan Breda en Frans Aerts.
20-06-1671: Drossaard, schepenen en secretaris van Hagestein, in presentie van sr. Bartholomeus de Gruijter, ontvanger van de 40e en 20e penning van het land van Utrecht over 1670 ten verzoeke van de collaterale erfgenamen van mr. Theodorus Moll zaliger, getaxeerd een vierde deel in de hofstede genaamd Bovesteijn, groot 23 morgen in de polder Gouwenes, belend boven de pastorie van Everdingen, beneden de heeren van Hagestein, bij dezelfde heer Moll met de dood ontruimt, getaxeerd op 1200-0-0. Item ¼ deel in het land genaamd de Bras, groot 12 morgen in de polder de Ham, belend boven de heer de Gruijter, beneden de heeren van Hagestein, getaxeerd op 600-0-0. Totaal op 1800-0-0 getaxeerd door jonker Arnout Hoeufft drossaard, schepenen Johan Breda en Dirck Paulus.
20-06-1671: Drossaard, schepenen en secretaris van Hagestein, in presentie van sr. Bartholomeus de Gruijter, ontvanger van de 40e en 20e penning van het land van Utrecht over 1670 doen taxatie op verzoek van de collaterale erfgenamen van juffrouw Catharina Pijl zaliger, ¼ deel in 8 morgen land in de Biezen, belend boven en beneden de heeren van Hagestein, bij dezelfde juffrouw Pijl met de dood ontruimt en onder onze jurisdictie nagelaten, getaxeerd op 300-0-0. Jonker Arnout Hoeufft drossaard, schepenen Johan Breda en Dirck Paulus, secretaris Egidius Vervoorn.
28-06-1671: Compareren de heer Cornelis Bosch, predikant alhier, mede-erfgenaam van juffrouw Adriana van Vollenhove zaliger, als ook de heer Bernardus de Moor predikant, geproduceerd bij juffrouw Hermana van Vollenhove zaliger. Ze hebben de heer doctor Peter Schellekens, zijn zwager wonend te Utrecht gemachtigd om ten verkopen of te verhuren zekere 2 huizen binnen Utrecht in de Lijnmarckt aldaar, gekomen uit de boedel van juffrouw Adriana van Vollenhove zaliger. Schepenen Dirck Paulus Cuijcken en Adriaen Dircksen.
30-06-1671: Hermen Baerents, wonend alhier, verklaard op verzoek van Thonis Reijerts, mede wonend alhier, dat hij de deposant voorleden zaterdag ….. in gezelschap is geweest ten huize van Cornelis Adriaens Mugh, wonend aan de hogendijk alhier, die op dezelfde dag het zaad op het veld had gedorst. Dat aldaar in hetzelfde gezelschap was Thonis Rutten Holl, wonend aan de hogendijk, welke Thonis Holl de producent in deze, zittende op de bank naast de linden, onder enige wisselingen van woorden is genaderd. Daarop heeft Thonis Reijerts een vuistslag gegeven aan Thonis Holl, waarna Thonis Holl zijn mes trok en in de arm heeft gestoken van Thonis Reijerts. Schepenen Jan Breda en Adriaan Dircksen.
30-06-1671: Stijntje Jans, huisvrouw van Wessel Cornelis en Dijna Claes, huisvrouw van Leendert Thonis, getuigen op verzoek van Thonis Rutten Holl, dat hij ten huize is gekomen van Cornelis Adriaans Mugh, die zaad heeft gedorst op het veld, en dat ’s avonds na zonsondergang in hetzelfde huis is gekomen Thonis Reijerts, wezende half dronken en beschonken, welke de producent (Thonis Holl) een vuistslag heeft gegeven. Schepenen Thonis Cornelis Dunnen en Adriaan Dircksen.
08-07-1671: Thonis Cornelis Dunnen en Melis Coenen Tucker zijn gedagvaard door Arnout Hoeufft, drossaard, om te getuigen. Zij hebben circa 2 jaar geleden aan Gijsbert Gerrits van den Ancker uit Vianen, zodra hij op Hagesteins grondgebied kwam, laten weten niet meer de vruchten te genieten van 2 notenbomen op de Vogelenzangseweg, naast of oostwaarts van de boomgaard van Gijsbert Gerrits en ook niet zich met de bomen te bemoeien. De bomen behoren toe aan het gemeneland van Hagestein. Schepenen Jan Breda en Adriaan Dircks.
20-07-1671: Melis Coenen Tucker, molenmeester, getuigt op verzoek van Peter Peters van Meurs, getrouwd met Neeltje Claes, tevoren weduwe van Adriaan Willems de Vorre, dat mr. Petrus zaliger, schout alhier, zonder de juiste dag te weten in het huis van Peter van Meurs is geweest, staande voor de glazen van de binnenkeuken van voorschreven huis, in het voorhuis aldaar, dat mr. Petrus Neeltje Claes, toen nog weduwe van Adriaan Willems de Vorre mondeling ontsloeg van zodanige borgtochten die Adriaan Willems de Vorre had gepresteerd van de jaarlijkse penningen en ongelden van landerijen, die Jan Wouters volgens de huurcedulle van de kerk in huur had. Schepenen Johan Breda en Thonis Cornelis Dunnen.
20-07-1671: Cornelis Jans Ferdinandus & Metje Jacobs, wonend te Culemborg, getuigen op verzoek van Thonis Rutten dat deze circa 4 weken geleden in gezelschap was ten huize van Cornelis Adriaans Mugh aan de hogendijk, welke diezelfde dag zaad op het veld had gedorst. ’s Avonds na zonsondergang kwam Thonis Reijerts. Deze kwam van de Benschopse paardenmarkt in beschonken toestand. Thonis Rutten en Thonis Reijerts hadden kijvagie (ruzie). Thonis Rutten dreef Thonis Reijerts in een hoek, dreigde met zijn mes en stak Thonis Reijerts in zijn hand of arm. Getuigen hebben gezien dat Thonis Rutten een mes in zijn hand had. Schepenen Jan Breda en Adriaan Wouters.
20-07-1671: Thonis Rutten Holl machtigt Anthonis Delneff, notaris en procureur te Vianen.
20-07-1671: Schepenen en secretaris van Hagestein zijn aangeschreven door de ontvanger van de 40e en 20e penning van het land van Utrecht om namen door te geven van personen die een jaar of 6 herwaarts buiten onze provincie zijn overleden, nalatende collaterale erfgenamen, en vaste en onroerende goederen had gelegen onder jurisdictie van Hagestein. Schepenen en secretaris van Hagestein zijn gestelde executeur van testament van juffrouw Anna Robertson te Vianen zaliger, zonder kinderen. Men zal eerst een staat van landerijen toesturen.
04-08-1671: Daen Cornelis visser laat aan de schepenen een ”quohier of pampier” zien, op 2 plaatsen gezegeld met het kleine zegel van dit gerecht met rode was. Hierin staat het testament van Daen Cornelis en Jannitjen Jans Baers, zijn overleden vrouw, op 5 mei 1646 opgesteld. Ook zijn hierbij aanwezig Theuntgen Pellen uit Vianen, een zustersdochter van voornoemde Jannitjen, en Weijntje Jans huisvrouw van Jan Thonis, wonend in de Bosch. Deze Jan Thonis was een broederszoon van Jannitjen. Theuntgen en Weijntje zijn beide mede-erfgenamen. Schepenen Johan Breda en Thonis Cornelis Dunnen.
11-08-1671: Jan Willems en Aelbert Heijmerts, beide uit Vianen, huren een zekere Rijswaard, nagelaten door juffrouw Anna Robertson zaliger, gelegen aan de Lek tussen het oude Slickerveer en de steenoven van Claes Gerrits zaliger. Een aantal koebeesten van Aert Francken uit Vianen liepen naast deze waard, maar hebben voor schade en overlast gezorgd door uit te breken, ondanks stakettingen en een heining. Schepenen Thonis Cornelis Dunnen en Arijen Dircksen.
14-08-1671: Compareren Peter Thonis Peeck, weduwnaar en boedelhouder van Theuntje Jans Dunnen zaliger ter ener en Isbrant Jans van de Bergh gehuwd met Metje Jans Dunnen en Dirck Jans Dunnen, beiden bloedvoogden over de 3 onmondige kinderen Heijltje, Petertje en Jan Peters Peeck ter andere zijde. Peter zal de kinderen onderhouden in eten, drinken, kleden, school te laten gaan en dezelfde kinderen verder op te brengen als een eerlijk vader. Hij zal de kinderen bij hun trouwdag betalen 6 carolus gulden, boven de kleren van linnen en wol, toebehorende Theuntje Jans Dunnen. Schepenen Thonis Cornelis Dunnen en Arijen Wouters.
14-08-1671: Leendert Thonis gemeenlandsschutter heeft op verzoek van Jan Willems en Aelbert Heijmerts uit Vianen op voorschr. Vrijdagmorgen in de schutkooi gehaald de beesten die losgebroken waren en in hun land liepen. Toen Leendert de 6 koebeesten ophaalde kwamen Govert Aerts, zwager van Aert Francken uit Vianen, en de jongen of knecht van Aert Francken vragen of ze de koeien eerst mochten melken, maar Leendert stond dat niet toe. Na een woordenwisseling bracht Leendert de koeien in de schutskooi. Schepenen Thonis Cornelis Dunnen en Arijen Wouters.
14-08-1671: Schepenen en secretaris van Hagestein hebben op verzoek van Jan Willems en Aelbert Heijmerts de schade getaxeerd, opgelopen door de losgebroken koeien van Aert Francken, die liepen op de Weiwaard, komende op 25-0-0. Schepenen Thonis Cornelis Dunnen en Arijen Wouters.
17-09-1671: Compareren Peter Aerts, jongeman van Hagestein, ruiter in dienst van de heren staten generaal, garnizoen houdende binnen Leeuwarden in Vrieslant ter ener zijde, Thonis Reijerts ter andere zijde. Thonis huurt land van zijn neef Peter Aerts, op 16-08-1666 is de huurcedulle opgesteld door notaris Nobeling te Vianen. Hij huurt de 3 morgen in de Overham, belend boven Peter Sijmonts, beneden de huurder zelf voor 5 jaren tot 1676 voor 28-0-0 per jaar. Schepenen Thonis Cornelis Dunnen en Adriaan Dircks.
28-09-1671: De schepenen en secretaris van Hagestein hebben ten overstaan van Bartholomeus de Gruijter, ontvanger van de 40e en 20e penning, op verzoek van de collaterale erfgenamen van de Edel Hooggeboren heere Jonkheer Willem Adriaan van Camonts, in zijn leven heer van Vuijren, etc., getaxeerd het navolgende huis en de landerijen, bij Willem Adriaan van Camonts met de dood geruimd en nagelaten. Ten eerste het huis genaamd Nijesteijn met de plantagie en 29 ½ morgen, te leen horende aan de provincie Utrecht, getaxeerd op 6000-0-0. Item 4 morgen op de Nesch, genaamd Papenland, zijnde allodiaal goed, 640-0-0. Item 3 morgen land genaamd ’t Hocke, uts. 360-0-0. Item 3 morgen op de Hijsing, zijnde allodiaal goed, 450-0-0. Totaal 7450-0-0, getaxeerd door jonker Arnoud Hoeufft drossaard, schepenen Johan Breda en Arijen Wouters en Egidius Vervoorn secretaris.
08-10-1671: Gillis Hendricks bode verklaard op last van Maaiken Paulus in arrest genomen te hebben een paard en een koe gaande in een wei in de Biezen, toebehorende aan haar moeder zaliger, het paard en de koe van Harmen Thonis.
10-10-1671: Gillis Hendricks bode verklaard op last van Peter Thonis Peeck in arrest genomen te hebben een zekere melkkoe, toebehorende Harmen Thonis uit Vianen, gaande tegenwoordig in een wei in de Biezen, toebehorende de erfgenamen van Adriaantgen Cuijckents zaliger. (zijnde de moeder van Maaiken Paulus hiervoor genoemd)
29-10-1671: Gillis Hendricks bode en Maria zijn huisvrouw verklaren op verzoek van jonker Arnout Hoeufft drossaard dat 8 dagen geleden in het huis van Gillis zijn gekomen in gezelschap Jacob Jans, zoon van Jan de backer te Vianen, en Jacob … lintwerker te Vianen in gezelschap van Stephanus Jurriaens en Hendrick Robbert beide mede wonend te Vianen, dat de voornoemde Jacob Jans van een zekere dochter met name Annigje Robbers die ingekomen was met Frederik … haar zwager, haar zilveren naald eiste. Jacob Jans had een tabaksdoos die verstopt zat en hij wilde met de zilveren naald dit oplossen. Hij stak daarna echter de naald in zijn eigen zak. Jacob de lintwerker vroeg vervolgens de naald terug te geven. Dit deed hij echter niet, waarop er een woordenwisseling ontstond tussen Jacob Jans en Jacob de lintwerker, waarna Jacob Jans zijn mes trok en 2 á 3 keer op Jacob instak. Hierop heeft Gillis Hendricks Jacob Jans gearresteerd en verhoord, waarna hij hem weer heeft laten gaan. Schepenen Johan Breda en Adriaan Wouters.
30-10-1671: Thonis Cornelis molenaar mag zich niet meer bemoeien met het land wat uit de boedel van Joost Loeven Tucker is gekomen. Dit land was onlangs genaast door de heren van Hagestein, maar Thonis had enkele dagen later aarde weggehaald, bomen geknot en het hout in de boomgaard meegenomen. Schepenen Thonis den Dunnen en Arijen Dircksen.
10-11-1671: Hendrick Mees, wonend in het land van Blommendaal onder Vianen, verklaard op last van drossaard Arnout Hoeufft geattesteerd en in gijzeling genomen te zijn. Hij Hendrick Mees. Schepenen Thonis den Dunnen en Arijen Dircksen.
30-11-1671: Een brief binnengekomen van de ontvanger van de 40e en 20e penning van het land van Utrecht, gedateerd 25 november 1671, dat wij hebben te verzorgen dat Jan van Oostrum als testamentair executeur van de weduwe van Capiteijn Hamel, na gedane opgave van de goederen, de 20e penning zou betalen.
21-12-1671: Maerten de Guilickert heeft op verzoek van jonker Arnout Hoeufft drossaard verklaard dat hij, zonder de exacte dag nog te weten, door order van Hendrick van Westrenen, Domheer te Utrecht, aan het zagen is geweest, namelijk enig hout, staande en gevallen in het boomgaardje gekomen uit de boedel van Joost Loeven , voorschreven boedel en gekocht door Tonis Cornelis molenaar, doch bij de heren van Hagestein genaast. Maerten was aan het snoeien en zagen maar werd door Tonis weggestuurd, die vertelde dat hij eigenaar was. Schepenen Thonis Cornelis Dunnen en Adriaen Dircksen.
07-01-1672: Daen Cornelis visser, weduwnaar en boedelhouder van Jannitjen Jans Baers ter ener, en Theuntgen Pellen te Vianen voor haar zelf, Willem Jans Blanckert te Jaarsveld, gehuwd met Sijtgen Peters voor zichzelf en zich sterkmakende voor Jan Thonis, wonend binnen ’s Hertogenbosch, allen erfgenamen van Jannitjen Jans Baers ter andere zijde. Daen mag blijven wonen in het huis, hij zal gehouden worden aan de voorschreven erfgenamen te geven, eerst alle linnen en wollen klederen, mitsgaders een zilveren sleutelriem, een zilveren oorijzer en een zilveren vingerhoed. Schepenen Johan Breda en Frans Aerts.
01-02-1672: Schepenen en gerechtslieden van Hagestein hebben bij forme van resolutie goedgevonden dat jonker Arnout Hoeufft drossaard in de heerlijkheid Hagestein zal continueren in het collecteren van alle gemeenlands ongelden over 1669.
08-02-1672: Drossaard en schepenen van Hagestein laten weten dat sinds het overlijden van Cornelis Jans doodgraver, schoolmeester Bernardus Stans bij provisie is aangesteld als doodgraver.
24-08-1671: Haardstedenregister over Pasen 1670 tot Pasen 1671. Weduwe Hans Casperts van huis in de Biezen. Idem van huis waar zij woont, eigendom van jonker Ram. Jan Jacob Lauwen, huurder van het huis en hofstede van dhr. Van Hem. Melis Coenen Tucker; nu de schout van de Dom. De weduwe van Jan Baerents Tucker. Peter Peters van Pelt. Cornelis Paulus van Maerlen van huis in de Biezen. Thonis Jans Wttewael. Oth Gerrits Keyser, mede-erfgenaam van zijn vader Gerrit Adriaens Keyser. Willem Cornelis, molenaar. Dirck Joosten Tucker, voogd van zijn zuster Hillighjen Joosten zaliger. Weduwe Cots Thonis, timmerman. Jan Wouters. Jan de Guilickert. Weduwe Jan Cors Cornaalje. Dirck Jan van Hulst. Frans Jans Cornaalje. Jan Cornelis Roeijen. Gerrit Peters Vorcx. Jan Jans Cruijck. Nellighje de Booin. Paulus Jans Wttewael. Gijsbert Cornelis Jaersvelt. Gerrit Adriaens Pater. Cornelia Cornelis, huurster van huis en hofstede v.d. erven Jan Thonis; nu Gillis bode. Dirck Thonis. Cornelis Lamberts. Hendrick de Craemer; nu ds. Bosch. Adriaen Willems de Vorre; nu Peter van Meurs. Dirck Adriaens Pater, huurder van huis van Daniel Reijerts. Thonis Cornelis molenaar. Thonis Gerrits Peeck; nu Peter Thonis Peeck. Cornelis Geerlofs en zijn zuster van huis. Thonis Arijens Keijser. Peter Thonis Peeck, huurder van huis en hofstede van Jan Meessen. Jan Jans, bruiker van dhr. Vronesteijn; nu Melis Coenen Tucker. De erven Thonis Jans Tucker. Adriaen de Munnick. Thonis Dircxe. De erven Bastiaen Rutten. Adriaen Dircksen, huurder van huis en hofstede van de H. Geest te Vianen. Weduwe Roelof Otten Stenis. Thonis Jans Wttewael, huis op de Hoeven. Weduwe Cornelis Thonis op de Achterwegh, eigenares. Jennichjen Adriaens, huurster van huis van Cornelis Thonis weduwe. Thonis den Dunnen. Op het huis of slot Nijesteijn, eigendom van dhr. Vuijren, etc., aangewezen door wed. Cornelis Gerrits. Weduwe van Cornelis Gerrits, won. op hofstede van de erven Vuijren, etc.; nu Jan de Berger. Weduwe Frans Herberts, huurster van huis en hofstede van advocaat Mol. Cornelis Lubberts, huurder van huis en hofstede van N. Wttewael uit Utrecht; nu Hermen Baerents. Cornelis Gerrits van Dijck, huurder van huis en hofstede van jonker de Meijer. Eijmert Eijmerts in het speelhuis staande in de boomgaard van dhr. de Gruijter. Thomas Cornelis. Frans Aerts schipper. Peter Sijmonts in het huis van Sijmon Peters zaliger. Thonis Reijerts. Eijmert Willems, huurder van huis van jonker de Meijer. Cornelis Mugh, huurder van hofstede van dhr. Nellesteijn te Utrecht. De erven Dirck Paulus, huurder van hofstede van wed. dhr. Hendrick Schrijver. Willem Peters. Thonis Rutten. Jan Gerrits van Dijck. Wessel Cornelis. Willem Paulus. Ruth Paulus. Gerrit van Hollant. Daen de visser. Paulus Rutte. Cornelis Willems en Gerrit Matthijs c.s. huurders van boomgaard van vendrig Vos. Thonis Peters. Heijl Loeven; nu Jan Breda. Peter Jans Tucker, huurder van huis van Adriaentjen Cuickents. De erven Adriaentjen Cuickents. Monseigneur Wildemans van zijn huis daar hij woont, op de uiterwaard toebehorende de heren van Hagestein. Nog 3 haardsteden in de huisjes waar zijn arbeiders in wonen. Weduwe Cors den Dunnen. Cornelis Willems. Johan Breda. Steven Stekelenburg. Jan Mees, huurder van huis en hofstede van jonker Benting. Dirck Cornelis Prij. Jan Rutten, huurder van huis van dhr. Schade; nu Arijen Wouters. Jan Gerrits Keijser, huurder van huis en hofstede van de heren van Hagestein. Willem Jacobs, huurder van huis van de erven Lontius. Gijsbert Gerrits in zijn speelhuisje in de boomgaard.
22-04-1672: Lijst van weerbare mannen tussen 18 en 60 jaar. Gerrit Jans Tucker, jongeman en huisman. Peter van Pelt, huisman. Geerlof Hendricxs, zoon van Hendrick Cornelis. Huijbert Thonis, zoon van Thonis Wttewael, bij zijn vader wonende. Paulus Thonis, idem. Dirck Thonis idem. Oth Gerrits Keijser, huisman. Willem Cornelis Roijen. Gerrit Dircx Pater, zoon van Dirck Pater. Dirck de Guilickert, wonende bij zijn vader. Dirck Jans van Hulst, arbeider. Jan Cornelis Roijen, huisman. Frans Jans Cornaalje, arbeider. Maerten Jans de Guilickert, uts. Gerrit Peters Vorcx, kleermaker. Gerrit Hendricx, schoenmaker. Dirck Thonis, arbeidsgezel. Arijen Gijsberts Jaersvelt, kleermaker. Paulus Wttewael, huisman. Arijen Gerrits Pater, zoon van Gerrit Pater. Dirck Thonis, arbeider. Claes Thonis, winkelier. Bastiaen Jans, arbeider. Peter van Meurs, herbergier. Aert Jacobs, knecht van Peter van Meurs. Thonis Cors Roijen, molenaar. De knecht van Thonis Cors molenaar. Peter Thonis Peeck, huisman. Jan Thonis Peeck, uts. Cornelis Geerlofs, j.m. won. uts. Melis Coenen Tucker, huisman. Adriaen Gerrits Keijser, kleermaker. Dirck Dircks, bakker, wonende bij uts. Joost Thonis Pelt, arbeider. Dirck Adriaens, j.m. en huisman. Dirck Cornelis van Rossum, huisman. Thonis Frans, knecht van Dirck van Rossum. Cornelis Thonis Wttewael, huisman. Jan Peters, knecht van Cornelis Wttewael. Willem Thonis, arbeider. Baerent N., knecht van Jan Gerrits Keijser. Arijen Wouters, huisman. Wouter Arijens, zoon van Arijen Wouters, bij hem won. Dirck Cornelis den Dunnen, j.m. en huisman. Cornelis Cornelis den Dunnen, broer van Dirck en bij hem won. Thonis Claes, huisman. Cornelis van Maurick, steenbakker. Ernst Stevens, arbeider. Thonis Willems, knecht van Jan Breda. Thonis Peters, uts. (absent) Jan Thonis, j.m. won. bij zijn vader. De zoon van Cornelis Cornelis Jaersvelt, genaamd Jan. Jan Jans van Achthoven, herbergier. Sweer de schipper (absent). Cornelis, zoon van Sweer bij hem won. Jan Thonis Rutten, arbeider. Jan Paulus, uts. Daen Cornelis, visser. Cornelis N., knecht van Daen Cornelis (absent). Leendert Thonis, gemeenlandsschutter. Ruth Paulus, arbeider. Willem N., knecht van Ruth Paulus. Jan Gerrits van Dijck, huisman. Thonis Rutten, huisman. Gijsbert Willems, j.m. en huisman. Gerrit Willems, broer van Gijsbert Willems. Cornelis Stevens, knecht van Dirck Paulus zaliger. Eijmert Willems, huisman. Aert Fransen, j.m. en schipper. Cornelis Gerrits van Dijck, huisman. Hermen Baerents, huisman. N.N., knecht van Hermen Baerents. Cornelis Huijberts, knecht van wed. Frans Herberts. Peter Sijmonts, huisman. Thonis Reijerts, uts. Jacob Willems, knecht van Thonis Reijerts. Jan Jans van Velthuijzen, huisman .Peter N., knecht van Jan van Velthuijzen. Cornelis Cornelis Mugh, knecht van Stijntje Tucker. IJsbrant Jans van den Bergh, huisman. Thonis den Dunnen. Hermen Peters Peeck knecht van wed. Thonis Cornelis. Wessel, waard aan de Witboom. N.N., knecht van wed. Hans Casperts.
03-03-1672: Tussen Isbrant Jans van den Bergh en Peter Thonis Peeck, zwagers, is ruzie ontstaan over de boedel en de goederen van Jan Cornelis Dunnen zaliger, hun schoonvader. Door tussenspraak van Egidius Vervoorn en Melis Coenen Tucker, zal er een contract opgesteld worden over de afrekening. Zij moeten beiden 30 Carolus guldens betalen boven op de leges. Schepenen Peter Peters van Meurs en Dirck Arijens.
08-03-1672: Staat en boedelinventaris van Adriaan Willems de Vorre zaliger en Neeltje Claes, gewezen echtelieden. Zij hadden geen kinderen. Zij hadden een huis, hofstede en erf met bergen en schuren, boomgaard, gelegen in de veste, waar Neeltje woont. Verder heeft zij van diverse personen nog te ontvangen en aan diverse personen te betalen.
21-03-1672: Isbrant van den Bergh, schepen heeft op verzoek van Neeltje Claes, huisvrouw van Peter van Meurs, aan Alphert Aerts van Helsdingen, ten huize van van Meurs, bekend gemaakt dat zij Neeltje hadden geraakt en ingesteld de inventaris en staat van boedel van haar en haar eerste man, Adriaan Willems zaliger. Alphert mocht op zijn kosten een copie hebben van het laatste testament. Dat hij zich zou vervoegen bij de secretaris van Hagestein, waar dezelfde papieren berusten. Hij maakt het ook bekend aan zijn broer Jacob Aerts.
28-03-1672: Thonis Reijerts schepen, machtigt Sr. Anthonis van Gaesbeeck in de zaak tegen de heer drossaard. Schepenen Peter van Meurs en Isbrant van den Bergh.
22-04-1672: Drossaard, schepenen en secretaris hebben ten overstaan van de heer Lucas van Vuijren, ontvanger van de 40e en 20e penning van het land van Utrecht, en op verzoek van de collaterale erfgenamen van de heer Georgius du Cúpre zaliger, zekere 8 morgen wei- en bouwland in de Biezen getaxeerd op 1000-0-0. Drossaard jonker Arnout Hoeufft, secretaris Egidius Vervoorn, schepenen Arijen Wouters en Isbrant Jans van den Bergh.
23-04-1672: Lijst van personen die gestorven zijn binnen Hagestein anno 1670: Lijst van personen die gestorven zijn binnen Hagestein anno 1670: Januari Thonis Gerrits Peeck, nalatende kinderen. Maart De huisvrouw van Thomas Maertens, nihil in bonis nalatende. Arijen Jacobs, nalatende zijn vader en enige zusters. September Jan Baerents Tucker, nalatende vrouw en kinderen. December De zoon van Hendrick Cornelis Roeijen, nalatende zijn vader en moeder, met zusters en broeders. De dochter van Heyl Knopen, levende van de armen. Lijst van personen die gestorven zijn binnen Hagestein anno 1671: April Cornelis Cornelis Dunnen, nalatende vrouw en kinderen. Mei De huisvrouw van Dirck Paulus Cuijcken, nalatende haar man en verscheidene kinderen. Jan Peters Grootvelt, steenovensgezel, die wegens de armen is overluid, nihil in bonis nalatende. Juli De vrouw van Daen Cornelis Visser, zonder kinderen, nalatende haar man en collaterale erfgenamen. Augustus Dirck Paulus Cuijcken, nalatende verscheidene kinderen. De vrouw van Hendrick Cornelis Roeijen, nalatende haar man en enige kinderen. Oktober Willem Pieters, nalatende verscheidene kinderen. December Jan Peters, jongman, nalatende collaterale erfgenamen. Opgesteld door de secretaris en overgeleverd aan de heer Lucas van Vuijren.
25-04-1672: Op last van het gemene vaderland moet Hagestein 20 mannen vaardig houden om naar de Isselstroom te gaan om daar in het veld aan de verdediging te werken.
26-04-1672: Gillis Hendricxs bode verklaard op verzoek van Sr. van der Vegt als rentmeester van Doornenburg, onder Isbrant Jans van den Bergh gearresteerd te hebben een geldsom van 20-0-0 die van den Bergh schuldig is aan Peter Thonis Peeck. Peeck was dit schuldig wegens een derde deel van 3 jaar pacht van 2 morgen land gelegen in de Biezen over 1666, 1667 en 1668.
04-05-1672: “Wij hebben goedgevonden dat gijlieden ten dienste van het land uit uw gerecht zult vervaardigen 5 bekwame mannen om zich met een graaf zo zij die hebben of een spade, te vervoegen tot Amerongen en aldaar onder geleide ende bevel van de schout van Schonauwen te marcheren naar Arnhem om te graven ofte arbeiden voor de tijd van 14 dagen vanaf de aankomst in Arnhem voor een loon van 12 stuivers per dag, ingaande vanaf de aankomst in Amerongen”.
06-05-1672: De volgende 5 mannen worden afgevaardigd naar Amerongen met een spade: Dirck Dircks backer; Wouter Arijens, zoon van Arijen Wouters; Claes Jans, zoon van Jan Paulus; Dirck Jans de Guilickert; Pieter Goverden. Nota: ieder van de hiergenoemde personen krijgt 6 stuivers van het gerecht van Hagestein boven het loon van de Staten.
22-05-1672: Gillis Hendricxs bode heeft op verzoek van de drossaard van Hagestein, als gadermeester van de gemeenlandsongelden, geassisteerd door Thonis Cornelis Dunnen schepen, gerechtelijk in arrest genomen 2 morgen weijt, tegenwoordig te veld leggende op de hofstede van Thonis Reijerts, evenals 1 morgen weijt en 1 morgen hennip, leggende op het land van Peter Aerts. Dit alles wordt door Thonis Reijerts gebruikt en ten velde gebracht. Thonis Reijerts was ongelden schuldig.
18-05-1672: De Staten van het land van Utrecht hebben voor de nodige defensie van het vaderland opgezetenen van het platteland nodig, gewapend met een roer of een zijtgeweer, om te marcheren naar de Isselstroom. Omdat de vijand via de Rijn en de IJssel zou kunnen komen heeft men naar het voorbeeld van de naburen voor de defensie van het vaderland 2000 gewapende landlasten uit onze provincie nodig. Deze moeten zich vervoegen op 23 mei om 8 uur te Amerongen en vandaar onder het commando van de schout van Hontswijk te marcheren naar Reenen en vervolgens naar de steden en retrenchementen langs de Issel. Ze krijgen 10 stuivers per dag. Nota: de 10 stuivers per dag worden betaald boven het loon wat wordt verdiend met graven of arbeiden.
23-05-1672: De drossaard en het gerecht hebben de volgende 11 personen afgevaardigd naar Amerongen, ieder voorzien van een bekwaam roer of zijtgeweer of degen om vandaar onder het commando van de schout van Hontswijk te marcheren naar Reenen en verder langs de Issel: Aert Dircks Pater, Bastiaen Jans Verstraeten, Dirck Thonis, Thonis Frans van Straeten, Jan Melis Tucker, Cornelis Hendricks Wttewael, Jan Jans van Achthoven, Jan Cornelis Jaedrsvelt, Marten de Guilickert, Dirck Cornelis timmerman en Dirck Dircks backer. Nota: ieder persoon krijgt van het gerecht van Hagestein 10 stuivers boven de Statenpenningen.
23-05-1672: Van het huis van de weduwe van Cornelis den Dunnen zaliger is geleend een roer dat gegeven is aan Jan Jans van Achthoven. Van Jan Breda is geleend een roer met een houwer dat gegeven is aan Dirck Cornelis timmerman. Van Hermen Baerents is geleend een roer met een houwer dat gegeven is aan Thonis Fransen. Van Hendrick molenaer is geleend een roer dat gegeven is aan de zoon van Dirck Pater. Van Thonis molenaer is geleend een roer dat gegeven is aan Dirck Dircks backer.
23-05-1672: Quotisatie ten laste van huizen of ingezetenen van Hagestein ter voldoening van het beloofde geld aan de 11 gewapende manspersonen die in 's lands dienst zijn gegaan en dat boven de dagelijkse soldij: De weduwe van Frans Herberts. Hermen Baerents. Peter Sijmonts. Cornelis Gerrits van Dijck. Thomas Cornelis. Frans Aerts. Eijmert Willems. Jan Gerrits van Dijck. Wessel Cornelis Hermens. Daen de Visser. Cornelis Mugh. De kinderen van Dirck Paulus. Willem Peters. Ruth Paulus. Willem Paulus. Johan Paulus. Jan Thonis Rutten. Thonis Jans Peeck. Willem Thonis. Cornelis Cornelis Jaersvelt. Gerrit Matijs. Ernst Stevens. Johan Breda. Steven Stekelenburgh. Jan den Berger. Thonis Claes. Alphert Gijsberts. De weduwe van Dunnen. Arijen Wouters. Jan Gerrits Keijser. Jonker Liesvelt. Wessel aan de Witboom. Cornelis van Maurick steenbacker. Cornelis Wttewael. De wed. Roelof Otten. Stijntjen Tucker. Dirck Cornelis van Rossum. Arijen Dircksen. Dhr. van Tienhoven wonende op het huis te Nijesteijn. Joost Thonis. Isbrant van den Bergh. Arijen Gerrits Keijser. Thonis Keijser. Jan Thonis Peeck. Thonis den Dunnen. De wed. Cornelis Thonis Peeck. Gerrit Hendricxe. Peter Thonis Peeck. Thonis Cornelis molenaer. Peter van Meurs. Ds. Bosch. Claes Thonis winckelier. Cornelis de smith. Meester Baerent schoolmeester. Gerrit Pater. Gillis de bode. Paulus Wttewael. Gijsbert Cornelis Jaersvelt. De wed. Cornelis Thonis bode. Gerrit Peters. De drossaard van Hagestein. De secretaris van Hagestein. Frans Jans. Jan de Roeijen. Dirck van Hulst. Jan Wouters. Willem Cornelis molenaer. Oth Gerrits Keijser. Thonis Wttewael. Peter van Pelt. Hendrick molenaer. De wed. Jan Baerents. Gerrit Reijerts. De wed. Hans Casperts. Jan Jacobs Lauwen. Jan de Guilickert. Thonis Rutten Hol. Dirck Pater. Leendert de schutter. Sweer de schipper. Melis Coenen. Thonis Reijerts. Thonis Peters.
29-05-1672: Gillis Hendricx bode heeft op verzoek van Maeicke Paulus Cuijcken en voor de onmondige kinderen van Dirck Paulus zaliger, in arrest genomen een mistvaelt leggende op de hofstede van Thonis Rijerts, schepen alhier, om aan hem te verhalen wat hij schuldig was.
23-11-1672: Stijntje Jans Tucker, weduwe van Gerrit Jacobs van Rossum, bekend 225-0-0 aan verdiend huurloon schuldig te zijn aan Cornelis Cornelis Mugh. Cornelis Cornelis Mugh verklaard bovenstaande. Het is opgetekend ten huize van Aaltje Pas, weerdinne in de Witte Swaen aan de Voorstraat te Vianen, in presentie van Thonis Cornelis Dunnen en Isbrant Jans van den Bergh.
09-04-1673: Gillis Hendricx bode verklaard op verzoek van de heeren van de Dom, onder Willem Paulus, broer van Jan Paulus zaliger, mitsgaders Peter van Meurs een medevoogd van de onmondige kinderen van Jan Paulus, gedeeltelijk in arrest genomen te hebben het houtgewas op de waard van de heeren van de Dom, die Jan Paulus zaliger gebruikte.
21-12-1673: De substituut drossaard en schepenen en onderstaande boomgaardlieden hebben op verzoek van Jan Daniels van Hartevelt de schade getaxeerd aan de boomvruchten die de vijand aan de kersenbomen en appelbomen staande op de singels bij het slot heeft toegebracht. Jan Daniels huurt deze boomgaard van de heeren van Hagestein. De schade bedraagt 50-0-0. Substituut drossaard Egidius Vervoorn, schepenen Thonis Cornelis Dunnen en Dirck Arijens, mitsgaders Christoffel Lodewijcks, Jacob en Isaack Stevens, boomgaardlieden te Vianen.
01-01-1674: Compareren Jan en Geertruidt Daniels van Hartevelt, mitsgaders Jacob Stevens van Oldenmerck als vader en voogd van Jannigje Jacobs, zijn dochter bij Weijntje Daniels van Hartevelt zaliger, wonend te Vianen. Zij laten een notariële akte doornemen van 10-03-1666, gedaan voor notaris Delneff te Vianen in opdracht van Daniel Reijerts van Hartevelt, weduwnaar van Jannigje Dircks Storm. Deze akte is nu geregistreerd voor schepenen van Hagestein Dirck Arijens en Peter van Meurs.
064 Dorpsgerechten
Inventaris
11. Gerecht Hagestein

142-143 Protocol van de judiciële akten van de Hoge Heerlijkheid
142 1669-1688
01-01-1674: Compareren Jan en Geertruidt Daniels van Hartevelt, mitsgaders Jacob Stevens van Oldenmerck als vader en voogd van Jannigje Jacobs, zijn dochter bij Weijntje Daniels van Hartevelt zaliger, wonend te Vianen. Zij laten een notariële akte doornemen van 10-03-1666, gedaan voor notaris Delneff te Vianen in opdracht van Daniel Reijerts van Hartevelt, weduwnaar van Jannigje Dircks Storm. Deze akte is nu geregistreerd voor schepenen van Hagestein Dirck Arijens en Peter van Meurs.
Datering:
01-01-1674
Organisatie: Regionaal Archief Zuid-Utrecht
laatste wijziging 09-11-2020
21-12-1673: Compareren Jan en Geertruidt Daniels van Hartevelt, mitsgaders Jacob Stevens van Oldenmerck als vader en voogd van Jannigje Jacobs, zijn dochter bij Weijntje Daniels van Hartevelt zaliger, ieder voor zichzelf en voor zover nodig te wezen, vervangende Reijnier en Catharina Daniels van Hartevelt, allen erfgenamen van Daniel Reijers van Hartevelt om geregistreerd te worden voor schepenen van Vianen.
21-12-1673: Op 25-05-1672 maakt Daniel Reijers van Hartevelt zijn testament op; erfgenamen zijn zijn kinderen Johannes, Reijnier, Geertruit en Catalina, en kleindochter Jannigje Jacobs. Als Reijnier kinderloos of voor zijn 18e jaar komt te sterven, gaat zijn deel over op de andere kinderen of kindskinderen. Als Jannigje Jacobs voor haar 24e jaar sterft zonder kinderen zal haar deel over gaan op de andere kinderen of kindskinderen. Catalina heeft het vruchtgebruik, mocht ze voor haar 18e jaar sterven, dan zal dit niet vervreemd worden maar onder de andere kinderen verdeeld worden. Aldus opgesteld ten huize van mr. Daniel Swaerdecroon, advocaat te Utrecht, ter presentie van hemzelf en Isaack de Bruijn, borger. 1e akte gedaan op 26-12-1673 te Vianen.
21-12-1673: Compareren Jan en Reijnier Daniels van Hartevelt en Geertruit en Catalina van Hartevelt en Jacob Stevens van Oldenmerck als vader en voogd van Jannigje Jacobs, met Willem Römers, schepen en burgemeester. Geertruit zal de helft van de boedel krijgen en huisraad, uitgezonderd de kleren van de overledene, die zijn aan Reijnier gelegateerd. Geertruijt zal nog genieten het huis en erf binnen Vianen aan de oostzijde van de Voorstraat, naast het stadhuis waar de overledene gestorven is, ook krijgt zij de beterschap van een boomgaardje aan de Eijckendreef, waarvan de grond aan Zijne Excellentie toebehoord. Reijnier zal hebben de helft van een huis en een boomgaard met de Rijswaard daaraan gelegen onder Hagestein, geheten de Buitendijkse Boomgaard, waarvan de helft toebehoord aan Jan Daniels van Hartevelt. Jan Daniels zal hebben het huis en de hofstede te Hagestein, genaamd de Oude Boomgaard, strekkend van de gemeneweg tot de gracht van Hagestein, oostwaarts belend Geertruijt en Catalina, en west het kerkhof. Geertruijt heeft van Jan Daniels overgenomen de beterschap van een boomgaard in de Sparrendreef te Vianen. Geertruijt en Catalina zullen tezamen het lot genieten van de Groote Boomgaard aan de oostzijde van de voornoemde Oude Boomgaard. Om tot een evenredig deel te komen zullen ze elkaar betalen. 2e akte gedaan op 21-12-1673 te Vianen, schepenen Antonius Huizinga en Wynoldus Terbruggen.
01-01-1674: Deze akten zijn geregistreerd te Hagestein voor Dirck Arijens en Peter van Meurs schepenen op 01-01-1674.
11-02-1674: Schout en schepenen van Hagestein hebben ter presentie van Lucas van Vuijren, ontvanger van de 40e en 20e penning en op verzoek van de collaterale erfgenamen van Thonis Arijens Keijser em Maeicken Geerlofs echtelieden, beiden zaliger, getaxeerd een zeker huis en erf met een boomgaardje daaraan, gelegen op het Roth en Buffit. Getaxeerd op 300-0-0. Item 8 hont bouwland in de Biezen op 130-0-0. Secretaris Egidius Vervoorn substituut schout, schepenen Thonis Cornelis Dunnen en Dirck Arijens.
11-02-1674: Schout en schepenen van Hagestein hebben ter presentie van Lucas van Vuijren, ontvanger van de 40e en 20e penning en op verzoek van de collaterale erfgenamen van joffrouw Elisabeth van Gessel zaliger getaxeerd eerst 1/3e deel van 14 morgen land binnen- en buitendijks in polder de Haegh op 700-0-0. Item gelijk 1/3e deel van 4 morgen in de Biezen op 133-0-0. Secretaris Egidius Vervoorn substituut schout , schepenen Thonis Cornelis Dunnen en Dirck Arijens.
11-02-1674: Schout en schepenen van Hagestein hebben ter presentie van Lucas van Vuijren, ontvanger van de 40e en 20e penning en op verzoek van Thonis Jans Wttewael als erfgenaam van Cornelis Thonis Wttewael zijn zoon zaliger, die als jongeman is overleden, getaxeerd 1 ½ morgen bouwland in de Nesch op 400-0-0. Secretaris Egidius Vervoorn substituut schout, schepenen Thonis Cornelis Dunnen en Dirck Arijens.
22-02-1674: Compareren Thonis Reijerts, schepen voor zichzelf en voor zijn erfgenamen. Hij heeft in huur en pacht gegeven aan Hermen Baerents, wonend alhier, 3 morgen bouwland met een boomgaardje daaraan in de Overham, door de verhuurder laatst zelf gebruikt. Het wordt verpacht voor 5 jaar á 20 carolus guldens per jaar.
26-03-1674: Gillis Hendricx bode heeft op verzoek van Sijmon Verweij, timmerman te Everdingen, ten huize van Hermen Baerents gearresteerd zodanige goederen en meubelen, wat Hermen schuldig is aan Thonis Reijerts. Secretaris Egidius Vervoorn.
27-03-1674: Copie. De heer en Mr. Godert de Munter advocaat van de Edele Hove van Utrecht, transporteert aan Sr. Davith de Wael borger binnen Utrecht, een plecht van 300-0-0 kapitaal, zijnde dit kapitaal gevestigd op omtrent 5 hont land of boomgaard te Hagestein. Peterken Jansen van Gilbert, weduwe van Cornelis Paulus van Maerlen zaliger zorgt dat de Wael van deze plecht de rente zal genieten van 20-0-0, tot deze tijd toe. Getekend te Vianen op 25-03-1674 en op 27-03-1674 te Hagestein voor secretaris Egidius Vervoorn.
13-04-1674: Gillis Hendricx bode heeft op verzoek van Frans Maertens te Vianen gearresteerd bij de weduwe van Cornelis Cornelis den Dunnen zaliger, wonend aan de Hogendijk, dusdanige goederen, inboedel en huisraad als daar in huis is en toebehoord aan de weduwe van Cornelis van Hogendorp zaliger.
21-04-1674: Nellighje Claes, weduwe van Thonis Cornelis, in zijn leven bode te Hagestein, bekend schuldig te zijn aan Dirck Thonis haar zoon de som van 16 carolus guldens. Schepenen Thonis Cornelis Dunnen en Peter van Meurs. Dit alles doorgehaald. In marge staat dezelfde lening, maar dan dato 15-08-1676, secretaris E. Vervoorn.
15-05-1674: Compareren Dirck Jans van Hulst, weduwnaar van Judich Thonis ter ener zijde en Hermen Gerrits, poortier van Zijne Excellentie den Heere Grave van Cuilenburgh, als oom en bloedvoogd, mitsgaders Roelof Jans Vernardus als neef van Hermentjen Jans, nagelaten onmondige dochter van Judich Thonis ter andere zijde. Dirck Jans van Hulst zal zijn dochter onderhouden in eten en drinken, kleden en reden, ziek en gezond, wassen en vringen tot het mondig is of gaat trouwen, waarna hij haar zal geven de helft van het huis en de boomgaard dat Dirck Jans tegenwoordig alhier bewoond. Item 50 carolus guldens aan geld, noch het bed en toebehoren van haar moeder zaliger, mitsgaders al het linnen en wollen klederen te lijve en te rugge. Schepenen Peter van Meurs en Dirck Arijens.
30-05-1674: Gillis Hendricx bode heeft op verzoek van Franck Jans brouwer te Everdingen gearresteerd van de kinderen en erfgenamen van Willem Peters zaliger dusdanige penningen die hij nog te ontvangen had. Secretaris E. Vervoorn.
02-07-1674: De substituut schout en schepenen van Hagestein certificeren Cornelis Willems Dunharen als marctschipper om werkelijk met zijn schuit van Hagestein op de stad Utrecht met coopmanschappen personen en verdere goederen te varen. Secretaris E. Vervoorn. Copie van een brief. Wegens absentie van de heer drossaard heeft de secretaris de schepenen en gerechtslieden van Hagestein om getrouw op de eed in het aannemen van haar officie gedaan op de ordonnantie of bevel van de Coninck van Vranckrijck toegezonden de dato 6 september 1672 mitsgaders opgevolgde nadere orders van here jutendant Robert daaronderstaande wezende de dato 13 oktober 1672. De schepenen van Hagestein moeten namen doorgeven en goederen van personen die gevlucht zijn. Ondertekend E. Vervoorn secretaris, superscriptie mijnheer N. Monceau, commissaris van oorlog en Koninck van Vranckrijck.
20-08-1674: Egidius Vervoorn, secretaris van Hagestein, geeft overzicht van alle onroerende goederen die van september 1670 tot einde december 1671 zijn verkocht en waarover de 40e penning moet worden betaald. Arijen Jans de Veer heeft aan Arijen Gerrits Keijser en Dirck Dircx den Dunnen een huisje, erf en boomgaard aan de Hoevenweg getransporteerd. Arijen Gerrits Keijser en Dirck Dircksen Den Dunnen hebben een plecht van 250 gulden gevestigd t.b.v. Fredrick Pas, burger te Vianen, en een huisje etc. en de helft van een boomgaardje buitendijks gelegen, toebehorende aan Den Dunnen onder het hypothecair verband gebracht. Jonker Arnout Hoeufft, drost van Hagestein, heeft bij decreet een huis en hofstede met bergen en schuur en boomgaard etc. van Jan Wouters laten verkopen, gelegen bij de veste van Hagestein. Koper is Thonis Cornelis Dunnen. Jan Jans van Velthuijsen heeft op verzoek van de wed. dhr. Van Vronesteijn en van dhr. Johan Jurriaen van Bronckhorst een huis, berg en schuur en getimmerte etc. laten schatten, staande op Klein Nijestein te Hagestein, waar Jan Jans op woonde. Johan Daniëls van Hartevelt heeft een plecht van 300 guldens gevestigd t.b.v. Johan Hoeufft, heer van Fontaine Blauw etc., won. Utrecht en daaraan verbonden de helft van de buitendijkse boomgaard met de helft van een huis dat daar op staat en de helft van de rijswaard die erbij hoort, gelegen bij de Schoordijk te Hagestein. Mr Otto van Laken, secretaris van Vianen, heeft als curator over de desolate boedel van Joost Loeven Tucker, met consent van Dirck Joosten Tucker, bij willig decreet van het gerecht van Hagestein aan Henrick van Westrenen als koper 3,5 morgen land geleverd, gelegen op de Hoge Waard te Hagestein. Oth Gerrits Keijser heeft een plecht gepasseerd van 200 guldens t.b.v. Theodorus Brugman, notaris won. Vianen, en daaronder verbonden het huisje en boomgaard waar hij in woont, gelegen op de Hoge Waard te Hagestein.
10/20-09-1674: Bij de substituut drossaard en het gerecht van Hagestein zijn klachten binnengekomen dat de voerlieden te Vianen niet willen toestaan dat Hagesteinse wagens en voerlieden goederen en personen laden en daar wagens en paarden beschikbaar hebben. Besloten wordt dat voortaan de voerluiden van Vianen met hun wagens en paarden op het grondgebied van Hagestein evenmin goederen en personen zullen mogen opladen en tegen betaling van Vianen naar elders te vervoeren. Dit besluit is te Hagestein op 13 september 1674 gepubliceerd maar de regenten van Vianen hebben den bode Jan van Loenen gelast het besluit daar niet voor te lezen of te publiceren.
12-09-1674: Gillis Hendricx, bode van Hagestein, heeft geassisteerd door de schepenen Johan Breda en Thonis den Dunnen op last van jonker Floris Theodorus de Liesvelt ten huize van Dirck Cornelis van Rossum wonende aan de Hoge Dijk te Hagestein beslag gelegd op alle roerende goederen, gedorst en ongedorst koren in de schuur, berg of tassen. Verder al het bouw- en melkgereedschap en wat er verder aanwezig is, niets uitgezonderd, om daarop te verhalen wat de Dirck Cornelis aan landpacht verschuldigd is. Dirck Cornelis wordt opgedragen dat hij de goederen niet zal onttrekken aan het beslag.
22-09-1674: Sara Thonis, weduwe, boedelhoudster en lijftochteresse van Cornelis Cornelis den Dunnen zaliger, inwoonster van Hagestein, ratificeert het testament van haar man, gepasseerd voor de schepenen van Hagestein op 13 april 1671. Ze verklaart als haar wil dat haar zonen Dirck Cornelis en Cornelis Cornelis den Dunnen na haar overlijden in eigendom zullen hebben en blijven bewonen huis, hofstede, bergen, schuren, brouw- en bakhuis met de ketel die bij de brouwerij behoort, en tevens het boomgaardje zowel buiten als binnendijks met alle verdere bepoting en beplanting daarop. Ze zullen aan de andere kinderen moeten uitkeren in geld het bedrag waarop de hofstede met toebehoren na haar overlijden zal worden getaxeerd. Voor hun trouwe dienst en verrichte arbeid mogen ze op het bedrag in mindering brengen de som van vier honderd carolus guldens, die ze als prelegaat ontvangen. Gedaan ten huize van de comparante wonende aan de Hogendijk te Hagestein, in bijzijn van Egidius Vervoorn, substituut schout en Gerrits Arts Pater en Peter Thonis Peeck schepenen van Hagestein.
24-09-1674: Voorwaarden van de openbare verkoop door Gillis Hendricxen, gerechtsbode, ten overstaan van de substituut schout van Hagestein Egidius Vervoorn en de schepenen Gerrit Aerts Pater en Peter Thonis Peeck op verzoek van Bartholomeus Vaillant van een hofstede met huis en al wat daaraan aard- en nagelvast is met de boomgaard en alle bepotingen en beplantingen daarop, groot ongeveer een morgen, gelegen aan de Hogen Dijk, daarboven de erfgenamen van Adriaentgen Cuijckents en beneden de erfgenamen van Cornelis Willems zaliger gelegen zijn, toebehoord hebbende aan Gerrit Mattheus van Zadelen en Metjen Hendricx, in leven echtelieden, en daarna aan Hendrick Hoffman, die enige erfgenaam is van Anneken Gerrits, dochter van het genoemde echtpaar. Bartholomeus Vaillant heeft de hofstede met bijbehoren gekocht voor de som van 380 carolus guldens. Borg was Johannes Woudenbergh, conrector te Utrecht.
20-09-1674: Egidius Vervoorn secretaris van de hoge heerlijkheid Hagestein geeft een overzicht van alle onroerende goederen die in 1672, 1673 en tot 1 mei 1674 binnen de heerlijkheid zijn verkocht en waarover volgens ordonnantie van de Staten van Utrecht de veertigste penning moet worden betaald. Rudolph van Renesse van Wijlp (Wulp) en vrouwe Margaretha Beatricx van der Hem echtelieden en Gerard van der Hem hebben een plecht van twee duizend gulden gepasseerd met als zekerheid huis hofstede met veertien morgen land gelegen in de polder van de Biesen te Hagestein. Betaald 50 – 0 – 0. Cornelis Geerloffs heeft een plecht gepasseerd van vier honderd gulden ten behoeve van Frederik Pas te Vianen als adminstrateur van de kinderen van Dirck Sijmonts en daaronder verbonden een huis en hofstede groot een morgen en nog een morgen op de Nesch, beide te Hagestein. Betaald is 10 – 0 – 0. De erfgenamen van Jan Rutten zaliger hebben ten behoeve van Jannitgen Jans dochter een akker bouwland getransporteerd groot drie hond gelegen in de polder van de Engh te Hagestein. Betaald is 3 – 2 – 0. Jannitgen Dircks Tucker, weduwe van Hans Casperts zaliger, heeft een plecht gepasseerd van zes honderd gulden ten behoeve van Arijen Dircxen Tucker wonende te Amsterdam en daaronder verbonden een morgen bouwland gelegen op de polder van de Hogenwaard. Betaald is 15 – 0 – 0. Godaert de Munter heeft ten behoeve van David de Wael wonende te Utrecht een plecht getransporteerd van drie honderd gulden, bij Claes Helmichts op 20 oktober 1625 te Hagestein gepasseerd ten behoeve van Gijsbert Lap van Waveren. Betaald is 7 – 10 – 0. Met kennis van Peter Peters van Meurs en Dirck Arijens, schepenen van Hagestein, overgeleverd aan de heer Jacob van Vuijren gewezen ontvanger van de 40 ste en 20 ste penning van het land van Utrecht op 20 september 1674.
15-10-1674: Metgen Jans Dunnen, weduwe van IJsbrand Jans van den Bergh zaliger, verkoopt aan Thonis Cornelis den Dunnen, inwoner van Hagestein, een rode melkkoe voor vijftig gulden, met de voorwaarde dat Metgen Jans het beest tot mei 1675 zal mogen melken en de opbrengst mag houden. Gerrit Aerts Pater en Peter van Meurs schepenen.
15-10-1674: Gerrit Aerts Pater en Peter Peters van Meurs verklaren borg te zijn voor Franck Jans Brouwer te Everdingen voor een bedrag van 46 gulden 15 stuivers dat Franck Jans uit handen van de secretaris heeft ontvangen wegens een beslissing van het gerecht van Hagestein op 8 oktober 1674 ten laste van de nalatenschap van Willem Peters zaliger. Schepenen Johan Breda ende Dirck Arijens.
20-10-1674: Johan Nobelingh, procureur van Floris de Liestvelt, verklaart dat hij als eiser contra Dirck Cornelis van Rossum als gedaagde voor het gerecht van Hagestein op 18 oktober 1674 heeft aangegeven af te zien van de procedure. Gerrit Aerts Pater en Peter van Meurs schepenen. Bode Jelis Hendricx de Weert verklaart Dirck Cornelis van Rossum op 22 october 1674 op de hoogte te hebben gesteld.
15-11-1674: Egidius Vervoorn secretaris verklaart te hebben gemachtigd Gerrit Adriaens van Leent notaris en procureur te Vianen. Peter Thonis Peeck en Dirck Arijens schepenen.
15-11-1674: Sara Thonis, weduwe, boedelhoudster en lijftochtster van Cornelis Cornelis den Dunnen zaliger, inwoner van Hagestein, approbeert het testament van haar en haar man gepasseerd voor de schepenen van Hagestein op 15 april 1671. Verder verklaart zij dat zij het codicil gepasseerd voor schout en schepenen van Hagestein op 22 september 1674 wil veranderen. Haar zoons Dirck Cornelis en Cornelis Cornelis den Dunnen zullen na haar overlijden in volle eigendom hebben en behouden de helft van het huis, hofstede, bergen, schuur, brouw- en bakhuis met alle hetgeen daarin aard- en nagelvast is, met de ketel in de brouwerij en tevens het boomgaardje zowel binnen- als buitendijks met alle bepotingen en beplantingen. Zij bezit de andere helft in lijftocht. Ze vraagt of haar twee zoons deze helft zullen overnemen voor de som van duizend carolus guldens van 20 stuivers per stuk. Hiervan mogen ze voor zichzelf twee honderd guldens houden wegens hun trouwe dienst en arbeid. De resterende zes honderd gulden laat zij aan haar gezamenlijke kinderen na. Haar oudste zoon Thonis Cornelis den Dunnen zal na haar overlijden zo lang met zijn erfenis moeten wachten totdat elk van zijn andere broers en zusters uit de boedel een bedrag van zes honderd gulden heeft genoten. Ze verklaart dat haar zoon Thonis Cornelis Dunnen aan huis, berg en schuur alsmede roerende goederen meer dan zes honderd guldens ter gelegenheid van zijn huwelijk heeft genoten. Gedaan ten huize van Sara Thonis voor Egidius Vervoorn substituut schout, Dirck Ariens en Peter Thonis Peeck schepenen van Hagestein.
26-11-1674: De substituut drossaard en schepenen van Hagestein verklaren op verzoek van burgemeesters en regeerders van Vianen dat omtrent halverwege het jaar 1672 toen Gorinchem en de omliggende plaatsen om de vijand tegen te houden onder water zijn gezet, waaronder de polders van Bolgarije, Autena en Blommendaal gelegen onder het district en de schoutambten van Vianen. De genoemde polders staan wegens defect van de molen nog steeds onder water.
18-12-1674: Thonis, Metgen en Cornelia Cornelis den Dunnen, Arien Jans Decker namens zijn vrouw Jannitje Cornelis den Dunnen, Arijen Gerrits Keijser namens Maria Cornelis den Dunnen samen kinderen, zwagers en erfgenamen van Cornelis Cornelis den Dunnen en Sara Thonis, echtelieden, beiden overleden, verklaren overeen gekomen te zijn met Dirck en Cornelis Cornelis den Dunnen, ook zonen van genoemd echtpaar, dat Dirck en Cornelis Cornelis den Dunnen in eigendom zullen houden het huis, de hofstede, bergen, schuur, brouw- en bakhuis met al wat aard en nagelvast is met de ketel in de brouwerij. Tevens het boomgaardje, zowel binnen- als buitensdijks met alle bepoting en beplanting en ook de inboedel, de roerende goederen in het algemeen en hetgeen tot bestemd is voor bebouwing, wagens, ploegen. Daarnaast ook nog een huisje met bepoting gelegen aan de Afterweg of Hoevenweg te Hagestein, behorende bij de genoemde hofstede. Verder zullen Dirck en Cornelis Cornelis den Dunnen in huur behouden de landen die hun ouders zaliger nagelaten hebben zonder daarvoor aan de andere erfgenamen iets verschuldigd te zijn. Dirck en Cornelis Cornelis zullen alle schulden waarmee de boedel is bezwaard overnemen. Zij zullen ook profiteren van de vorderingen die de boedel heeft. Egidius Vervoorn substituut drossaard en schout, Cornelis van Mourik en Peter Thonis Peeck.
18-12-1674: Metgen en Cornelia Cornelis den Dunnen, Arien Jans Decker namens Jannitjen Cornelis den Dunnen en Arijen Gerrits Keijser namens Maria Cornelis den Dunnen kinderen en erfgenamen van Cornelis Cornelis den Dunnen en Sara Thonis, in leven echtelieden, verklaren overeengekomen te zijn met Dirck en Cornelis Cornelis den Dunnen, zoons van genoemd echtpaar, dat zij alle vier genoemde erfgenamen uiterlijk binnen zes weken na Kerstmis 1675 de som van honderd carolus guldens van 20 stuivers de gulden zullen betalen, doch zonder rente. Metgen en Cornelia Cornelis en Arijen Jans Decker en Arijen Gerrits Keijser verklaren hiermee hun erfdeel ten volle te hebben ontvangen. Egidius Vervoorn substituut drossaard en schout, Cornelis van Mourick en Peter Thonis Peeck schepenen te Hagestein.
18-12-1674: Thonis Cornelis Dunnen, Dirck en Cornelis Cornelis den Dunnen, kinderen en erfgenamen van het overleden echtpaar Cornelis Cornelis den Dunnen en Sara Thonis verklaren overeengekomen te zijn de door hun ouders nagelaten zes morgen bouw- en weiland, gelegen in de polder van de Engh te Hagestein, dat Thonis Cornelis Dunnen de helft, te weten drie morgen, in eigendom te mogen houden en de andere drie morgen zullen in eigendom blijven bij de broers Dirck en Cornelis Cornelis den Dunnen. De ongelden en verdere baten en lasten vanaf 1672 zullen gezamenlijk, elk voor de helft, dragen. Egidius Vervoorn substituut schout, Cornelis van Mourick en Peter Thonis Peeck schepenen te Hagestein.
01-01-1675: Johan Honinckman burger en inwoner van Vianen verklaart, mede namens Gerritgen Bastiaens zijn vrouw bij wie hij kinderen heeft, gecedeerd te hebben aan Thonis Cornelis Dunnen, schepen te Hagestein, een obligatie van twee honderd carolus guldens van 5% per jaar, bij het echtpaar Anthonis Jans van Berck en Maria Aerts als principalen en Peterken Aerts, weduwe van Aert Hendricx, op 7 juli 1622 gepasseerd. Hij bekent door de cessie en transport betaald te zijn. Egidius Vervoorn, substituut schout, Peter Peters van Meurs en Dirck Arijens, schepenen van Hagestein.
06-01-1675: Gillis Hendricxen bode te Hagestein verklaart op last van Gerrit Barents Tucker beslag te hebben gelegd op een ooi of schaap van Cornelis Verweij weiboer (?) te Vianen om daarop te verhalen wat hij op Verweij te vorderen had.
07-01-1675: Gillis Hendricxen bode te Hagestein verklaart onder Cornelis Verweij weiboer (?) te Vianen beslag te hebben gelegd om daarop te verhalen wat hij op Verweij te vorderen had.
08-01-1675: Jan Jans Velthuijsen, inwoner van Hagestein, verklaart zich borg te stellen voor Cornelis Verweij, weijlhouder te Vianen, ten behoeve van het beslag dat Gerrit Barents Tucker heeft gelegd onder Verweij. Verder belooft hij een ooi of schaap en stemt hij er mee in dat ook zijn huis onder het beslag valt. Johan Breda en Gerrit Pater schepenen van Hagestein.
25-06-1675: Gillis Hendricxen bode te Hagestein verklaart op last van Floris Theodorus de Liesvelt beslag te hebben gelegd op een bruin en grijs werkpaard en twee rode melkkoeien, toebehorende aan Dirck Cornelis van Rossum en staande op de hofstee van De Liesvelt die Van Rossum in Hagestein bewoont, om daar op te verhalen wat Liesvelt van Dirck Cornelis te vorderen heeft. Peter van Meurs schepen.
29-06-1675: Gillis Hendricxen bode verklaart op last van Melis Coenen Tucker na cessie door Jacob Cornelis van Heijcop beslag te hebben gelegd op een merrie van Cornelis Jaersvelt, wonende te Vianen, om daarop de vordering te verhalen die hij op Cornelis Jaersvelt heeft.
04-02-1675: Peter Peters van Pelt en Oth Gerrits Keijser, inwoners van Hagestein verklaren op verzoek van Willem Cornelis Rooijen wonende aan de Hoge Dijk te Hagestein dat de predikant (= Cornelis Bosch) in 1672 op de acht morgen land die hij van Jan Otten Stenis wonende te Culenborg in huur heeft gelegen in de polder van de Biesen te Hagestein een grote hoeveelheid mest heeft gebracht en dat hij in 1672 slechts één morgen heeft bezaaid koolzaad zonder dat hij het overige land heeft kunnen bezaaien, omdat het onder water stond. Het ingezaaide koolzaad kwam onder water te staan zonder dat hij daar iets van heeft genoten. In het jaar 1673 heeft de predikant op het land van Jan Otten twee morgen bezaaid met zomergerst waarvan hij mede door het water en de Fransen niets heeft genoten. Gepasseerd voor Egidius Vervoorn substituut drossaard, Gerrit Aerts Pater en Peter van Meurs schepenen van Hagestein.
04-02-1675: Het gerecht van Hagestein heeft de specificatie van kosten van eiser Gerrit Baerents Tucker aan de ene kant en Cornelis Verweij weijlhouder te Vianen gedaagde aan de andere kant getaxeerd op 49 gulden en 14 stuivers, onverminderd de kosten van executie.
24-02-1675: Cornelia Willems van Eijck compareert voor Gerrit Pater, Thonis den Dunnen en Peter van Meurs, schepenen te Hagestein, voor het maken van haar testament. Ze benoemt haar zoon Gerrit Barendts Tucker tot haar enige en universele erfgenaam. Hij mag vrij over alle goederen beschikken maar haar tante (meu) Jannichien Berents Tucker, vrouw van Harmen Eijwtten (= Ewoutsen) de Boij ontvangt de (andere) helft in een zilveren sleutelriem die onder haar berust. Ondertekend door Cornelia Willems van Eijck, Gerrit Aerts Pater, Thonis Cornelis Dunnen en Peter Peters van Meurs.
05-03-1675: Gillis Hendricxen, bode te Hagestein, verklaart op verzoek van Dirck Schade, mede namens zijn broeds en zusters als universele erfgenamen van Arnaut Schade en juffrouw Elisabeth van Vianen, beslag te hebben gelegd op vier werkpaarden, twee melkkoeien, een zwart kalf, verder de inboedel en huisraad, het bouw- en melkgereedschap, en het koren te velde, toebehorende aan Peter Thonis Peeck, gelegen op de hofststede en de landerijen die Peeck van de belaglegger huurt en bewoont. Omdat hij afwezig is wordt aan de echtgenote van Peter Thonis het verbod opgelegd om de goederen aan het beslag te onttrekken. Gerrit Pater schepen.
05-03-1675: Gillis Hendricxen, bode te Hagestein, verklaart op verzoek van Van Vuijren onder de secretaris beslag te hebben gelegd op de erfenis van Willem Peters zaliger.
23-04-1675: Gillis Hendricxen, bode te Hagestein, verklaart op verzoek van Johan Breda, schepen van Hagestein, beslag te hebben gelegd onder Peter Thonis Peeck, mede schepen, op ten eerste vier oude werkpaarden, twee melkkoeien en een akkertje zaad met nog twee akkers weit gelegen achter de hofstede waar Peter Thonis Peeck woont. Verder op een kleine hofstede met boomgaard die Peeck binnen de veste van Hagestein heeft liggen. Voorts op de inboedel en huisraad en bouw- en melkgereedschap met verbod aan de echtgenote van Peter Thonis (in verband met zijn absentie) erover te beschikken. De beslaglegger zal daarop verhalen de acte van indemniteit als hij ten laste van Peter Thonis Peeck (van de kant van zijn vrouw erfgenaam van Jan Cornelis Dunnen zaliger) te pretenderen heeft. Peter van Meurs en Dirck Arijens schepenen van Hagestein.
14-05-1675: Dirck Arijens en Peter van Meurs, schepenen te Hagestein, verklaren op last van Cornelis Arijens Keijser, korenkoper te Utrecht, beslag te hebben gelegd onder Johan Breda en Thonis Cornelis Dunnen als kerkmeesters van Hagestein op de penningen die Gillis Henrdicxen, bode te Hagestein, noch te pretenderen heeft wegens het onderhouden van Wouter Cornelis Schilder zaliger.
20-05-1675: Drossaard Jacobus Sanderus en schepenen Gerrit de Pater en Peter van Meurs van Hagestein verklaren ten overstaan van de ontvanger van de veertigste en twintigste penning en op verzoek van Nicolaes Mourick, doctor in de medicijnen, wonende te Oudewater, lasthebber van Jacob de Graaff, oud schepen van Amsterdam, en Pieter Six en Matthijs Schrijver als voogden over het nagelaten kind van Willem Schrijver getaxeerd te hebben de helft van een hofstede en landerijen groot omtrent dertien morgen gelegen in de Neerham te Hagestein, die voorheen hebben toebehoord aan Willem en Henrick Schrijver, te weten op drie honderd en vijftig gulden.
21-05-1675: Willem van Rooijen en Peter Peters van Pelt, inwoners van Hagestein, verklaren op verzoek van Thonis Jans Wttewael, oud schepen van Hagestein, dat hij van de 10 of 11 morgen zowel wei- als bouwland genaamd de Mijl gelegen in de polder van de Biesen en die hij van de heren van de Dom en Oudemunster te Utrecht in huur heeft, in 1674 niets heeft genoten dan een beetje hooi omdat het land omtrent het jaar 1672 door de heren van Holland onder water was gezet. Van de 9 morgen die hij van de genoemde heren van de Dom en Oudemunster heeft gehuurd gelegen in de polder van de Engh heeft hij in 1672 alleen een beetje gerst genoten. Willem van Rooijen en Peter Peters van Pelt verklaren dit te weten omdat ze buren zijn en naast Thonis Jans Wttewael hebben gewoond. Gerrit Aerts Pater en Thonis Cornelis Dunnen schepenen van Hagestein.
21-05-1675: Willem van Rooijen en Peter Peters van Pelt, inwoners van Hagestein, verklaren op verzoek van Thonis Jans Wttewael, oud schepen van Hagestein, dat hij van de 10 of 11 morgen zowel wei- als bouwland genaamd de Mijl gelegen in de polder van de Biesen en die hij van de heren van de Dom en Oudemunster te Utrecht in huur heeft, in 1674 niets heeft genoten dan een beetje hooi omdat het land omtrent het jaar 1672 door de heren van Holland onder water was gezet. Van de 9 morgen die hij van de genoemde heren van de Dom en Oudemunster heeft gehuurd gelegen in de polder van de Engh heeft hij in 1672 alleen een beetje gerst genoten. Willem van Rooijen en Peter Peters van Pelt verklaren dit te weten omdat ze buren zijn en naast Thonis Jans Wttewael hebben gewoond. Gerrit Aerts Pater en Thonis Cornelis Dunnen schepenen van Hagestein.
21-05-1675: Peter Thonis Peeck en Dirck Cornelis van Rossum inwoners van Hagestein en buren van Jan Gerrits Keijser, ook inwoner van Hagestein, verklaren op diens verzoek dat hij in 1672 en 1674 van de 12 morgen wei- en bouwland gelegen in de polder van de Haag, die hij in gebruik heeft van de heren van de Dom te Utrecht, niets heeft genoten, behalve dat hij naast de vijand het gebruik heeft gehad van de uiterwaard die bij het land behoort, en van een weiland binnendijks. Schepenen Gerrit Aerts Pater en Thonis Cornelis Dunnen.
22-05-1675: Jillis Hendricxen, bode, verklaart op last van jonker Johan Jurriaen van Bronckhorst, heer van Vuijren etc, beslag te hebben gelegd op een wagen met twee zwarte ruinpaarden toebehorende aan Gijsbert van Goije, heer van Thienhoven etc, aanwezig op de grond van beslaglegger, om daarop te verhalen 2 jaar huishuur die hij van de heer van Thienhoven te vorderen heeft en teruggaaf van enige vermiste tapijten van het huis Nijensteijn alsmede de reparatie van de brug behorende bij het huis Nijensteijn, die op last van de heer van Thienhoven is afgebroken. Schepen van Meurs.
26-06-1675: Lijst van alle huisgezinnen van Hagestein, opgesteld door drossaard en gerecht van Hagestein alsmede Breda, in overeenstemming met de resolutie van de Staten van Utrecht van 18 mei 1675. In de lijst van 117 personen en 47 kinderen zijn oude lieden wel opgenomen, maar enige armen overgeslagen. De weduwe van Hans Casperts zaliger met twee onmondige kinderen, werkzaam in de landbouw. Peter van Pelt en zijn huisvrouw met 2 onmondige kinderen, een huisman met in het geheel geen bestaansmiddelen. Wouter Jans met zijn vrouw, een arbeider. Dirck Aerts Pater met zijn vrouw, een arbeider. Gerrit Hendricxs, met zijn vrouw en een onmondig kind, een arbeider. Dirck van Hulst en zijn vrouw, een arbeider. De weduwe van Cors den timmerman, een arme weduwe. Frans Jans, en zijn vrouw, met een onmondig zoontje, een arbeider. Jan den Rooijen, en zijn vrouw, een arbeider. Maricken Flooren en Hermen Peters, werkzaam in de landbouw. Gerrit Peters Vorcx, met zijn vrouw en een onmondige zoon, een kleermaker. Bastiaen Jans, met zijn vrouw en een onmondige dochter, een arbeider. Arijen Dircxs Pater, en zijn vrouw en een onmondige dochter, een timmerman. De weduwe van Thonis de bode, met een onmondige dochter. De weduwe van Gijsbert Cors Jaersvelt met een zoon, een kleermaker. Gillis Hendricxs bode, met zijn vrouw en een onmondig zoontje. Dirck Thonis en zijn vrouw, een arbeider. Cors Lamberts, een smid. Bastiaen N en zijn vrouw, een smid. Jan Danielts van Hartevelt en zijn vrouw met twee onmondige kinderen, een boomgaard man.
26-06-1675: Staat van alle huizen, erven en landen, gelegen onder Hagestein, waarvan de eigenaars ingezetenen zijn van de provincie van Holland en Westvriesland. Johan van de Velde, in de polder van de Haag, 12 morgen geschat op 1200 gulden. Woont in Amsterdam. Dr. Manert, in de polder van de Haag, 14 morgen geschat op 1400. Woont in Amsterdam. Dirck Matthijs, 8 morgen 1200. Woont in Amsterdam. De nagelaten kinderen van dhr. Henrick Schrijver hebben in de polder van de Ham een huis, 13 morgen en 450 roeden, getaxeerd op 700. Wonen in Oudewater. Jonker Willem van Merwen 4 morgen, getaxeerd op 300. Woont in Haarlem. Mr. N. van Groenhout, advocaat, 5 morgen, getaxeerd op 300. Woont in Haarlem. Totaal 56 morgen en 450 roeden. De heer van Eegen en jonker Gerrit van Sperwoude, beide wonende in Holland, hebben land in Hagestein waarover nog geen informatie bekend is. Daarom is het bovenstaande een voorlopige opgave. Thonis Cors Molenaer en zijn vrouw met 2 onmondige kinderen, 1 knecht. Willem Dircxs, en zijn vrouw met 1 onmondig kind, arbeider. Jan Thonis Peeck, en zijn vrouw, huisman. Cors Geerlofs, arbeider. Peter van Meurs, en zijn vrouw, met 1 knecht, huisman. Dhr. Van Vuijren etc., en zijn vrouw met 1 onmondig kind en 1 dienstmeid. Peter Sijmonts, en zijn vrouw, en 1 onmondig kind, arbeider. Melis Coenen Tucker, en zijn vrouw, met 2 onmondige kinderen, arbeider. Wessel Cors, met zijn vrouw en 1 onmondig kind, arbeider. Gerrit Aerts Pater, met zijn vrouw, met 2 onmondige kinderen, huisman. Oth Gerrits Keijser, en zijn vrouw, en 1 onmondig kind, huisman. Paulus Jans Wttewael, weduwnaar met 2 onmondige kinderen, huisman. De wed. IJsbrant Jans van Bergh en 1 onmondig kind, arme weduwe, niet in bonis. Dirck Arijens, zijn vrouw, en vader, bij de anderen inwonend, huisman. Thonis Cors Dunnen, en zijn vrouw, en 1 onmondig zoontje, huisman. Jan Jacobs Benschop, zijn vrouw, en schoonmoeder bij de anderen inwonend, een huisman. Thonis Jans Wttewael met 3 mondige kinderen, huisman. Dirck en Cors Cors den Dunnen, broeders, bij elkaar inwonende, huisluiden. Peter Thonis, met zijn vrouw en 2 onmondige kinderen, huisman. Jan Gerrits en Willem Cors, met vrouw en 1 onmondig kind, huisluiden. Willem Jans, en vrouw, arbeider. Cors van Mourick en vrouw, met 1 onmondig kind, steenbakker. Heijltgen Thonis, j.d., komt met haar dagelijkse arbeid aan de kost. Jan Thonis Rutten met vrouw, arbeider. Jan Cors en vrouw, arbeider. Leendert de Schutter en vrouw, met een huis vol kleine kinderen, leven van armen. Ruth Paulus en vrouw en 1 onmondig kind, arbeider. Thonis Peters, met 1 onmondig kind, arbeider. Wessel Cors, en vrouw met 2 onmondige kinderen, niet in bonis. Jan Gerrits, weduwnaar, met 6 onmondige kinderen, heeft niets om van te leven. Thonis Rutten Holl en vrouw, met 2 onmondige kinderen, arbeider. Gijsbert Willems en vrouw, arbeider. Maeicken Paulus, won. bij 2 onmondige kinderen van Dirck Paulus zaliger, werkzaam in de landbouw. Eijmert Willems en vrouw, met 1 onmondig kind, huisman. Cors Willems, met 1 knecht, schipper. Cors Gerrits van Dijck en vrouw, met 1 onmondig kind, huisman. Hermen Baerents, met vrouw en 1 onmondig kind, huisman. De wed. Frans Herberts met 1 onmondig kind, werkzaam in de landbouw. Bastiaen Maessen zijn vrouw en 1 kind, werkzaam in de landbouw. Johan Breda met 1 knecht, huisman. Steven Stekelenburgh en Alphert Gijsberts met hun vrouwen, bij elkaar inwonende, gans arme lieden. Jan Jans van Velthuisen zijn vrouw en 1 onmondig kind, huisman. Adriaentgen Hendricx, won. in het huis van Jan Thonis Tucker zaliger met 1 kind, leven van armen.
01-07-1675: Gillis Hendricxen, bode, verklaart op last van schepen Jacobus van Bambergen wonende te Vianen beslag te hebben gelegd onder Hermen Baerents op de penningen die Cornelis Verweij van hem te vorderen heeft. Het is Hermen Baerents verboden de vordering die hij op Verweij heeft op de penningen te verhalen.
01-07-1675: Gerrit Pater, Cornelis van Mourick, Thonis den Dunnen, Peter van Meurs en Dirck Arijens schepenen van Hagestein hebben op verzoek van de kinderen en erfgenamen van Dirck Paulus Cuijcken zaliger het navolgende veevoer (voeragie) van wei huur. Een koe per week voor wei huur 0 - 18 – 0. Een hokkeling per week half geld 0 - 9 – 0. Een 2 jarig beest per week 0 - 12 – 0. Een paard per week 1 - 2 – 0.
15-07-1675: Gillis Hendricxen, bode, verklaart op last van de heer Van Vuijren etc beslag te hebben gelegd op de helft van vier akkers gerst te velde liggende op het Buffit te Hagestein en te velde gebracht door Gerrit Baerents Tucker en hem toebehorende. Het is Gerrit Baerents verboden de vordering die hij op Van Vuijren heeft daarop te verhalen.
17-07-1675: Bericht van de naburen, vrienden, drossaard en gerecht van Hagestein aan de schout en schepenen van Everdingen, Zijderveld en Golberdingen te Everdingen. Cornelis Luijda, rentmeester van het Duitse huis te Utrecht, heeft blijkens een bijgevoegd extract een som geld te vorderen van Hendrick Bont. Omdat Hendrick Bont met zijn borg onder uw jurisdictie woont of daar gegoed is kan daar door ons geen executie plaatsvinden. De rentmeester heeft ons verzocht om u te verzoeken de bode van Everdingen samen met de bode van Hagestein Hendrick Bont of zijn borg tot betaling te sommeren en indien nodig te executeren.
18-07-1675: Gerrit Aerts Pater, schepen te Hagestein, mede voogd over de nagelaten kinderen van Dirck Paulus Cuicken zaliger, en ook naar rato handelend voor Gerrit Paulus Cuicken, wonende te Amsterdam, broer van Dirck Paulus en mede voogd van genoemde kinderen verklaart Pieter de With, procureur te Gorinchem, te machtigen om de zaak tegen de weduwe van Paulus Cuicken zaliger voor het gerecht van de stad Gorinchem te voeren. Peter van Meurs en Dirck Arijens schepenen.
19-07-1675: Johan Jurriaen van Bronckhorst, heer van Vuijren, Hulsen, Nijenstein etc, machtigt zijn gemalin Christina Cornelia van Camonts om voor de bank van Tuil ten laste van hem een schuldbrief van 1.200 carolus gulden te passeren ten behoeve van .. (voornaam niet ingevuld) Rijst en een hypotheek te vestigen op de uiterwaarden die ze hebben liggen onder het gerecht van Tuil en het dorp Herwijnen. Peter van Meurs en Dirck Arijens schepenen.
23-07-1675: Gillis Hendricxe, bode, verklaart op last van Peter van Meurs beslag te hebben gelegd onder de heer Van Vuijren op de kooppenningen van vijf schapen of lammeren die hij moet betalen aan Gerrit Barents Tucker, met verbod aan Van Vuijren op daarop te verhalen wat hij van Gerrit Barents Tucker te vorderen heeft.
24-07-1675: Claes Jans en Jannitgen Claes, vergezeld van Egidius Vervoorn, secretaris te Hagestein, naar rato mede handelende namens Eijmert Jans haar broer, nagelaten kinderen van Jan Paulus en Metgen Claes, in leven echtgenoten, beide zaliger, verklaren afstand te doen van de nalatenschap van hun ouders ten behoeve van de crediteuren van hun ouders. Peter van Meurs en Dirck Arijens schepenen.
30-07-1675: Herman Baerents, inwoner van Hagestein, verklaart zich borg te stellen voor de kinderen en erfgenamen van Dirck Paulus Cuijcken zaliger in verband met het vonnis van het gerecht van Hagestein van 22 juli 1675 waarbij Johan Jurriaen van Bronckhorst heer van Hulsen, Vuijren, Nijenstein als eiser in het gelijk is gesteld. Peter van Meurs en Dirck Arijens schepenen.
12-08-1675: Schepenen en gerechtsluiden van Hagestein bevestigen op verzoek van Jan Breda, inwoner van Hagestein, dat hij in 1672 en 1673 niets heeft genoten van de boomgaard genaamd den Duive gelegen in de polder van Roth en Buffit die hij van het kapittel van Oudmunster te Utrecht in huur heeft gehad, omdat de Fransen ons land hadden bezet en Jan Breda net als andere ingezetenen op de vlucht is geslagen en binnen Vianen is gaan wonen.
01-10-1675: Johan Jurriaen van Bronckhorst heer van Hulsen, Vueren, Nijenstein etc machtigt Nicolaes Tucker procureur in de zaak met Anthonis Jans Wttewael.
01-10-1675: Johan Jurriaen van Bronckhorst heer van Hulsen, Vueren, Nijenstein etc machtigt Nicolaes Tucker procureur in de zaak met de crediteuren of curatoren van heer Gijsberto van Goijr, heer van Tienhoven.
01-10-1675: Anthonis Jans Wttewael machtigt Johan van Oostrum notaris en procureur van Vianen in de zaak die hij heeft tegen Jurriaen van Bronckhorst heer van Hulsen, Vueren etc.
14-10-1675: De broers Dirck en Cornelis Cornelis den Dunnen geven te kennen dat ze op 18 december 1674 met hun zussen zwagers een magescheid en boedelscheiding hebben gehad van de boedel van Cornelis Cornelis den Dunnen en Sara Thonis, in leven echtgenoten. De schulden van de ouders worden begroot op vijftien honderd carolus guldens. Cornelis Cornelis zal daarvan twee derden dragen en het resterende derde deel gedragen worden door de Dirck Cornelis. Cornelis Cornelis den Dunnen verkrijgt in eigendom het huis, de hofstede, bergen, schuur, brouw- en bakhuis met al wat daarin staat, met de ketel in de brouwerij, het boomgaardje, zowel binnen- als buitendijks. Dirck Cornelis verkrijgt in eigendom het huisje, de boomgaard en de bepoting die daarbij hoort, gelegen aan de Aft- of Hoevenweg in Hagestein. Van de huurages landen die de ouders hebben nagelaten krijgen de broers elk de helft. Ook de pacht en de ongelden zullen ze elk voor de helft betalen. Het bouwgereedschap en de ploeg en toebehoren worden door beiden gebruikt. Cornelis Cornelis krijgt drie trekpaarden met een veulen, een melkkoe, een vaars en drie kalveren. Dirck Cornelis krijgt twee trekpaarden, een veulen en een koe, met een oude wagen met zijn toebehoren, vier berg roeden en twee gebinten. Verder krijgt Dirck Cornelis twee eiken kasten met een kantoir, twee tinnen en schotels, vier zitkussens, het beste bed met zijn toebehoren en twee gordijnen, een vuurpan en rooster, twee halen, drie paar lakens, twee stoven, drie tafellakens, zes servetten, vier sloopen, twee ijzeren potten en een ketel. De verdere inboedel wordt eigendom van Cornelis Cornelis den Dunnen. Cornelis van Mourick en Peter Thonis Peeck schepenen.
30-10-1675: Bode Gillis Hendrickxe verklaart op last van juffrouw Anna Pijl, weduwe van heer secretaris Bolck, tien melkkoeien in arrest te hebben genomen. Ze behoren toe aan Lodewijck de With, borgemeester en Jacob Seijbolt, beide wonend in Vianen.
04-11-1675: Verzoek aan schout borgemeester en schepenen van Montfoort om bij te dragen in het levensonderhoud van Steven Cornelis Stekelenburgh die geboren is in Montfoort en die omdat hij bejaard is niet in staat is door arbeid aan de kost te komen.
21-11-1675: Verklaring op verzoek van Gerrit Adrianus Pater dat hij in de jaren 1672, 1673 en 1674 niets heeft genoten van de landerijen die hij huurde van het kapittel van Oudmunster in Utrecht. Dit als gevolg van inundatie door Holland (1672), bezetting door de vijand (1672 en 1673) en de storm (1674).
21-11-1675: Gerritgen Rutten uit Hagestein machtigt Gerardus Adrianus van Leent notaris en procureur te Vianen voor de zaken die ze heeft uitstaan bij het gerecht van Vianen tegen Frans Maertens uit Vianen.
24-11-1675: Juffrouw Anna Pijl, weduwe van de heer en mr Harmen Bolck in zijn leven secretaris van Vianen, machtigt Nicolaes Tucker procureur te Hagestein in de zaak Lodewijck de With, oud burgemeester van Vianen. Schepenen Peter van Meurs en Dirck Adriaens.
29-11-1675: Bode Gillis Hendricxen verklaart op last van mr Johan Moll en Alard de Weerd advocaten s Hoofs van Utrecht in arrest te hebben genomen het vee, het koren en de inboedel op het land en de hofstede van de weduwe van Frans Herberts zaliger aan de Hoogen Dijck wegens achterstallige pachten en ongelden over het gebruik van de hofstede en de landerijen. Schepen Meurs.
06-11-1675: Sebastiaen Oorschoth luitenant te Vianen verklaart vanaf 1672 van de 8 morgen land die hij gehuurd heeft van de weduwe van Antonis de Man zaliger, gelegen in de polder De Biesen, geen opbrengsten te hebben gehad. Nog in 1674 staat het land onder water, nu de vijand de watermolen heeft verbrand.
20-12-1675: De bode heeft op last van Johan Mol en Alard de Weert advocaten voor het Hof van Utrecht de goederen van Maricken Thonis weduwe van Frans Herberts za laten inventariseren. Aan de weduwe is een verbod opgelegd de goederen als ook de inboedel en de bouwgereedschappen aan het beslag te onttrekken. Schepenen Gerrits Aerts Pater en Peter van Meurs.
30-12-1675: Schepenen en gerechtslieden van Hagestein verklaren op verzoek van onze inwoner Dirck Arijens dat deze in 1672 en 1673 niets heeft genoten van de 12 morgen lands gelegen op de polder van Houven die hij van de Heilige Geest te Vianen in huur had. De vijand heeft het land bezet, medio 1672 heeft Holland de polders onder water laten zetten en in 1674 is door de storm en het onweer het platteland van Hagestein totaal geruïneerd.
21-01-1676: Nicolaes Tucker verklaart als procureur van Johan Jurriaen van Bronckhorst heer van Hulsen, Vueren etc in appel te gaan bij het Hof van Utrecht van de uitspraak van het gerecht van Hagestein van 13 januari 1676 in de zaak tussen de genoemde heer van Vuren en Thonis Jans Wttewael. Peter van Meurs schepen.
03-02-1676: Op 3 februari 1676 vervoegen Ruth Paulus en Reijer Daniëls van Hartevelt, “boomgaert luiden”, zich in bijzijn van Johan Jurriaen van Bonckhorst heer van Vueren etc en Thonis Jans Wttewael in de boomgaard die Wttewael in huur heeft. Bij oculaire inspectie blijkt dat de heer van Vueren 180 bomen heeft beschadigd. De schade wordt getaxeerd op jaarlijks 34 gulden, waarvan 24 voor de kersenbomen en 10 voor de fruitbomen. Jan Breda en Peter Thonis Peeck zijn schepenen.
04-02-1676: Schepen Gerrits Aerts Pater machtigt, als voogd over de onmondige kinderen van Dirck Paulus Cuijcken en Belijchjen Cornelis in leven echtelieden, de zus van Dirck, Maeicken Paulus, om van Arijen Willems van Schoonhoven te Utrecht betaling te vorderen van geleverde (wilge)tenen.
06-02-1676: Johan Jurriaen van Bronckhorst heer van Vuren etc, inwoner van Hagestein machtigt Johan Boschman procureur om te procederen voor het Hof van Utrecht in de zaken hij jegens Thonis Jans Wttewael, ook inwoner van Hagestein, heeft uitstaan. Schepenen Peter van Meurs en Dirck Arijens.
09-02-1676: Peter Peters van Pelt en Jan Cornelis Rooijen verklaren op verzoek van Lodewijck de With oud burgemeester van Vianen dat deze in 1673 niets heeft genoten van de weide die hij van juffrouw Bolck uit Vianen huurde en die gelegen is voor de herberg De Witboom. De vijand had het land bezet en liet er een menigte van paarden weiden. De verklaarders hebben dat gezien als ze van Vianen waar ze naartoe waren gevlucht naar hun goederen gelegen in Hagestein gingen. Schepenen Gerrit Aerts Pater en Dirck Ariens
16-02-1676: Gerrit Adraen van Leent procureur te Vianen verklaart namens de heer Johan Hoeuft, heer van Fontaine le Comte als vader en erfgenaam van jonker Arnout Hoeuft in zijn leven drossaard en dijkgraaf van Hagestein bij de heren van Utrecht in appel te gaan tegen de uitspraak van het gerecht van Hagestein die buiten zijn weten op 13 januari 1676 is gedaan. De uitspraak was in zijn nadeel en in het voordeel van Annechien Pas weduwe van Gijsbert Gerrits van der Ancker zaliger te Vianen. Schepen Peter van Meurs
17-02-1676: Gillis Henricxen, bode, verklaart op last van Franck Jans Wttewael, brouwer te Everdingen beslag te hebben gelegd bij Hermen Baertents, wonende in Hagestein, op de penningen die Rijck Hendricxen als huurloon af anderszins van Hermen Baerents te vorderen heeft, om daarop de verhalen de achterstallige betaling van Rijck Hendricksen.
17-02-1676: De schepenen en gerechtsluiden van Hagestein vergaderen op last van de drossaart (= Jacobus Sanderus) op 17 februari 1676 over de vrijlating van Thonis Cornelis den Dunnen die is gegijzeld te Utrecht wegens de betaling van de tien stuivers per morgen. Besloten wordt hem te lossen, waarbij de kosten van gijzeling en vertering onder protest van betaling onder schepenen en gerechtsluiden worden omgeslagen. Dit onder voorbehoud van instemming door de heer graaf van Waldeck Piermont en Cuijlenborgh etc als heer van Hagestein. De kosten zullen mogelijk op het dorp Hagestein worden verhaald. Ondertekend door het volledige college van schepenen van Hagestein, met uitzondering van de schepenen Breda en Thonis den Dunnen, in bijzijn van de heer drossaart van Hagestein.
02-03-1676: De bode Jelis Hendricks de Weert heeft op grond van een vonnis van het gerecht van Hagestein van 24 februari 1676 waarbij Hermen van Balen in het gelijk is gesteld en Thonis Peters Peeck in het ongelijk, beslag gelegd op een huis en hofstede gelegen in het Roth.
09-03-1676: Condities waarop Gillis Hendricxen gerechtsbode bij decreet op verzoek van David de Wael burger te Utrecht een boomgaard verkoopt groot omtrent vijf hond land genaamd Flooren boomgraard, gelegen tussen de Hoogenwaard en de Biesenweg, strekkende de boomgaard van Claes Claes cum suis af tot de boomgaard van Reijer Jacobs toe, toebehoord hebbende aan de weduwe van Cors Paulus van Maerlen zaliger. Drost en schepenen Dirck Adriaens en Peter Thonis Peeck ondertekenen.
09-03-1676: Onze inwoner Jan Cornelis Rooijen verklaart zich borg te stellen voor Ruth Paulus voor de voldoening van de veroordeling door het gerecht van Hagestein van 24 februari 1676 op verzoek van Franck Jans Wttewael brouwer te Everdingen. Schepenen Dirck Adriaen en Peter Thonis Peeck.
10-03-1676: Dan Cornelis Visser, inwoner van Hagestein, bekent schuldig te zijn aan Jan Breda, schepen in Hagestein, 150 gulden van 20 stuivers per stuk. Schepenen Peter van Meurs en Dirck Adrianus.
12-03-1676: Gillis Hendricxen, bode, verklaar op last van de heer van Vueren etc gerechtelijk beslag te hebben gelegd onder Pieter .. (niet ingevuld), rademaker op de Vaert om daarop de betalingsachterstand te verhalen.
20-04-1676: Gillis Hendrikcxen, bode, verklaart op last van Abraham N (naam niet ingevuld) getrouwd met Aertjen Eijmerts, beiden wonende te Vianen beslag te hebben gelegd onder de huurpenningen die Gerrit Hendricxen aan Jan de Guilicken moet betalen.
27-04-1676: Drossaert schepenen en gerechtslieden van de hoge en vrije heerlijkheid Hagestein laten weten dat Cornelis van Maurick, inwoner van Hagestein, als steenbakker op grond van de handvesten voor zijn handel tolvrijdom heeft in de provincie Holland, Zeeland, Utrecht, Overijssel en Ommelanden.
27-04-1676: Condities waarop Gillis Hendricxen gerechtsbode bij decreet verkoopt ten behoeve van Hermen van Baelen wonende te Vianen, eiser, huis een en hofstee gelegen in de polder van het Roth te Hagestein, toebehoord hebbende aan Thonis Peters Peeck, gedaagde en veroordeelde. Jacobus Sanderus is drossaert, Peter van Meurs en Dirck Adriaens zijn schepenen en treden als commissarissen op.
19-05-1676: Lijst van Egidius Vervoorn secretaris van hoge heerlijkheid Hagestein van alle onroerende goederen die van mei 1674 tot mei 1675 zijn verkocht en waarop volgens ordonnantie van de Staten van Utrecht de 40 penning betaald moet worden. Steven Cors Stekelenburg heeft getransporteerd ten behoeve van sr Jan Breda zes hond wei en bouwland, binnen en buitendijks gelegen aan de Hoogendijk. Betaald is 10 – 12 – 8. Cornelis Cornelis weduwe van Jan Joosten heeft getransporteerd ten behoeve van Neeltgen Cornelis weduwe Burgen (Burgert) Aerts een huis en erf met boomgaard groot een morgen genaamd de Witboom. Betaald is 0 – 5 – 0. Bartholomeus Vailljant heeft namens erfgenamen van Gerrit Matthijs van Zadelen ende Metgen Hendricx in leven echtelieden openbaar laten verkopen en zelf gekocht een hofstede met boomgaard groot omtrent 1 morgen gelegen aan de Hoogendijck. Betaald is 9 – 10 – 0. Jan Thonis vander Wiel en Arnoldus Deijs zwagers een plecht van f 200 afgesloten ten behoeve van Johannes Bambergen en daar onder verbonden de halft scheidinge vant vier mergen lants met een boomgaertje daar annex gelegen inde polder van over Biesen. Betaald 5 – 0 – 0. Aldus gedaan met kennis van Dirck Adriaens ende Peter van Meurs schepenen en overgegeven aan Arnout Drakenborch ontvanger van de 40. en 20. penning.
03-06-1676: Gillis Hendricxe bode verklaart op last van Jacob Wuijltjers (= Wuytiers) voor Govert Wuijltjers (= Wuytiers) zaliger wegens achterstallige pacht en ongelden beslag te hebben gelegd op alle roerende en mobile goederen en het gewas en koren op het land nagelaten door Cors Cors den Dunnen en Sara Thonis, in leven echtelieden. De bode heeft daarvan kennis gegeven aan Cors en Dirck Cors den Dunnen, mede kinderen en erfgenamen.
08-06-1676: Maricken Paulus Cuijcken onze inwoner verklaart op verzoek van Dirck Adriaens schepen alhier in huur en gebruik te hebben een hofstede en landerijen toebehorende aan vrouwe Schrijver tot Oudewater, waarvan ze een jaarlijkse pacht van f 84 moet betalen. In verband met de oorlog os overeengekomen dat ze over de jaren 1672, 1673, 1674 en 1675 f 50 betaalt plus de ongelden over de hofstede en landerijen en ze te houden uit alle schouwen en bouwwerken. Schepenen Gerrit Peters Vorcx en Cors van Maurick.
07-04-1676: Staat van landerijen. Cors Peters Scheer, Thonis van Putten, Jan de Guilicken, Cors Cors den Dunnen, Hermen Baerents, Gerrit Arts Pater, Peter Sijmons, Melis Coene, Dick Aerts Pater, wed. Aert Dircxen de Vorcx, Jacob Peters Schep, Gerrit Barents Tucker, Peter Thonis, wed. Burgert Aerts te Vianen, wed. Jan Barents Tucker, Johan Breda, wed. Cors Thonis Peeck, Geertruit Daniëls van Hartevelt, Reijer Daniëls van Hartevelt, Jan Tucker te Culemborg, wed. Frans Herberts, Ruth Paulus, wed. Thonis Rutten, Wessel Cors, Eijmert Willems, Cors Gerrits van Dijck, Jan Gerrits van Dijck, Gerrit Peters Vorcx, Nelichien de Boin, schepen Bambergen van prof. Vogelsanck, Gerrits Hendricx, Jan Thonis Peeck, wed. Bartholomeus Schout, Jan Gerrits Keijser, Paulus Jans Wttewael, Dirck Adriaens, Thonis Cors Rooijen, Jacob Sijbert, Claes Thonis winkelier, Aert Speijerts, Govert Aerts te Vianen, Frans Jans van Straten, Jan van Velthuijsen, wed. IJsbrant van den Bergh, Thonis Cors den Dunnen, Cors Prins te Vianen, de drossaard van Hagestein van Anna Groenhout. Jan Jacobs van Benschap, wed. Gijsbert Jaersvelt, Engbert Cors Vermeulen in 't Waal, Cors Jans in 't Waal, Oth Gerrits Keijser, Peter van Pelt, Hendrick Eijmerts te Vianen, luitenant Oorschoth te Vianen. Jacob Cornelis van Heijcop, Thonis Jans Wttewael, Jan Thonis Boschman en wed. Dirck Cornelisz van Haeften, Geerloff Claes, Maricken Paulus, Willem Ariens Holl, Willem Breda, Cors Dircksen te Vianen, Hessel Peters, wed. Thonis Crijnen, Jan Daniëls van Hartevelt, wed. Jacob de Moolenaer te Vianen, Thijs Jans te Vianen, wed. Gijsbert Gerrits te Vianen, wed. Peter van Nesch, wed. jonker Floris de Liesvelt, wed. Hans Casperts, Jan Cornelisz op jonker Van Vechten hofstede, schepen Oostrum te Vianen, Arijen Cors Hoogenboom, Cors van Mourick, Dhr. Van Vuijren. Dhr. Alard de Waert, Oudmunster, Jan Cors van Rooijen, Peter van Meurs, Henrick van Westrenen, Cors Verweij, Arijen Jans de Veer te Vianen, Stijntgen Tucker, Johannes van Mourick.
20-06-1676: Gillis Hendricksen, bode, verklaart op last van Willem Breda lakenkoper te Vianen beslag te hebben gelegd op het geld dat Jan Daniëls van Hartichvelt schuldig is aan Frans Jans Wttewael, te Everdingen, om daarop de verhalen wat Wttewael aan Breda schuldig is.
22-06-1676: Peter van Meurs en Dirck Adriaens, hoogheemraden, verklaren op verzoek van Annechie Pas, weduwe van Gijsbert Gerrits van den Ancker dat het in Hagestein van ouds gebruikelijk is dat eigenaars van land waarvoor onderhoudsplicht geldt op de gemeenschappelijke wegen en dijken bomen mogen planten en de vruchten en stammen ervan genieten. Het slag op de Vogelzangseweg gelegen naast de boomgaard van verzoekster is door haar echtgenoot onderhouden en hij heeft de vruchten genoten van de notenbomen die er langs stonden. Schepenen Thonis Jans Wttewael en Gerrit Aerts Pater.
26-06-1676: Gillis Hendrixksen bode verklaart op verzoek van Johan vande Pijl, rentmeester van de Armen Poth en het manhuis te Culemborg beslag te hebben gelegd op het koren op de akkers van Aert Cors de Vor alsmede de erwten en de bonen op de akker aan de Breedweg en de gerst en drie akkers weit aan de Hogendijk.
30-06-1676: Melis Coenen Tucker en Peter van Pelt inwoners van Hagestein verklaren dat Jan Gerrits Keijser, mede inwoner, anno 1670 ten dienste van heer drost Hoeufft zaliger tussen 8 en 9 voren hooi naar Utrecht heeft gebracht, afkomstig uit de polder De Biesen. Het land had Keijser in huur van de heren kapittels van de Dom te Utrecht en de heer Hoeuft had het hooi gekocht. Schepen Thonis Jans Wttewael en bode Gillis Hendricx bevestigen deze verklaring. Gerrit Aerts Peters en Peter van Meurs schepenen.
01-07-1676: Gillis Hendricx bode verklaart op last van Johan van de Pijl en Johan Stenis als rentmeesters van de Armen Poth en het manhuis in Culemborg beslag te hebben gelegd op huurpenningen, appels en wat dies meer zij van de schuld van Peter Thonis Peeck aan Aert Corn de Vor, om daaraan te verhalen de schuld van De Vor aan de rentmeesters. Peeck is landpacht verschuldigd van zes morgen boomgaard, bouwland en weiland gelegen in de polder van den Haegh. Het beslag geldt ook de helft van gewas dat op het land staat. Daarnaast wordt beslag gelegd op de helft van een akker bonen en een akker erwten gelegen aan de Breedsteeg, te velde gebracht door Oth Gerrits.
24-07-1676: Gillis Hendricksen bode verklaart op last van jonker Willem en Adriaen de Wael van Vronesteijn beslag te hebben gelegd op hout dat Thonis Jans Wttewael als gebruiker en huurder van de Reijersteijnse boomgaard in de boomgaard heeft liggen en verkocht heeft aan Abraham van Pieterson en Jan Honinghman beide wonende te Vianen om daaraan te verhalen de vordering die de beide jonkers hebben op Thonis Jans.
11-08-1676: Schepenen en gerechtslieden van Hagestein hebben aanbesteed aan Jacobus Sanderus drossaart van Hagestein het manen en collecteren van een jaar oudschild- en schellinggeld verschenen 31 december 1671; een jaar huisgeld verschenen pasen en Victoris (10 oktober) 1671; het bier of logiesgeld verschenen 6 januari en 6 juli 1671. Hij zal de pennningen betalen aan de comptoiren van de Staten van Utrecht. Alles op kosten van de drossaart, zonder dat het gemene land ter zake van gijzeling of andersinds iets zal hebben bij te dragen. De drost zal als aannemer voor deze ontvangst en collecte de 20 penning genieten, die al in de gemenelandsrekening van 1671 is uitgezet.
15-09-1676: Daniël Cornelis Visser, inwoner van Hagestein, verklaart verkocht te hebben aan Jan Breda, oud schepen van Hagestein, de volgende roerende goederen: Een zwarte melkkoe Een varken Een kalf Zijn beste bed met toebehoren Een viszeegen (= visnet) met toebehoren Een partij linnen en wollen kleren Een partij visfuiken Een koperen melkkan Een roer (= geweer) Enige tinnen schotels en kommen. Bekennende hij comparant over de coopcessie De verkoop houdt verband met een lening van 150 carolus gulden van 20 stuivers het stuk, blijkens acte van 10 maart 1676. Jan Breda aanvaard de verkoop en vergunt Daniël Cors Visser de goederen te gebruiken tegen 7 gulden en 10 stuivers per jaar. Schepenen Gerrit Aerts Pater en Dirck Adriaens.
08-08-1676: Peter van Meurs en Dirck Adriaens schepenen schatten op verzoek van Jan Otten Stenis de schade die de paarden van Arijen Arijens Thienhoven hebben aangericht op 4 morgen haver die hij bezit in de Biesen op een gulden vijf stuivers.
06-09-1676: \Gillis Hendricxe bode verklaart op last van Arijen Dircksen Pater beslag te hebben gelegd onder Maeicken Flooren, Hermen Peters, Thonis Cors Dunnen en Dirck Adriaens op het hoefgeld dat ze over 1670 te betalen hebben aan Nicolaes Tucker als vertegenwoordiger van de vader van drossaart Hoeft zaliger in zijn leven gadermeester van de gemenelands ongelden van Hagestein en rentmeester van de kerkegoederen over de jaren 1670 tot en met 1674, om daarop te verhalen wat drossaart Hoeft zaliger schuldig was aan Arijen Dircksen Pater.
20-09-1676: Cornelis van Maurick schepen en steenbakker in Hagestein verklaart op verzoek van Baerent Smith, coopman te Amsterdam, dat hij van de heren van Oudemunster te Utrecht in huur heeft een uiterwaard groot 29 morgen gelegen in Hagestein. Hij is met de verhuurder overeengekomen dat hij over 1672 en 1673 geen landpacht zal betalen. Op het jaar 1674 mag hij op de verschuldigde pacht met een kwart korten. Voorwaarde is wel dat hij over alle jaren de ongelden betaalt. Schepenen Gerrits Aerts Pater en Peter van Meurs.
26-10-1676: Condities van openbare verkoop ten overstaan de drossaart Jacobus Sanderus en de schepenen Gerrits Pater ende Peter van Meurs door de bode Gilis Hendricx op verzoek van Nicolaes Tucker ontvanger van het huisgeld te Hagesteijn over het jaar 1674 van het vervallen huis en de hofstee gelegen in de polder van de Biesen en nagelaten door Thonis Arijens Keijser ende Maeicken Geerlofs, beiden zaliger, in leven echtelieden. Het huis en de hofstee is door Johan Breda gekocht voor 263 gulden.
02-11-1676: Schepenen en gerechtslieden van de hoge heerlijkheid Hagestein hebben besloten dat de heer Jacobus Sanderus drossaart van Hagestein zal doorgaan met het manen en collecteren van oudschild- en schellinggeld en huis- ende logiesgeld over het haar 1675. De voorwaarden die golden bij de aanbesteding over het jaar 1671, zoals opgenomen in een acte van 11 augustus 1676, gelden ook nu.
02-10-1676: Drossaart en schepenen van Hagestein besluiten dat van de 108 gulden die in de gemene landrekening van Hagestein van 10 augustus 1676 over 1672, 1673 en 1674 voor de schoolmeester is bestemd voor 36 gulden zal worden genoten door de gewezen schoolmeester mr Nicolaes van Leesde en voor 76 gulden door de weduwe van Baerent Stenis zal.
16-11-1676: Schepenen en gerechtslieden van Hagestein verklaren op verzoek van Thonis Eijmerts wonende in Vianen dat hij anno 1672 en 1673 niets heeft genoten van 8 morgen land, gelegen in de polder van Biesen en bestaande uit wei- en bouwland, die hij van de H. Geest te Vianen in huur heeft gehad. De reden is dat de vijand ons land heeft bezet en dat Holland in 1672 heeft bevolen het land te inunderen om de vijand tegen te houden. Verder hebben storm en onweer in het jaar 1674 de granen en vruchten op het platteland volledig geruïneerd. De polder was in 1674 nog niet ontlast van water omdat de watermolen door de vijand was verbrand.
24-11-1676: Peter van de Vecht als rentmeester van de erfgenamen van juffrouw Eva van Merwe en Paulus Jans Wttewael hebben geprocedeerd voor het gerecht van Hagestein over 4 jaar pacht van 4 morgen land gelegen in de polder van de Biesen, toebehorend aan juffrouw van Merwe. De pacht bedraagt 45 gulden per jaar en het laatste jaar is verschenen maart 1675. Ter voorkoming van verdere kosten is men door tussenkomst van de secretaris en schepen Gerrit Aerts Pater overeengekomen dat Paulus Jans aan Van de Vecht zal betalen de som van 50 gulden, in 3 gelijke termijnen, te weten Kerstmis 1676, mei 1677 en sint Jan. Schepenen Dirck Adriaens en Peter van Meurs.
04-12-1676: Drossaart en gerecht van Hagestein met toevoeging van de heer van Vueren etc en Johan Breda als geërfden vergaderen om ingevolge de resolutie van de Staten van Utrecht van 14 april 1676 de landerijen en het district van Hagestein te taxeren en zowel de waarde vóór de oorlog en de waarde van dit moment vast te stallen. Het land gelegen in de polder van de Biesen en de Engh onder de molen: waarde per morgen vóór de oorlog f 125, nu f 20. Het land gelegen in de polder van Roth en Buffit: waarde per morgen vóór de oorlog f 125, nu f 40. Het land gelegen in de polder van de Ham: waarde per morgen vóór de oorlog f 125, nu f 25. Het land gelegen in de polder van Grote Haag: waarde per morgen vóór de oorlog f 125, nu f 25. Het land gelegen in de polder van Opper- en Nederhoeven: waarde per morgen vóór de oorlog f 180, nu f 35. Het land gelegen in de polder van de Hogenwaard: waarde per morgen vóór de oorlog f 240, nu f 40. Het land gelegen in de polder van de Poort: waarde per morgen vóór de oorlog f 180, nu f 35. Het land gelegen in de polder van de Nes: waarde per morgen vóór de oorlog f 200, nu f 35. Het land gelegen buitendijks, uitterwaerden: waarde per morgen vóór de oorlog f 200, nu f 40. De gadermeester van gemenelands ongelden van Hagestein zal een begroting maken van de bovenstaande polders en de namen van de eigenaars en gebruikers. Hij zal een staat maken om, nadat schepenen en geërfden de staat hebben goedgekeurd, aan de Staten van Utrecht over te leveren.
13-12-1676: Voorwaarden waaronder Jacobus Sanderus, drossaart van Hagestein, als rentmeester van de graaf van Waldeck de domeinen ten overstaan van Waldeck, zijn gecommitteerde raad en de schepenen van Hagestein in het openbaar heeft verpacht. Het gaat om de volgende percelen van landerijen: Twaalf morgen land genaamd De Poort met de tuin van peren en rijs daaraan behorende laatst gebruikt door Peter van Meurs, die ook huurder of pachter is gebleven. Borg Nicolaes Tucker De Moolenwerf, laatst gebruikt door Peter van Meurs, die pachter is gebleven. Borg alsvoren. Zes morgen land genaamd het Zand, laatst gebruikt door Willem Peters en Thonis Rutten. Voortgezet door Gijsbert Willems en Thonis Rutte. Borg alsvoren. Drie morgen land in de Biesen, laatst gebruikt door Dirck Paulus Cuijcken, huurder is geworden Leendert Thonis Schutter. Borg alsvoren. Een hofstede gelegen aan de dijk groot vier morgen met het huisje dat erop staat gebruikt door Jan Gerrits die huurder is gebleven. Borg alsvoren. Gedaan door Jacobus Sanderus, drossaart, en Thonis Jans Wttewael en Gerrit Aerts Pater schepenen van Hagestein.
21-12-1676: Condities en voorwaarden waaronder Jacob van Oostwaert, pander van de Staten van Utrecht, verscheidene percelen land en andere goederen verkoopt van de heer Johan Hoeufft, erfgenaam van Joan Arnout Hoeufft, gewezen drossaert van Hagestein, op autorisatie van de gedeputeerde Staten van Utrecht, verleden op 16 oktober 1674 en het reglement van 12 april 1675 en de nadere order van de Staten van 28 september 1675. Verkocht zijn ten eerste 2 morgen en 4,5 hond land toebehorend aan Thonis Roijerts, waarop zijn huis en getimmerte heeft gestaan, gelegen in de polder van de Ham. Nicolaes van Wenckum heeft het gekocht voor 527 – 0 –. Borgen zijn Jacob van Oostwaert en en Henrick Witgens te Utrecht. Verder zijn vijf morgen en een hond land toebehorende aan de kinderen en erfgenamen van Jan Baerentse Tucker zaliger verkocht aan de heer Aernout van Westreenen voor 850 – 0 – 0. Borg was Jacob van Oostwaert. Het gaat om: 5 hond 50 roeden gelegen in de Biesen, 3,5 hont gelegen in de Biesen 1 morgen 1 hond gelegen in de Biesen 1,5 morgen gelegen op de Kuil, mitsgdrs 1 morgen op de Hoogenwaard Gedaan te Hagestein voor Jacobus Sanderus drossaard en Dirck Adriaens en Gerrit Peter Vorcx schepenen.
07-02-1677: Comparant Paulus Jans Wttewael verklaart dat Jan Breda, schepen alhier, aan sr Laurens Witt, rentmeester van de graaf van Waldeck heeft betaald 168 gulden en 8 stuivers aan verschuldigde landpacht. De comparant verklaart verder dat Breda zal mogen verkopen het gewas van weit en gerst op 3 morgen land gelegen op het Roth en het Buffit het gewas van weit op 3 morgen uiterwaard. Van de opbrengst wordt uiterlijk juli 1677 een bedrag van 168 gulden en 8 stuivers aan Breda betaald en komt de rest ten goede aan comparant. Schepenen Thonis Jans Wttewael en Gerrit Aerts Pater.
12-02-1677: Johan Jurriaen van Bronckhorst, heer van Vueren Hulsen, Nijenstein, inwoner van Hagestein, machtigt zijn gemalin Christina Cornelis van Camonts waar hij wettige geboorte bij heeft 3.000 gulden te lenen, op behoorlijke rente, om daarmee enige crediteuren te betalen. In verband daarmee zal zij een hypotheek vestigen op zijn huis en bijbehorende landerijen genaamd Nijesteijn, leenroerig aan de Staten van Utrecht. Verder zullen voor de schuld de persoon van verklaarder en diens roerende en onroerende goederen mogen worden verbonden. Schepenen Peter van Meurs en Dirck Adriaens.
15-02-1677: Johan Jurriaen van Bronckhorst heer van Vueren Hulsen, Nijenstein etc mitsgaders juffrouw Cornelia Geertruida van Camonts, inwoonster van Hagestein, machtigen Ludolff de With procureur voor het Hof van Utrecht om waar te nemen in de zaak tegen de kinderen en erfgenamen van Jan Joost de Wael van Vronesteijn za. Schepenen Peter van Meurs en Dirck Adriaens.
25-03-1677: Thonis Corn Dunnen oud schepen en Dirck Thonis inwoner hebben op verzoek van Jan Daniels van Hartevelt, mede inwonder, verklaard dat in 1674 door de zware stormwind de bomen in de nieuwe boomgaard gelegen bij het slot van Hagestein, toebehoord hebbende aan de gewezen heer van Hagestein, zijn omgewaaid en onbruikbaar geworden. In de boomgaard staan tegenwoordig geen bomen meer, hij wordt bezaaid met weit en erwten. De bomen op de singel bij het slot, ook toebehorend aan de gewezen heren van Hagestein, zijn door de storm van 1674 zo beschadigd dat ze weinig vruchten en opbrengsten zullen opleveren. Dirck Adrianus en Gerrit Peters Vorcx schepenen.
01-04-1677: Johan Jurriaen van Bronckhorst heer van Vueren Nijenstein etc, inwoner van Hagestein, verklaart te machtigen Jan Willem Cuijck, burger en inwoner van Nijmwegen om hem waar te nemen in de geschillen die hij heeft met UE vrouwe Jurriaen van Bronckhorst wed dheere Rantsvelt za, ten einde te compareren voor het Hof Provinciaal van Gelderland. Schepenen Peter van Meurs en Dirck Adriaens.
08-04-1677: Gillis Hendricxe, bode, verklaart op last van Joannes Louis van Meerthen beslag te hebben gelegd onder de weduwe van Gijsbert Cornelis Jaersvelt zaliger een kwart van f 300 met de verlopen rente die zij schuldig is aan de erfgenamen van Joannes Kluijt (Cluijt) zaliger.
29-04-1677: Gillis Hendricxen bode te Hagestein verklaart op last van de kanunniken van de Dom te Utrecht beslag te hebben gelegd onder Nicolaes Tucker als ontvanger van het hoefgeld te Hagestein het bedrag dat hij over de jaren 1670 tot en met 1674 moet betalen aan de rekening van de hoge omslag van Vianen, Hagesteijn en Everdingen, waarvan Joannes Hendrick van Brederode van Bolsweert, in zijn leven dijkgraaf van Vianen penningmeester is geweest om daaraan te verhalen wat Brederode aan de Dom schuldig is. Schepen Mourick.
10-05-1677: Jelis Hendicks de Weert, bode te hagestein, verklaart dat hij uit kracht van de beschikking van het gerecht van Hagestein van 8 mei 1677 op verzoek van Gijsbert Wttewael aan het gerecht heeft gepresenteert tegen Annechien Pas, weduwe van Gijsbert Gerrits van Ancker zaliger, een boomgaard die zij heeft liggen tegenover het huis van Cors Geerloffs met het verbod deze te verkopen.
10-05-1677: Dirck Adriaens schepen te Hagestein en Oth Gerrits Keijser als man en voogd van Willemtjen Adriaens, ook inwoners van Hagestein, verklaren in de minne op de volgende voorwaarden de boedel van Adriaen Dircksen hun vader en schoonvader en van Geertien Cornelis zijn huisvrouw zaliger met toestemming van Adriaen Dircksen gescheiden en gedeeld te hebben. Na overlijden van Maeicken Adriaens, de innocente zus en schoonzus, zal haar erfenis voor de helft aan Dirck Adriaens en Oth Gerrits toekomen. Dirck Adriaens zal de rente voor zijn rekening nemen van de 100 gulden die de zussen Ruth en Aeltjen Thonis en (hun) broeder te vorderen hebben van Oth Gerrits. Adriaen Dircksen zal ten behoeve van Oth Gerrits afzien van een akker bouwland van 7 hont gelegen in de Biesen, onder de voorwaarden dat Dirck Adriaens er de vruchten van zal genieten vanaf het jaar dat Adriaen Dircxen zal coomen te overlijden. Dirck Adriaens zal zonder kosten en lasten van zijn zwager Oth Gerrits zijn vader Adriaen Dircxsen en zijn zuster Maeicken Adriaens hun leven lang onderhouden. Schepenen Peter van Meurs en Peter Thonis Peeck.
21-05-1677: De graaf van Waldeck, heer van de hoge heerlijkheid Hagestein verpacht aan Arijen Peters van Schaijck het veer gelegen te Oudslijk met het voetveer aan de Hagesteinse dijk tegenover Honswijck voor zes jaren ingaande 1 oktober 1677 tegen de om van 150 gulden per jaar. Voor de schepenen van Hagestein Peter Thonis Peeck ende Gerrit Adriaens Pater verklaart Arijen Peters van Schaijck dat Cors van Mourick en Herman Baerents inwoners van Hagestein zich borg zullen stellen.
24-05-1677: Maeicken Paulus Cuicken inwoonster van Hagestein verklaart schuldig te wezen aan haar broer Gerrit Paulus Cuijcken wonende te Amsterdam 300 carolus guldens van 20 stuivers het stuk en in haar voordeel besteed te hebben aan de boedel van haar broer Dirck Paulus za. Ze belooft een rente van 4% te betalen. Gerrit Aerts Peter en Peter van Meurs schepenen.
26-05-1677: Drossaard, secretaris en schepenen van Hagestein hebben ten overstaen van Lucas van Vuijren, gewezen ontvanger van 20 en 40 penning van Utrecht, en op verzoek van jonker Arent van Steen, zoon van Jacob van Steen zaliger oud burgermeester van Tiel en in zijn leven kapitein in dienst van de Verenigde Nederlanden als diens universele erfgenaam, geschat als volgt: 1,5 morgen uitterwaard, buitendijks gelegen, in huur geweest bij de weduwe van Thonis Crijnen za: en door de genoemde Jacob van den Steen zaliger na zijn dood geruïneerd nagelaten. Getaxeerd op 60 carolus guldens de morgen. 7 morgen boomgaard, bouw- en weiland gelegen in de polder van de Over Ham, nagelaten en gebruikt als boven. Getaxeerd op 30 carolus guldens de morgen. Ondertekend door Jacobus Sanderus drossaert, Egidius Vervoorn secretaris, en Dirck Adriaens en Gerrit Peters Vorcx schepenen van Hagestein.
31-05-1677: Paulus Jans Wttewael en Hermen Peters inwoners van Hagestein verklaren dat Wttewael als gebruiker van twee morgen bouwland gelegen in de Engh en vier morgen wei en bouwland in de polder van de Biesen Hermen Peters als bruiker van twee morgen weiland gelegen in de Eng alle toebehorend aan de graaf van Waldeck, in de jaren 1672, 1673 en 1674 niets aan opbrengsten hebben genoten omdat de vijand ons land in 1672 en 1673 had bezet Holland in 1672 de genoemde landen en polders om de vijand te stuiten onder water had gezet, welk water in 1674 noch niet was weggemalen omdat de watermolen door de vijand is verbrand in 1674 een onschatbare schade is aangericht aan vruchten en gewas dat in Hagestein op het land stond, door de storm en het onweer die uit de hemel vielen, zodanig dat de boer er niets van heeft geoogst omdat alles geheel was geruïneerd.
31-05-1677: Maeicken Paulus Cuijcken, inwoonster van Hagestein, verklaart voor de schepenen van Hagestein in 1672 en 1673 niets te hebben genoten van de zes morgen wei- en bouwland gelegen in de polder van de Engh, toebehorende aan de graaf van Waldeck, omdat de vijand ons land had bezet en op bevel van Holland de polder (net als andere daar in de buurt liggende landen) in het begin of het midden van 1672 om de vijand te stuiten onder water is gezet. Anno 1674 is het water nog niet weg, door een defecte watermolen die door de vijand is verbrand. Ook in 1674, toen verzoekster het land aan Peter van Meurs had overgedaan, heeft deze niets genoten als gevolg van de storm en het onweer waardoor de granen en vruchten op het platteland van Hagestein volledig zijn geruïneerd.
13/23-07-1677: Schepenen en gerechtsluiden van Hagestein verklaren op verzoek van Sander Cors Jaersvelt, jongeman, zoon van Cors Cors Jaersvelt, inwoner van Hagestein, geassisteerd door Jan Cors Jaersvelt, zijn oom, dat hij nu een jaar of drie geleden in Princeland of den Bommel in Zeeland is gaan wonen. Hij heeft altijd te goeder naam en faam bekend gestaan en heeft deugdelijke en eerlijke gezelschappen bezocht. Sander verzoekt het getuigenis omdat hij zich met het oog op zijn voorgenomen huwelijk in Zeeland wil vestigen.
21-06-1677: Geertjen Roeloffs Stenis, wed. Willem van Peterson, won. Vianen, verzocht verklaring te registreren, gepasseerd te Culemborg op 25-4-1677 (ouden stijl). Aert Jans Coorn als man en voogd van Maegje Roeloffs Stenis won. op de Vecht onder Marienweerd, Geertjen Roeloffs, wed. Willem van Peterson, won. Vianen, Cornelis Aerts van Roijensteijn, als man en voogd van Maria Roeloffs Stenis, won. Jutphaas, Jan Jacobsen van Benschop, als man en voogd van Anneken Roeloffs Stenis, won. Hagestein, allen geassisteerd door Johan Nobelingh, notaris en procureur te Vianen, en Susanna van Breda, laatst wed. Henrick Welcker, in leven schout van Culemborg, als moeder en voogdes over haar 2 onmondige kinderen Oth Jans Stenis en Jan Jans Stenis, bij haar 1e man Jan Roeloffs Stenis verwekt, geassisteerd door Jodocus van Gaasbeecq, schout van Culemborg, allen kinderen en onmondige kleinkinderen van Roeloff Otten Stenis en Haasken Gijsberts van Rooijen in leven echtgenoten en erfgenamen van Aeltgen Roeloffs Stenis, hun overleden zuster en tante. Bij het overlijden van Roeloff Otten Stenis had Haasken Gijsberts van Rooijen het vruchtgebruik van diens erfenis. Op 6-1-1669 is te Hagestein een lootcedulle opgemaakt waarbij de 6 kinderen de vaste goederen van de boedel in gelijke porties hebben verdeeld. Nu wordt de boedelinventaris van de boedel van de ouders na het overlijden van hun moeder Haasken Gijsberts van Rooijen opgemaakt. De ouders zijn op 8-10-1628 onder huwelijkse voorwaarden getrouwd. Er is een testament van 9-5-1656 gepasseerd voor Bernt ter Beeck te Utrecht en van 31-10-1666 gepasseerd voor Antonij Delneff te Vianen. Aeltgen Roeloffs Stenis heeft in haar testament van 22-2-1669 voor Gijsbert van Bijlevelt te Utrecht, over het 6e deel dat haar toekwam in de erfenis van haar ouders beschikt. De comparanten zijn tot een minnelijke schikking gekomen van een verdeling. Maeicken Roeloffs Stenis, gehuwd met Aert Jans Coorn, was bij de 1e cedulle vrouw van Dirck Thonis.
30-06-1677: Gillis Hendricx, bode te Hagestein, verklaart op last van vrouwe Cornelia Moolenaer beslag te hebben gelegd op de mest die afkomstig is van de beesten van Cornelis van Maurick en die ligt op de hofstede van vrouwe Molenaer. Bij afwezigheid van Cornelis van Maurick geldt het verbod om er over te beschikken voor zijn echtgenote.
07-07-1677: Adriaentjen Jans, weduwe van Thonis Cornelis Rooijen zaliger, vergezeld van haar broer Thijs Jans, wonende te Vianen, aan de ene kant en Peter en Willem Cornelis Roijen, ooms en voogden van vier nagelaten kinderen van hun broer Thonis Cornelis Rooijen en Adriaentje Jans ter andere zijde verklaren het volgende te zijn overeen gekomen. Adriaentjen Jans ontvangt de boedel met alle baten en lasten zoals Thonis Cornelis Rooijen na zijn overlijden heeft nagelaten. Daarbij geldt de voorwaarde dat zij de vier onmondige kinderen Grietjen, Cors, Jan en Peterken Thonis Rooijen, zal onderhouden in eten, drinken, kleden en reden, wassen, wringen, ziek en gezond zo het God de Heere gelieft te geven. Als de kinderen volwassen worden of trouwen zullen de gezamenlijk de som van 600 gulden van 20 stuivers per stuk ontvangen. Als Adriaentgen Jans overlijdt zonder nakomelingen bij Cornelis Cornelis Mugh, met wie ze op het punt staat te gaan trouwen, hebben de vier kinderen uit het eerste huwelijk de keuze om het huis en het land dat Adriaentgen Jans zal hebben nagelaten in bezit te nemen, waarbij Mugh daarvan afstand zal moeten doen. Schepenen Dirck Adriaens en Gerrit Peters Vorcx.
08-07-1677: Willem Dircxen, inwoner van Hagestein, verklaart op verzoek van de raden van de graaf van Waldeck, heer van Hagestein, dat hij in het jaar 1676 aan Peter Peters van Meurs als gebruiker van het land genaamd De Poort de tienden heeft betaald voor hennep die hij had gezaaid op een stuk gelegen binnen de veste van Hagestein die toekomt aan de graaf van Waldeck. Schepenen zijn Dirck Adriaens en Gerrit Peters Vorcx.
09-07-1677: Arijn Thonis van Doorn, bode van ‘t Waal, verzoekt regsitratie van het volgende testament van 23-6-1676. Aert Cornelis de Vor, wed. en boedelhouder van Grietjen Pieters de With, won. in ’t Waal, verklaarde op 22-6-1676 een testament te hebben gemaakt, onder herroeping van eerdere beschikkingen. Zijn dochter Baergen Aerts de Vor, vrouw van Adriaen Teunis Doorn, krijgt de helft van 6 morgen land gelegen in de Haagh te Hagestein, waarboven Jan Thonis Tucker en beneden de heren van Oudemunster belend zijn, strekkende aan de voorkant van de waard van Oudmunster tot achter aan hetzelfde land van Oudemunster toe. Onder voorwaarde dat zij de helft van de lening overneemt van 500 gulden t.b.v. dr. Van Beest gevestigd op de genoemde 6 morgen. Verder krijgt ze de helft van een huisje in IJsselstein in de Kerkstraat, wat de testateur heeft ontvangen door het overlijden van Maria Aerts de Vor, zijn dochter, en waarvan Beertgen Aerts de Vor de andere helft bezit. Bovendien ontvangt Beertjen alle kleren, inboedel en huisraad die hij door het overlijden van zijn dochter heeft ontvangen. Voor alle andere goederen van testateur, roerende en onroerende, geld, goud, zilver gemunt en ongemunt die hij na de hiervoor genoemde prelegaten zal ontruimen, heeft hij als erfgenamen benoemd Beertgen Aerts de Vor, zijn dochter, en Cornelis Jans de Vor, minderjarige zoon van Jan Aerts de Vor, zijn testamentaire zoon, voor de wederhelft en bij vooroverlijden van een van hun beiden hun wettige nakomelingen.
16-07-1677: Gillis Hendricxse, bode te Hagestein, verklaart op last van Thonis Cornelis Dunnen, inwoner van Hagestein, beslag te hebben gelegd onder Nicolaus Tucker van het geld dat deze moet betalen aan de erfgenamen van Arnout Hoeuft zaliger, in zijn leven drossaard en gadermeester van de gemeene landsongelden van Hagestein, om daarop te verhalen al wat hij van de genoemde drossaard Hoeuft zaliger te vorderen heeft.
10-08-1677: Gillis Hendricx, bode te Hagestein, verklaart op last van de kinderen en erfgenamen van jonker Johan van de Vecht zaliger beslag te hebben gelegd op het koren dat tegenwoordig te velde ligt op zekere vijf morgen land gelegen in de polder van de Engh, toebehorende aan de genoemde erfgenamen en in gebruik bij Jan Cornelis Rooijen, om daarop te verhalen wat zij van de genoemde Rooijen te vorderen hebben.
05-09-1677: Cornelis Lamberts van Vijffhuisen, weduwnaar van Meintgen Peters zaliger, inwoner van Hagestein, benoemt tot zijn erfgenamen zijn kinderen Gijsbertjen getrouwd met Claes Thonis van Rietvelt en Maeicken Corn van Vijffhuijsen, getrouwd met Bastiaen Jans van Rietvelt. Hij herroept het contract dat hij had met Claes Thonis van Rietvelt waarin deze belooft hem te onderhouden tot zijn sterfdag tegen betaling van een som gelds. Claes Thonis zal schadeloos worden gesteld voor de tijd dat testateur bij hem thuis kost, en drank en huisvesting genoten heeft.
24-09-1677: Johan Nobelingh, procureur te Vianen als gemachtigde van mr Dick Schadé, advocaat te Utrecht, mede erfgenaam van mr Peter Schadé, volgens acte op 21 september 1677 verleden voor notaris Rudolff van Cuijlenborg handeldende voor zichzelf en namens de verdere erfgenamen van Peter Schadé zaliger, verklaart uit het verband van hypotheek te ontslaan de rijswaard van Jan van Oosterum wonende te Vianen. De hypotheek had betrekking op een plecht van zes honderd gulden waarop is afgelost vier honderd vijftig gulden, gepasseerd op de 16 maart 1626 ten behoeve van mr Peter Schade en was gevestigd op vier morgen land gelegen te Hagestein en nagelaten door Anna Robbertsen. Nobelingh verklaart met de overige hypotheek, waarvan Reinier Vogelsangh predikant te Deventer possesseur is, genoegen te nemen. Gerrit Aerts Pater ende Peter van Meurs schepenen
24-09-1677: Anna Groenhout wonende te Vianen als gemachtigde van mr Willem van Groenhout, advocaat te Haarlem volgens procuratie voor notaris Michiel de Keijser te Haarlem op 20 mei 1681 gepasseerd, deelt mee dat mr Willem van Groenhout, haar broer, op vier morgen land nagelaten door Anna Robberson een lening van duizend gulden heeft staan (waarop is afgelost twee honderd gulden, volgens een plecht van 24 mei 1667), waarvoor mede verbonden is een rijswaard, onderhands gekocht door Jan van Oostrum procureur te Vianen. De possesseur van de lening is Reijnier Vogelsangh, professor en predikant te Deventer. Omdat Anna Groenhout met de heer Vogelsangh voldoende zekerheid heeft verklaart ze de rijswaard uit het verband van hypotheek dat ze uit hoofde van de genoemde plecht daarop heeft te ontslaan. Het hypotheekrecht geldt alleen voor de overige landen die toebehoren aan de heer Vogelsangh. Schepenen Gerrit Aerts Pater en Peter van Meurs.
02-11-1677: Johan Nobelingh procureur te Vianen verzocht de secretaris de navolgende acte te registereren. Op 31-10-1677 verklaarde Henrick van Gellichuijsen notaris bij het hof van Holland, geadmitteert binnen de stad Haarlem bij acte vast te leggen de verklaring van mr Willem van Groenhout advocaat te Haarlem, dat diens zuster juffrouw Anna van Groenhout uit zijn naam ten behoeve van Johan van Oostrum procureur te Vianen voor de schepenen van Hagestein op 24 september 1677 een acte heeft gepasseerd waarbij een rijswaard toebehorend aan Oostrum onttrokken is aan het verband van hypotheek dat hij had op deze en de andere goederen nagelaten door Anna Robbertsen in verband met een lening van 24 mei 1664 van duizend gulden, waarvan is afgelost twee honderd gulden. Hij houdt zijn recht van hypotheek alleen op de andere landen waarvan tegenwoordig possesseur is Regnerus Vogelsanck, professor ende predikant tot Deventer. Aldus gepasseerd in Haarlem in aanwezigheid van Johannes Thepas en de Johannes van Gellinckhuisen als getuigen.
15-11-1677: Op 15 november 1677 heeft Johan van Lid de Jeude, raad en gemachtigde van de heer Waldeck, heer van Hagestein in bijzijn van de schepenen Gerrit Adriaens Pater en Dirck Adriaens en secretaris Egidius Vervoorn van Hagestein en in bijzijn van de ontvanger van de 40 ste en 20 ste penning van het land van Utrecht op verzoek van de erfgenamen van juffrouw Petronella Schade haar aandeel van een zevende part getaxeerd van ongeveer zeven morgen uitterwaard gelegen in de polder van de Haag: zevende deel getaxeerd op honderd en veertig carolus guldens contant geld; tien morgen zowel bouw- als weiland binnendijks in de polder van de Haag gelegen: zevende deel getaxeerd op zeventig carolus guldens contant geld; zeven morgen bouwland gelegen op de Kuil: zevende deel getaxeerd op veertig gulden contant geld; een kleine hofstede groot omtrent 3,5 morgen gelegen op de Kuil: zevende deel getaxeerd tachtig carolus guldens contant geld.
25-11-1677: Joan Jurriaen van Bronckhorst heer van Vueren etc. inwoner van Hagestein, machtigt Nicolaes Tucker, hoogheemraad van Hagestein, om voor de dijkgraaf of heemraad van de Tielerwaard te verschijnen en de dijkgraaf te ontheffen van dijklast van het gemene land van Vianen, zowel ten opzichte van hemzelf als ten opzichte van het gemene land van Vianen. Schepenen Peter van Meurs en Dirck Adriaens.
03-01-1678: Voor Johan van Lidt de Jeude raad van de heer Waldeck, geautoriseerde drossaard te Hagestein en Gerrit Aerts Pater en Dirck Adriaens schepenen. Huijbert Thonis van Miltenburgh wonende te Lexmond verklaart Johan van Coten secretaris te IJsendoorn en procureur te Tiel te hebben gemachtigd om te transporteren vier morgen en twee hond land gelegen onder het gerecht van Zandwijk, aan de ene kant belend door de commandeur van het Duitse huis en aan de andere kant de Zochheuvel ten behoeve van de kinderen van Willem Dircksen de Montenegro en Maria van Miltenburgh.
03-01-1678: Voorwaarden van openbare verkoop ten overstaan van Johan van Lidt de Jeude raad en gemachtigde van de graaf van Waldeck Piermont en heer van Hagestein en twee schepenen door Gillis Hendricx bode te Hagestein. De openbare verkoop vindt plaats op verzoek van Nicolaes Tucker als ontvanger van het hoefgeld van Hagestein over de jaren 1670, 1671, 1672, 1673 en 1674 en betreft vijf morgen zowel boomgaard als bouwland gelegen in de polder van de Engh, vanouds genaamd ‘de vogelsanck’, toebehoord hebbende aan Mattheus de Vrij zaliger. De verkoop zal worden gestoten met de voet en vindt plaats in guldens van 20 stuivers het stuk. Het land is gekocht door dominee Cornelis Bosch en Thonis Cornelis Dunnen voor 246 - 0 – 0. Schepenen Gerrit Aerts Pater en Dirck Adriaens.
10-01-1678: Gillis Hendricks, bode, verklaart beslag te hebben gelegd op verzoek van Cornelis van Maurick, schepen, op twee ossen die bij Dirck Adriaens op stal staan en die toebehoren aan Aert Werckhoven, schepen tot Vianen, om daarop te verhalen wat Van Maurick van Werckhoven te vorderen heeft.
31-01-1678: Voorwaarden voor de openbare verkoop ten overstaan van Johan van Lidt de Jeude, raad en gemachtigde van de graaf van Waldeck, heer van Hagestein, en de schepenen Cors van Maurick en Peter Peeck door Nicolaes Tucker als ontvanger van het hoefgeld over de jaren 1670, 1671, 1672, 1673 en 1674 van een akker bouwland met een boomgaard, samen 7,5 hond, gelegen in de Overbiesen naast de hofstede van Peter Peters van Pelt en toebehorende aan deze Pelt en voorheen aan Neeltgen Corn Schep zaliger. Het land en het boomgaardje zijn verkocht aan Anthonis en Jacobus Schep voor 565 – 0 – 0, Cors Jacobse Gelderman was borg.
01-02-1678: Maeicken Flooren weduwe van Cors Thonis Peeck aan de ene zijde en Hermen Peters Peeck aan de andere zijde, beide wonende in Hagestein, verklaren overeen te zijn gekomen als volgt. Hermen Peters zal Maeicken Flooren haar leven lang onderhouden en haar na overlijden eerlijk ter aarde bestellen. Daartegenover zal Hermen Peters Peeck van Maeicken Flooren genieten alles wat zij bij haar overlijen zal nalaten. Hermen Peters zal na het overlijden van Maeicken Flooren betalen aan:de kinderen van Dirck Flooren wonende te ’s Hertogenbosch: twee gulden de kinderen van Joost Flooren wonende op Lakerveld: twee gulden de kinderen van Jan Flooren wonende in Zeeland: twee gulden en de dochter van Claes Flooren: zes gulden. Schepenen Gerrit Aerts Pater en Gerrit Peters Vorcx.
04-03-1678: Johan van Lidt de Jeude, premier raad van de graaf van Waldecq Piermont en Cuijlenborg etc, heer van Hagestein, verklaart af te zien van de huurovereenkomst met Anna Roeloffs Steenis, weduwe van Jan Jacobs van Benschop zaliger en inwoonster van Hagestein, van een hofstede en landerijen gelegen in de graafschap van Culemborg die haar man in 1677 sloot met Waldeck. De weduwe moet een som van honderd vijf en twintich gulden betalen, boven het dubbele rantsoen (= huur). Anna Roeloffs verklaart eveneens van de huurovereenkomst af te zien. Gerrit Peters en Nicolaes Tucker zijn schepenen.
13-03-1678: Gijsbert Wttewael, notaris te Utrecht, machtigt Gerrit Adriaens van Leent, notaris en procureur te Vianen. Schepenen Peter van Meurs en Geurt Aerts Pater.
14-03-1678: Gilles Hendrickxen, bode, verklaart op verzoek van Jan Gerrit Keijser, inwoner van Hagestein, dat hij de overleden drossaard Schout zaliger in het jaar waarin deze is overleden zonder maand dag en tijd te kunnen achterhalen bij het slot of het hek bij het slot van Hagestein de ongelden heeft zien tellen die Keijser aan Schout als gadermeester van Hagestein was verschuldigd. Het ging om een bedrag van vijftig gulden bestaande uit zilveren ducatons. De drossaard heeft geen kwitantie gegeven omdat hij het huis of slot van Hagestein niet in kon komen omdat de sleutel bij dominee Bos of iemand anders te Hagestein was en op dat moment onvindbaar was. Schepenen Peter van Meurs en Peter Peeck.
20-03-1678: Gilles Hendrickxen, bode, verklaart op last van Jan Melis Tucker, inwoner van Hagestein, beslag gelegd te hebben en gedetineerd te hebben de persoon van Jan Dircksen Timmerman, wonende te Everdingen, om op hem verhalen wat hij van hem schuldig is. Peter van Meurs schepen.
04-04-1678: Gillis Hendricksen, bode te Hagestein, verklaart op last van Peter Thonis Peeck beslag te hebben gelegd op een zwarte melkkoe die bij het huis van Jan Breda staat en op twee stukken hout die nu op de Reijgersteinseweg staan, alle toebehorende aan de weduwe van Isbrant Jans van den Bergh zaliler. Verder op alle roerende goederen toebehorende aan de weduwe en staande in het huis van Arien Gerrits Keijser. Met verbod om daarop te verhalen wat de beslaglegger van de weduwe te vorderen heeft.
05-04-1678: Gillis Hendricksen, bode, verklaart op last van Johan Breda, oud schepen van Hagestein, beslag te hebben gelegd op twee stukken hout, staande op de Reijgersteinseweg of op de grond van de beslaglegger voor de kleine hofstee die hij heeft gekocht van Thonis Ariens Keijser zaliger en die toebehoren aan Metjen Jans den Dunnen weduwe van Isbrant Jans van den Bergh zaliger. Met verbod aan zowel de weduwe als Peter Thonis Peeck die ook beslag heeft gelegd om aan Breda te verhalen wat hij van de weduwe te vorderen heeft.
11-04-1678: Jan Gerrits Keijser en Paulus Jans Wtterwael, inwoners van Hagestein, verklaren op verzoek van Hendrick van Westrenen, domheer te Utrecht, dat zij in 1667 of 1668 zonder precies jaar of dag te kunnen achterhalen tweemaal uit de polder van de Biesen te Hagestein hooi hebben gehaald en naar Utrecht gebracht ten behoeve van de Henrick Quint zaliger en dat hooi gelost hebben in de Juffrouwstraat te Utrecht bij de woning van de majoor of geweldige van de stad als voedsel van een grauw paard dat Quint in een stal bij de muur had staan. Peter van Meurs en Gerrit Aerts Peter schepenen.
11-04-1678: Hendrick van Westrenen, domheer te Utrecht, verklaart op verzoek van Peter van Meurs en Neeltie Claes, echtelieden wonende in Hagestein, dat hij in 1667 of 1668 zonder het precieze jaar of dag te kunnen achterhalen ten huize van de verzoekers de drossaard van Hagestein Pieter Schout zaliger aantrof terwijl ze in gesprek waren over de borgtocht van Adriaen Willems de Vor zaliger, de eerste man van Neeltie Claes voor Jan Wouters voor het pachten van land behorend aan de kerk van Hagestein en ook daar gelegen. De drossaard Schout zei toen Van Westrenen “ik heb Adriaen Willems van de borgtocht ontslagen en het koren van Jan Wouters daarvoor in beslag genomen. Gerrit Pater en Nicolaes Tucker schepenen.
15-04-1678: Johan Jurriaen van Bronckhorst, heer van Vueren Nijesteijn, inwoner van Hagestein, machtigt N. Bosman, notaris en procureur te Utrecht, om op te treden voor griffier en leenmannen van de staten van Utrecht en daar ten laste en in name van hem een plecht of schuldbrief te passeren ten behoeve Dirck Schade, advocaat van het hof van Utrecht, van vijf duizend carolus guldens van twintig stuivers de gulden met rente overeenkomstig de afspraak tussen Bosman en Schade gemaakt. Bronckhorst stelt als onderpand zijn huis genaamd Nijenstein met ongeveer veertien morgen land, gelegen te Hagestein en leenroerig aan de Staten van Utrecht. Verder verbindt hij zijn persoon en verdere goederen. Peter van Meurs en Dirck Adriaens schepenen.
02-05-1678: Gillis Hendricx, bode, verklaart op last van Gerrit van Nellesteijn wonende te Utrecht beslag te hebben gelegd op twee stukken hout staande op de grond en hofstee van arrestant gelegen op de polder van den Nesch te Hagestein en toebehorende aan de weduwe van Isbrandt Jans van den Bergh zaliger.
16-05-1678: Het gerecht van Hagestein heeft om excessieve kosten voor het dorp van Hagestein te voorkomen mr Antonij de Gooijer advocaat verzocht om de plaats van Gerrit Pater in te nemen die te Utrecht in gijzeling zit ten huize van de N. Woudenberg, substituur procureur generaal van het hof Utrecht, tot betaling van statenpenningen van het land van Utrecht voor tien stuivers per dag als daggeld.
22-05-1678: Het gerecht van Hagestein machtigt Gillis Hendricksen, bode te Hagestein, om uit haar naam Thonis Cornelis Dunnen, inwoner van Hagestein, gerechtelijk aan te zeggen dat hij op de 24 mei 1678 om 8 uur voormiddag bij het gerechjt moet verschijnen en daar opening, rekening, bewijs en overschot te doen van de administratie van ontvangsten en uitgaven van 2/7 deel van het schoorsteengeld van Hagestein over 1671.
28-05-1678: In aanwezigheid van raadsheer Lidt hebben de schepenen van Hagestein vergaderd op de gerechtskamer goedgevonden dat de inmaning van de 10 stuivers per morgen door de Staten van Utrecht over 1677 ingaande de aanstaande week zal worden begonnen bij zitdag bij een schepen samen met de secretaris, waarbij telkens zondags te voren door publicatie van biljetten aan de in- en opgezetenen van Hagestein behoorlijk bekend zal worden gemaakt terwijl de schepen die aan de beurt is voor de zitdag de dag tevoren door de bode wordt opgeroepen te verschijnen op straffe van een oudschild.
23-06-1678: Voorwaarden voor openbare verkoop ten overstaan van Johan van Lidt de Jeude, raad van de graaf van Waldeck, heer van Hagestein, als diens gemachtigde en de schepenen Peter van Meurs en Nicolaes Tucker van Hagestein door Gillis Hendricks, bode, op verzoek van Johan Raillard eiser en in het gelijkgestelde, van de helft van een boomgaard groot omtrent twee morgen, gelegen aan de Hoogen Dijk te Hagestein, toebehoord hebbende aan Jan Thonis Bosman, gedaagde en in het ongelijk gestelde. De andere helft komt toe aan de onmondige kinderen van de heer Reijnier van Heemskercken. Koper is advocaat de Bije als voogd van de onmondige kinderen van Reijnier van Heemskercken voor de som van negen honderd gulden.
14-06-1678: Gelet op de uitzetting (omslag van kosten) van gerecht en heemraden van Hagestein op 4 mei namens de heer van de hoge heerlijkheid van Hagestein tot betaling van het quotum in de kosten door Hagestein in het opmaken van de zeebrucken in de Diefdijk verzaakt door inbreuk van de Waaldijk in 1677. Schepen Tucker wordt geautoriseerd met de maninge sonder uijtstell voort te gaen mits daer voor stellende zekerheid ende vanden ontfanck behoorlijk rekening te doen.Gedaan te Culemborg, en ondertekend door F. Etlin.
29-06-1678: De weduwe van de heer Jacobus Sanderus zaliger, in zijn leven drossaard en gadermeester van de gemeenland en Staten ongelden te Hagestein, heeft door verscheidene biljetten bekend laten maken dat een ieder de ongelden die tijdens het leven van haar man vervallen zijn moest komen betalen. Het gerecht van Hagestein heeft in aanwezigheid en met goedkeuring van raadsheer Lidt de Jeude als gecommitteerde van de graaf Van Waldeck besloten dat de weduwe van de drossaard in het manen, ontvangen en executeren van het hoefgeld over 1675 niet verder zal gaan voordat ze een borg heeft gesteld tot zekerheid van de heerlijkheid van Hagestein. Voor wat betreft de statenpenningen die aan de weduwe over 1675 en latere jaren zouden mochten zijn betaald wordt haar toestemming gegeven volgens reglement van de Staten van Utrecht dat geldt voor de gadermeester van de provincie Utrecht alle mogelijkheden tot teruggaaf van alle penningen aan te wenden en is goed gevonden aan haar een afschrift (van het kohier) wordt geleverd. Absent als schepenen Maurick en Peeck.
23-11-1678: Maricken Paulus Cuijcken, jongedochter, inwoonster van Hagestein, beschikt in haar huis aan de Schoordijk in bijzijn van de schepenen Gerrit Aerts Pater ende Nicolaes Tucker als volgt over haar tijdelijke goederen: een prelegaat voor Jan en Arien Dircks Cuijken, nagelaten onmondige kinderen van haar broer Dirck Paulus Cuijcken zaliger, verweckt bij Belijchie Cornelis Speijers ook zaliger, de som van drie honderd carolus guldens; een prelegaat voor Cornelis Dircks Cuijken: vijftig gulden; een prelegaat voor de dochter van Harmen Theunis genaamd Cornelia: drie silvere lepels, een bontmanteltje en de kleren van linnen en wol voor lijf en rug van erflaatster; een prelegaat voor de nagelaten kinderen van haar broer Dirck Paulus Cuijcken zaliger (niet nader toegelicht). Enige en universele erfgenaam van haar verdere goederen, land, zand, huis, hof, inboedel, huisraad, vee, goud, zilver, gemunt en ongemunt, schuldvorderingen en credieten geen uitgezonderd, zijn de kinderen van haar broer Dirck Paulus zaliger Cornelis Dircks Cuijcken Gerrit Paulus Cuijcken haar broer en de overige kinderen van haar zuster. Ze zullen allemaal een gelijk delen ontvangen.
29-06-1678: Het gerecht van Hagesteijn heeft kennis genomen van de scheldpartij door Leendert Thonis, schutter van Hagestein, in verband met de geschutte varkens van de heer Van Vueren. Met goedvinden en in aanezigheid van Johan van Lidt de Jeude, premier raad en gemachtigde van Waldecq, heer van Hagestein, wordt Leendert Thonis geschorst. Het schuttersambt en de bijbehorende emolumenten komen voorlopig toe aan Gillis Hendricxen, bode te Hagestein. Absent waren de schepenen Maurick en Peeck.
07-07-1678: Gillis Hendricx, bode, verklaart op last van Gijsbert Haemell als rentmeester en ontvanger van de pastorie- en vicariegoederen te Vianen beslag te hebben gelegd op het gewas of graan, de opbrengst over 1678, staande op acht morgen land gelegen te Hagestein, waarvan gebruiker en huurder Peter van Pelt is, om daarop te verhalen wat hij van Pelt te vorderen heeft.
12-07-1678: Johan van Oostrum, procureur van Johanna Linge van Lennip, weduwe van Jacobus Sanderus zaliger, in zijn leven drossaard te Hagestein, verklaart namens haar beroep in te stellen bij het hof van Utrecht van de veroordeling van 4 juli 1678 door het gerecht van Hagestein in de zaak van Johan van Lidt de Jeude als eiser en Van Lennip als gedaagde.
18-07-1678: Johannes Eijmerts van der Laeck, schout te Vleuten, stelt zich borg voor Hendrick Eijmerts van der Laeck, zijn broer, om aan het vonnis van het gerecht van Hagestein te voldoen in de zaak die Joost Casper van Renes, commandeur van Dieren als eiser heeft aangespannen tegen Hendrick Eijmerts van der Laeck als gedaagde.
05-10-1678: Johan Jurriaen van Bronckhorst, heer van Hulssen, Vueren etc, Cristina Cornelia van Camont, vrouwe van Vueren etc en jonkvrouwe Cornelia Geertuijt van Camonts met Johan Jurriaen als voogd machtigen Barnard Weijer om namens hen voor schout en gerecht van Zwolle te transporteren aan Gerard Weijer, ambtman van de abdis van Essen, en aan Marcelis Vermeer het vierde deel dat ze bezitten in de volgende percelen en goederen twaalf morgen land met het getimmerte dat daarop staat gelegen in Mastenbroek op de Olde Wetering in het grote blok; het vierde deel van zes morgen land in Mastenbroek bij de Scharkieck in de Vorcht; tevens het huis met toebehoren staande op de Hasselaardijk; een halve koe in Schaffers erf, gemeenschappelijk met de erfgenamen van Cornelis van Millingen; een halve koe bij de Veenrieten gelegen, bij Cornelis Lens gebruikt alles volgens de voorwaarden op genomen in de koopovereenkomst van 18 juli 1678. Pieter van Meurs ende Nicolaes Tucker schepenen.
13-09-1678: Peter Thonis Peeck, medeschepen te Hagestein, zit in Utrecht in gijzeling tot de in- en opgezetenen van Hagestein de statenpenningen van het land van Utrecht hebben betaald. Dirck Dircksen den Dunnen, inwoner van Hagestein, neemt in plaats van Peter Thonis Peeck de gijzeling waar totdat de penningen zijn betaald.
13-09-1678: Het gerecht van Hagestein committeert Dirck Dircksen den Dunnen, inwoner van Hagestein, om in Utrecht ten huize van mr Woudenbergh de gijzeling waar te nemen in plaats van Peter Thonis Peeck, mede schepen van Hagestein, die nu in gijzeling zit totdat de statenpenningen zijn betaald. Den Dunnen zal per dag acht stuivers ontvangen, ingaande 13 september 1678.
05-10-1678: Johan Jurriaen van Bronckhorst, heer van Hulssen, Vueren etc, vrouwe Cristina Cornelia van Camonts, vrouwe van Vueren etc en jonkvrouwe Cornelia Geertuijt van Camonts met Johan Jurriaen als voogd machtigen Gerard Weijer, ambtman van de abdis van Essen en Barnard Weijer, doctor in beide rechten, om te compareren voor scholtus en gerecht van Heino in Salland om te transporteren aan Marcelis Vermeer of zijn zuster een kamp wei- of hooiland, allodiaal goed, gelegen in het karspel van Heino in de buurt van de molen naast de landerijen van de heer Haersolten, volgens koopcedulle die enige jaren eerder is overeengekomen. Peter van Meurs en Nicolaes Tucker schepenen.
21-10-1678: Johan Jurriaen van Bronckhorst, heer van Hulssen, Vueren etc voor zover nodig mede namens jonkvrouw Cornelia Geertuijt van Camonts verklaart tegemoet te komen aan de eis van de erfgenamen van juffrouw Rosmale neergelegd bij het hof van Utrecht. Hij machtigt Ludolff de With, procureur van eiseres bij het hof en belooft naar rato zich te verbinden. Nicolaes Tucker en Peter van Meurs schepenen.
25-10-1678: Thonis Cornelis Dunnen, oud schepen, verklaart op verzoek van Jan Jans van Velthuijsen, inwoner van Hagestein, dat hij als pachter van vier morgen land gelegen in de polder van de Biesen, en van twaalf morgen land gelegen op de polder van de Nesten, alle toebehorende aan jonker Bentinck, in de jaren 1674 en 1675 door oorlog en wangebruik volgens akkoord niet meer opbrengst heeft behaald dan twintig gulden over 1674 en over 1675 een korting op de pacht volgens huurovereenkomst van veertig gulden. Dirck Adriaens, schepen te Hagestein, verklaart dat hij aan landpacht van het land dat hij in Hagestein huurt van de Heilige Geest te Vianen over 1674 niets heeft betaald en dat hij over 1675 heeft gekort veertig gulden. Maricken Paulis Cuijcken, inwoonster van Hagestein, verklaart dat zij van de landerijen en hofstede die zij met de kinderen van haar broer Dirck Paulus Cuijcken zaliger gebruikt aan landpacht over 1672 1673 en 1674 niets heeft betaald, en over 1675 twee derde deel van de huur. Gerrit Peters Vorcx en Cornelis van Maurick schepenen.
06-02-1679: Hendrick Meesen, heemraard van het land van Vianen, verklaart zich borg te stellen voor Nicolaes Tucker, schepen te Hagestein, voor de administratie en ontvangst van de penningen van het land van Utrecht die Tucker op 23 december 1678 openbaar voor het gerecht en ten overstaan van de raden van Waldecq als heer van Hagestein heeft aangenomen. In de marge: Op 23 decemer 1678 waren ook borg de heer van Vueren etc en Peter van Meurs.
20-02-1679: Pieter Gerards, namens het drostambt te Hagestein, verklaart Gerrit Aerts van Leent notaris en procureur te Vianen te machtigen. Peter van Meurs en Dirck Adriaens schepenen.
06-03-1679: Johan Breda, oud schepen van Hagestein, machtigt Jan Daniels van Hartevelt getrouwd met zijn dochter Maria Breda, om met alle rechtsmiddelen betaling te verkrijgen van een vordering van zeven duizend gulden met vervallen rente die hij heeft op de stad Culemborg en de in- en opgezetenen van die stad. Dirck Adriaens, Peter Thonis Peeck en Cornelis van Maurick schepenen.
21-03-1679: Registratie van akte van 04-12-1668. Maeijcken Jans, in leven getrouwd met Jan Anthonis Tucker, woonde met haar man in Hagestein. Nadat zij eerst overleed en hij daarna lieten ze 6 kinderen na: Stijntjen, Adriana, Gloria, Anthonis, Jannigie en Maeijcken Tucker. Antonis en Maecke Tucker overleden ongetrouwd, zodat 4 kinderen overbleven. Steijntien is getrouwd geweest met Gerrit Jacobs van Rossum. Adriana is eerst getrouwd geweest met Jan Cornelis Verkaeijck en heeft daaruit 3 kinderen. Naderhand is zij getrouwd met Claes de Rie, en uit dat huwelijk is 1 kind geboren. Jannechie is getrouwd met Jan Jacobs van Rossum, uit dat huwelijk is 1 kind geboren. Deze 3 dochters vormen 3 staken en hebben ten huwelijk genoten wat ieder bij huwelijkse voorwaarden beloofd is. Gloria, getrouwd met Willem Romers, schepen van Vianen, heeft als huwelijksgoed genoten 2 morgen en 1 hond land op Autena, genaamd de Gijsecamp, 2 morgen gelegen op Bolgarije genaamd de Aertte Camp en 2 morgen gelegen op Boeijcop in de viertel waarmee tegenwoordig Romers is beleend. De overige goederen van Jan Anthonis Tucker en Maeijgen Jans zijn nagelaten in 4 staken.
27-03-1679: De substituut drossaart Egidius Vervoorn, schepenen Peter Peters van Meurs en Nicolaes Tucker en secretaris van Hagestein E. Vervoorn hebben in aanwezigheid van Arnout Drakenb(orch) ontvanger van de 40 ste en 20 ste penning van het land van Utrecht en op verzoek van de collaterale erfgenamen van Hendrick Quint zaliger, in leven raad in de vroedschap en schepen van de stad Utrecht, als volgt getaxeerd: de helft van een hoeve land van acht morgen, zowel boomgaard als bouwland, gelegen in de polder van de Ham te Hagestein. De waarde per morgen is honderd carolus guldens, voor het hele perceel vier honderd gulden; een vierde deel van vier morgen land gelegen in de polder van de Biesen te Hagestein waarvan het overige deel behoort aan Domheer Hendrick van Westrenen is getaxeerd op twee honderd gulden; op verzoek van de erfgenamen van Hester van Vianen getaxeerd vier hond, vijftien roeden land gelegen op de Hoogenwaard te Hagestein getaxeerd op twee honderd vijftien carolus guldens; op verzoek van de erfgenamen van Hillichien Dircx van Bemmel getaxeerd twee morgen bouwland gelegen op de polder van de Nesch te Hagestein op zes honderd carolus guldens; op verzoek van de erfgenamen van Elisabeth van Aelst acht morgen land gelegen aan de Hagesteinsen dijk te Hagestein, leenroerig aan het huis van Culemborg, in gebruik bij Cornelis Gerrits van Dijck en Eijmert Willems van Dam, acht hondert guldens.
02-04-1679: Gilles Hendricksen, bode, verklaart op last van Maeijken Cornelis den Rooijen beslag te hebben gelegd onder Theunis Cornelis den Dunnen de penningen die hij aan de heer Bentingh moet betalen, om daarop te verhalen wat hij van de heer Bentingh te vorderen heeft.
25-04-1679: Willem, Susanna en Maria Breda, kinderen en erfgenamen van Johan Breda zaliger, in zijn leven schepen te Hagestein, machtigen N. Duercamp, notaris en procureur te Utrecht, om beslag te leggen en in gijzeling te nemen de personen die uit de stad Culemborg binnen Utrecht zouden komen. Dit in verband met de betaling van zeven duizend carolus guldens met de verstreken rente die zij te vorderen hebben. Gerrit Aerts, Pater Peter van Meurs en Nicolaes Tucker schepenen.
08-05-1678: Willem en Susanna Breda, weduwe van Hendrick Welckers, in leven schout van de stad Culemborg en Jan Daniels van Hartevelt, getrouwd met Maria Breda, kinderen en erfgenamen van Johan Breda, machtigen Johannes Duerkant, procureur voor het gerecht van de stad Utrecht, het proces te voeren dat Jan Daniels van Hartevelt als gemachtigde van hun vader zaliger tegen Philippus Specht, borgemeester van de stad Culemborg en Aert van Laeckervelt, burger en inwoner van die stad, als eiser op 17 maart 1679 op de rol heeft gezet. Het gaat om de verschenen rente van een rentobligatie van zeven duizend guldens kapitaal door drost, schout, burgermeester, schepenen en raadt van de stad Culemborg op 10 maart 1656 ten behoeve van Johan Breda zaliger gepasseerd. Verder om terugbetaling van het kapitaal van zeven duizend gulden met de verdere verschenen en nog te verschijnen rente. De machtiging betreft ook beslag en detentie van goederen en personen van de stad Culemborg die binnen Utrecht worden aangetroffen. Dirck Aerts en Peter van Meurs schepenen.
14-05-1679: Gillis Hendricks, bode, verklaart op last van Lowijs van der Heede beslag te hebben gelegd op vier melkoeien die zich bevinden op de uiterwaard van de beslaglegger gelegen onder Hagestein en verder op het koren dat te velde is gebracht en toebehoort aan Cornelis Cornelis Dunnen als gebruiker van de hofstede van de beslaglegger te Hagestein, om daarop te verhalen de achterstallige pacht die hij van Den Dunnen te vorderen heeft. Het beslag is gelegd onder diens echtgenote bij afwezigheid van haar man.
24-06-1679: Jannickie Dircx, weduwe van Hans Caspert, wonende in de Biesen te Hagestein, verklaart zich borg te stellen voor Hendrick Eijmerts van der Laeck, ten behoeve van Joost Caspare van Renesse, commandeur van Dieren, in verband met de uitspraak die heden door het gerecht van de hoge heerlijkheid Hagestein is gedaan. Gerrit Aerts Pater en Hermen Barents schepenen. Gerrit Aerts van Leent, procureur van Van Renesse, weigert de borgtocht omdat hij beroep heeft ingesteld bij het hof van Utrecht.
25-06-1679: Gillis Hendricks, bode te Hagestein, verklaart op last van Louis van der Heede beslag te hebben gelegd onder Cornelis Cornelis den Dunnen op het koren dat te velde ligt op de hofstede en landerijen van de beslaglegger aan de Hoogendijk die door Dunnen worden gebruikt, om daarop te verhalen wat van Dunnen te vorderen heeft.
06-07-1679: Gillis Hendricks, bode, verklaart op last van Peter Gerarts, vice-drossaart van Hagestein, beslag te hebben gelegd op alle roerende goederen van Jan Daniëls van Hartevelt en tevens op diens huis en boomgaard waar hij tegenwoordig woont binnen de veste van Hagestein naast de kerk en nog op een halve boomgaard rijswaard gelegen aan de Hoogendijk te Hagestein, mede toebehorende aan Jan Daniëls, om daarop te verhaelen wat hij van Hartevelt te vorderen heeft. Pater en Dirck Tonis schepenen.
15-07-1679: De schepenen van Hagestein verklaren op verzoek van Jacob van Reede, kapitein in dienst van de Staten Generaal, dat het derde deel waar Jan Daniëls van Hartevelt, inwoner van Hagestein, uit naam van zijn echtgenote recht op heeft uit de nalatenschap van zijn overleden schoonvader Johan Breda in leven schepen te Hagestein, dient als hypotheek voor de plecht voor drossaart en schepenen van Hagestein op 11 juli 1679 ten behoeven van Van Reede gepasseerd voor de som van veertien honderd carolus guldens kapitaal met de rente van dien. Gerrit Aerts Pater en Thonis Cornelis Dunnen schepenen.
24-07-1679: Pieter Gerarts drossaart, Egidius Vervooren secretaris en Gerrit Aerts Pater en Thonis Cornelis Dunnen schepenen van Hagestein hebben op 24 juli 1679 in aanwezigheid van de ontvanger van de 40 ste en 20 ste penning van het land van Utrecht en op verzoek van de erfgenamen van de heer Erastus Schade zaliger een kwart van een halve hoeve land met het huis dat er op staat gelegen in de polder van de Haag te Hagestein getaxeerd in contant geld op vijf honderd en tachtig gulden.
24-07-1679: Schepenen Gerrit Aerts Pater en Thonis den Dunnen taxeren op 24 juli 1679 op verzoek van Jan Daniels van Hartevelt, namens zijn echtgenote voor een derde deel erfgenaam van Jan Breda zaliger 28 morgen en ettelijke honden boomgaard, bouwland en uitterwaard met huis, bepoting en beplanting, per morgen op de som van vier honderd carolus guldens huis, erf en boomgaard binnen de veste van Hagestein waar Jan Daniels op woont op vijf honderd en vijftig gulden de helfte van een boomgaard gelegen aan de Schoordijk te Hagestein bij de herberg de Rode Leeuw met rijswaard die erbij hoort op vijf honderd gulden.
26-07-1679: Gillis Hendricxen, bode, verklaart op last van Adriaentien Molenaerts wonende te Vianen beslag te hebben gelegd onder Melis Cornelis Tucker, inwoner van Hagestein op de helft van de weit dat voor de jaarschaar 1679 te velde ligt op de polder van de Hoogenwaard onder Hagestein op het land dat Melis Cornelis van Adriaentien Molenaerts in gebruik heeft om daarop te verhalen wat Adriaentien van Melis te vorderen heeft.
12-08-1679: Gillis Hendricxen, bode te Hagestein, verklaart op last van Willem Breda, oud schepen te Vianen, onder Wouter Huijbert beslag te hebben gelegd op het weit dat voor de jaarschaar 1679 op een morgen land te velde ligt in de polder van de Gauwenesse onder Hagestein om daarop te verhalen wat Breda van Wouter Huijberts te zake van het gebruik van het land te vorderen heeft.
20-08-1679: Gillis Hendricxen, gerechtsbode te Hagestein, verklaart op grond van het vonnis van het gerecht van Hagestein van Ghijsbert Uijttewael eiser tegen de kinderen en erfgenamen van Thonis Jans Uijttewael zaliger op 27 maart 1679 te veilen de vrije eigendom van de helft van vier morgen land met bijbehorende boomgaard gelegen op de Hoge Waard onverdeeld bezit met Cornelis Gerrits Prins te Vianen, waar Jan Claes secretaris te Hagestein boven en de domproost van Utrecht naast gelegen zijn, strekkende van de Biesenweg en de Blockhuizenweg tot over het Helsdingenpad en de Oule toe.
26-10-1679: Johan Jurriaen van Bronckhorst, heer van Vueren, beneficiair erfgenaam van zijn vader jonker Barnard van Bronckhorst, heer van Hulssen, machtigt Rijck Thijssen, procureur te Nijmwegen, om namens hem zich te verweren tegen de crediteuren van de boedel. Peter Pelt en Dirck Thonis schepenen.
03-11-1679: Schepenen en gerechtslieden van Hagestein verklaren op verzoek van Hermen Peters Peeck, inwoner van Hagestein, dat deze anno 1674 niets heeft genoten van zes morgen bouwland gelegen in de polder van de Biesen, welk land toebehoort aan het comptoir van de gebeneficeerde goederen van de Staten van Utrecht, omdat de granen door de storm zijn geruïneerd en daarnaast de landen in de polder van de Biesen in 1674 door de oorlog nog onder water stonden.
23-11-1679: Gillis Hendricx, bode te Hagestein,verklaart op order van Peter Gerarts, vice-drossaard van Hagestein, beslag te hebben gelegd op en in zijn huis in bewaring genomen te hebben touwen en andere materialen die zijn gebruikt bij het rooien van een grote populier bij het slot van Hagestein door Daniel N. rademeester wonende te Vianen. Bij het omvallen heeft de boom een grote schade aangericht aan het dak en aan het slot van Hagestein. De drossaard heeft in aanwezigheid van schepenen protest aangetekend tegen de kosten daarvan. Peter van Pelt en Oth Gerrits Keijser schepenen.
27-11-1679: Schepenen en heemraden van Hagestein die in 1678 gediend hebben gelasten Nicolaes Tucker als ontvanger van de extraordinaire omslag gedaan tot betaling van de arbeidlonen wegens de werkzaamheden die Hagestein uitvoert aan de Diefdijk aan Anthonis Cool cum suis de somme van dertig carolus guldens te betalen.
25-01-1680: Willem Breda, Jan Daniels van Hartevelt als man en voogd van Maria Breda en Susanna Breda, weduwe van Hendrick Welcker zaliger in leven schout te Culemborg, gezamenlijk kinderen en erfgenamen van Johan Breda en Elsie Willems zaliger aan de ene en Johannes van Bambergen aan de andere zijde hebben minnelijk gedeeld vier morgen bouwland gelegen in de polder van de Hamme strekkende van de Kil of Kleine Lek tot achter aan de Autenaseweg, waar boven de heer Westrenen, domheer tot Utrecht, en beneden de heer advocaat Groenhout gelegen zijn. Johannes van Bambergen heeft bij loting de voorste twee morgen ontvangen, en de genoemde erfgenamen de achterste twee morgen. Gerrit Aerts Pater en Thonis Cornelis Dunnen schepenen.
23-02-1680: Willem Cornelis den Bleijcker en Peter Theunis Bosman, beide boomgaardlieden wonende te Vianen hebben in aanwezigheid van schepenen en secretaris van Hagestein op verzoek van Jan Daniels Hartevelt, wonende te Hagestein, inspectie gehouden van de singels en de boomgaard gelegen bij het slot van Hagestein, eigendom van de graaf van Waldeck en tegenwoordig in huur gebruikt door Jan Daniels, om te taxeren welke schade de storm en onweer van 1674 hebben aangericht. Na onderling overleg hebben de boomgaardlieden geoordeeld dat Jan van Hartevelt niet meer dan tachtich caolus guldens behoort te betalen, beginnende met 1675. Thonis Cornelis den Dunnen en Dirck Thonis schepenen.
24-02-1680: Gerit Aerts Pater, Peter van Pelt, Oth Gerrits Keijser en Dirck Tonis, schepenen van Hagestein hebben op verzoek van Borger de Vrij, majoor van de stad Utrecht, de volgende posten getaxeerd: Een vracht paarden- of koeienmest als het wordt gebracht van het huis van Thonis Cornelis Dunnen, schepen, tot op het land genaamd de Vogelsangh te Hagestein, toebehoord hebbende Matthijs de Vrij zaliger en door Thonis Cornelis Dunnen gekocht, per vracht 7 - 8 - Een vracht schapenmest met de arbeid daarin getaxeert op f 10 – 0. De bomen uit de boomgaard zijn niet gerepareerd maar door Dunnen uitgekroond en door hem geëxploiteerd, bezaaid met rapen of graveel zaad. De els die op het goed is gepoot geweest met de arbeid daarin samen getaxeerd op f 1 – 5. Nota: 100 elsen bevonden De wilge poten die op het goed zijn gestoken met de arbeid meegerekend getaxeerd op samen f 11 – 10. Nota: 194 poten bevonden
04-03-1680: Het gerecht van Hagestein authoriseert Rijck van Veen schoolmeester om gedurende de ziekte van Gillis Hendricx bode te Hagestein alle dachvaardingen, citaties, insinuaties, sommaties, renovaties en executies te doen en alles te doen wat daartoe is vereist en daarvoor het bijbehorende salaris te ontvangen.
04-03-1680: Gerrit Aerts Pater, Thonis den Dunnen, Hermen Barents en Dirck Thonis, schepenen te Hagestein hebben op verzoek van Jan Daniels van Hartevelt, inwoner van Hagestein, de schade getaxeerd die Hartevelt stelt te hebben geleden aan vier melkkoeien en twee hokkelingen die in 1679 ten huize van Peter van Meurs, waar de gerechtsbank gehouden wordt, in bewaring zijn genomen door capitein N.N. Reede tot voldoening van wat Hartevelt aan hem moest betalen. De genoemde beesten hebben omtrent 26 dagen in het huis van Van Meurs gestaan. De schade aan de beesten wordt getaxeerd op vijf en veertig carolus guldens, naast het voergeld dat aan Peter van Meurs betaald moet worden.
07-03-1680: Pieter Croes, Thielman Croes, Harmen Croes, Jan Thonis Verweij getrouwd met Lijsbeth Croes en Sara Peters, moeder en voogdesse over hare onmondige kinderen uit haar huwelijk met de overleden Hendrick Croes vergezeld van Meijnard ter Brugge, schepen burgemeester en als zodanig oppervoogd over alle onmondigen van de stad Vianen, samen erfgenamen van Jan Hendrickse Croes, hun vader en grootvader zaliger en verklaarde na deling van de meubels van de boedels met den elkaar een magescheid (= scheiding tussen bloedverwanten) van de vaste goederen te zijn overeengekomen. Bij loting is ten deel gevallen aan Pieter Croes de helft van een boomgaard van twee morgen gelegen in de polder Den Haech, strekkende met de Damsteech voor van de Hoogendijk en dan verder voorts van de Gueldam tot achter het land van Cornelis Verhouff, waar boven de erfgenamen van Frits Houvenaer en beneden de kinderen en erfgenamen van jonker Johan van der Vecht gelegen zijn. Met last aan zijn zwager Jan Thonis Verweij uit te keren als hier na volgt. Aan Harmen Croes is bij loting ten deel gevallen de andere helft van de genoemde boomgaard, zijnde de westzijde, met last aan zijn broeder Thielman Croes uit te keren als hier na volgt. Bij lo+B370tinge is ten deel gevallen de somme van vier honderd gulden die Harmen Croes moet uitkeren te weten twee honderd gulden op 1 maart 1680 en de resterende twee honderd gulden op 1 mei 1681. Jan Thonis Verweij heeft bij loting het de som van vier honderd guldens ontvangen die Pieter Croes moet uitkeren, te weten honderd guldens op 1 maart 1680 en de resterende drie honderd gulden op 1 mei 1681. Johan Brugman ende Pieter van Oostrum schepenen en O(tto) van der Lake secretaris van Vianen.
29-04-1680: Egidius Vervoorn, substituut-drossaarde en Peter van Pelt en Dirck Thonis schepenen van Hagestein hebben op 29 april 1680 in aanwezigheid van de ontvanger van de 40 ste en 20 ste penning van het land van Utrecht en op verzoek van de erfgenamen van Mechtelt van den Gamerslach zaliger in leven echtgenote van Antonis de Man ook zaliger, gewoond hebbende te Vianen, vier morgen land gelegen in de polder van den Biesen te Hagestein getaxeerd op twee honderd tachtig gulden.
29-04-1680: Huijbert Thonis Wttewael, inwoner van Hagestein, verklaart zich borg te stellen voor Metgen Thonis Wttewael zijn zuster ten behoeve van Catharina Hamel, weduwe van Jan van Oostrum, in leven procureur te Vianen om aan de veroordeling door dit gerecht te voldoen, gevorderd door Catharina Hamel ten laste van Metgen Thonis op 18 maart 1680. Gerrit Aerts Pater en Thonis Cornelis Dunnen schepenen.
17-05-1680: N. (= Antony) Bemme, pander bij het provinciale hof van Utrecht, legt op grond van een vonnis van 11 mei 1680, verkregen door Francois Nicolaes baron van Holtepenne (= Haultepenne) cum suis tegen Willem de Wael van Vronesteijn heer van Dieren, beslag op diens hofstede genaamd Reijgesteijn, groot elf morgen, gelegen onder Hagestein, met verbod aan de schout en het gerecht van Hagestein om de hofstede of het land te verkopen of te bezwaren.
17-05-1680: A. Bemme, pander bij het provinciale hof van Utrecht, legt op grond van een vonnis van 15 mei 1680, verkregen door de erfgenamen van Annechie Coopmans tegen den graaf van Waldecq, beslag op diens heerlijkheid Hagestein met de landerijen die erbij behoren, met verbod aan de drossaard en het gerecht van Hagestein om de hofstede of het land te verkopen of te bezwaren.
01-08-1680: Gillis Hendrickse, bode, verklaart op last van sr … (naam niet ingevuld), beslag te hebben gelegd en vervolgens naar Peter van Meurs te hebben gebracht waar de gerechtskamer wordt gehouden, twee paarden die zich bevinden in de wei van joffer Bolck tegenover de Witteboom, onder het district van Hagestein, toebehorende aan N. van Polij, om daarop te verhalen hetgeen hij van Polij te vorderen heeft.
05-08-1680: Tucker Gerrit Aerts Pater en Melis Coenen, oud-laagheemraden, en Peter Peters van Meurs en Cornelis Cornelis Mugh huidige laagheemraden van Hagestein, verklaren op verzoek van Nicolaes Tucker oud-schepen van Hagestein dat de dijk genaamd de Houvenweg onder Hagestein behoort tot het land van de polder van de Houven en dat ook de hofstede of het land dat Cornelis Cornelis Dunnen tegenwoordig bewoont en gelegen is op de Houven altijd bij Dunnen of zijn voorzaten voor zijn land tot op de Hogendijk zo ver de binnenschouw strekt is gemaakt en uit de schouw bewaard. De genoemde dijk strekt ook tot in het midden van de sloot gelegen tussen de polder van de Nes en de Houvenwegh. Ze verklaren ook dat den Dunnen of zijn voorzaten daarvan genoten hebben en nog genieten alle vruchten van de bomen of rijs dat op de genoemde weg staat. Verder dat geen landen op de polder van de Nes gelegen van de Houvenweg vruchten trekken of de dijk uit de schouw behoren te bewaren. Dirck Tonis en Peter Peters van Pelt schepenen.
20-07-1680: Op verzoek van Stijntgen Jans Tucker wonende te Hagestein verklaar ik Jan Hendricks wonende te Vianen dat ik in het jaar 1670 bij Adriaen Jacobs van Rossum, wonende in ’t Waal, als knecht heb gewoond en dat in dat jaar Adriaen Jacobs van Rossum twee akkers land in gebruik had, groot 8 morgen, genaamd de Lange akker, gelegen onder Schalckwijk, boven de hofstede waar Cornelis Dircks gewoond heeft, eigendom van het kapittel van Oudemunster te Utrecht, en dat ik heb geholpen het koren dat daarop is gegroeid naar het huis van Rossum te brengen.
15-08-1680: Jan Hendricks van Kessel verklaart op verzoek van Stijntgen Jans Tucker nadat zijn hierboven genoemde verklaring is voorgelezen daarbij te blijven. Gerrit Aerts Pater en Dirck Thonis schepenen.
15-08-1680: Cornelis Cornelis Mugh, heemraad te Hagestein, verklaart op verzoek als boven dat de verklaring van Jan van Kessel waar en waarachtig is.
14-09-1680: Johan Jurriaen van Bronckhorst, heer van Vuren etc, machtigt Jacob de Bruijn, schout van Vuren, om te compareren voor de dijkstoel van de Tielerwaard en voor enige stukken dijk die onbeheerd zijn onder de heerlijkheid Vuren naast de andere (zeven)gevers de eed te doen. Gerrit Aerts Pater en Dirck Thonis schepenen.
11-10-1680: Gillis Hendricks, bode, verklaart op last van Mariken Jacobs Geldere, wonende te Vianen, beslag te hebben gelegd onder Nicolaes Tucker, oud-schepen van Hagestein, op de kooppenningen die hij betalen moet wegens de koop van een huis en erf binnen de veste van Hagestein, dat bewoond wordt door de bode en door Tucker is gekocht.
15-11-1680: Bijlage bij de koopovereenkomst van 23 september 1680 ten behoeve van Jan Jans de Voor. De graaf van Waldecq Piermont Cuijlenborg etc, heer van de hoge heerlijkheid Hagestein, gelet op de voorwaarden waaronder Jan Jans de Voor heeft gekocht een huis en hofstede met boomgaard van een morgen genaamd de Witboom, gelegen in de polder van den Haech, slaat af de voor- of nakoop en machtigt het gerecht van Hagestein het goed te transporteren. Gedaan te Culemborg op 5 november 1680. Ondertekend door F. Etlin.
19-11-1680: Op 19 november 1680 hebben vice-drossaard Peter Gerarts en de schepenen Gerrit Adriaens Pater en Dirck Thonis op verzoek en in bijzijn van de heren Lith en Bosch, raden van de graaf van Waldeck, heer van Hagestein, de singels bij het slot van Hagestein, in gebruik en huur door Jan Daniels van Hartevelt, om te inspecteren welke bomen door Jan Daniels zijn beschadigd of omgehakt.
19-11-1680: Hendrick Dortmunt, doctor medicina en burgemeester van Vianen, en Sebout Gillis, chirugijn te Vianen, verklaren op verzoek van Peter Gerards, vice drossaert in Hagestein, dat zij in het huis van Nicolaes Tucker, oud schepen, in aanwezigheid van drossaard en schepenen het dode lichaam van Cornelis Melis Tucker, jongeman en broer van Claes Tucker, geboren in Hagestein, hebben gevisiteerd, die eergisteren is overleden. Hij is in juni 1679 op de dijk of Santpadt onder Vianen buiten de herberg de Witboom onder Hagestein met een mes gekwetst door Eijmert Cornelis van Hoogenboom, jongeman te Vianen.
24-11-1680: Gillis Hendricks, bode, verklaart op last van Claes Thonis van Rietvelt, winkelier te Vianen onder Cornelis van Mourick, oud schepen van Hagestein, beslag te hebben gelegd op de mars, de kramerij en het koopmanschap dat in het huis van Mourick staat en toebehoortaan Stoffel de Cramer, wonende te Vianen.
09-12-1680: Peter Peters van Meurs, oud schepen van Hagestein, machtigt Nicolaes Tucker procureur te Hagestein, om zijn zaken waar te nemen, in het bijzonder de zaak voor de vierschaar van Hagestein tegen Sweer Slee als gedaagde. Gerrit Peter en Dirck Thonis schepenen.
11-12-1680: Gillis Hendricks, bode, verklaart op last van Hendrick Claes wonende op Bolgarije beslag te hebben gelegd onder Jan Thonis den Dunnen op achtentwintig gulden als die deze moet betalen aan de kinderen en erfgenamen van Thonis Jansz Wttewael zaliger.
13-12-1680: Op 13 december 1680 hebben Pater Pelt, Dirck Theunis den Dunnen en Oth Gerrits schepenen te Hagestein ten huize van Peter van Meurs op de gerechtskamer de armenbus geopend en daarin 11 gulden en 10 stuivers aangetroffen. De verdeling is als volgt: een arme man 0 - 1 – 4 Emmeken Speijerts 3 – Heijl Huijgen 1 – 10 Lijsbeth Jans 1 – 10 Anna Frans 1 – 10 NN 2 - Leendert de schutter 2 - Totaal: 11 – 11 - 4
16-12-1680: Dirck Adriaens, oud schepen te Hagestein machtigt Nicolaes Tucker oud schepen en procureur, wonend in Hagestein, om de zaken waar te nemen die hij bij het gerecht heeft lopen tegen Sweer Slee, schoenmaker te Vianen. Oth Gerrits Keijser en Peter van Pelt schepenen.
20-12-1680: Willem Breda, oud schepen te Vianen, en Susanna Breda, weduwe van Hendrick Welcker zaliger in zijn leven schout te Culemborg en Jan Daniels van Hartevelt als man en voogd van Maria Breda, samen kinderen en erfgenamen van wijlen Johan Breda in leven schepen van Hagestein machtigen Johan Stenis om voor schout en gerecht van Culemborg te transporteren ten behoeve van de gravin douaire van Waldeck twee duizend gulden in een rente obligatie van zeven duizend gulden hoofdsom bij de drossaard Sthout, borgemeester schepenen en raad van Culemborg op 10 maart 1656 gepasseerd.
12-12-1680: Drossaard en heemraden van Hagestein staan toe dat Cornelis Dircks Verweij vleeshouwer te Vianen een dam legt op de nieuwe weg bij de Biesenwatermolen te Hagestein, weliswaar op het grondgebied van Vianen, maar waar drossaard en heemraden van Hagestein de jaarlijkse schouw voeren.
27-01-1681: Joost Caspare van Rhenesse, commandeur van Dieren, en Maria de Cuijpere zijn echtgenote hebben de eed afgelegd in de zaak die Van Rhenesse als eiser tegen Hendrick Eijmerts van der Laeck als gedaagde voor het gerechte van Hagestein had uitstaan. Dirck Thonis en Peter van Pelt schepenen.
10-03-1681: Nicolaes Tucker procureur te Hagestein machtigt Gerrit Adriaens van Leent procureur en notaris te Vianen om de saake tegen Joost van den Acker waar te nemen. Cornelis Willems schepen.
16-03-1681: Op 16 maart 1681 hebben Peter Thonis Peeck en Peter van Pelt, schepenen van Hagestein, op verzoek van van Waldecq, heer van Hagestein rijs- en willigenhout dat ligt bij het slot en de singels van Hagestein geïnspecteerd en getaxeerd.
16-03-1681: Het gerecht van Hagestein heeft de specificatie van het salaris dat Daniel van Westervelt als advocaat heeft verdiend in de zaak van Dirck Adriaens als eiser tegen Sweer Slee als gedaagde gematigd.
03-05-1681: Jan Cornelis Roeijen, inwoner van Hagestein, verklaart verkocht te hebben aan Maeicken Cornelis van Roijen te Vianen zijne zuster een merrie en veulen. Peter van Pelt en Dirck Thonis schepenen.
19-05-1681: Het gerecht heeft de specificatie van het salaris van Daniel van Westervelt als advocaat in de zaak van Peter van Meurs, collecteur van het gemaal voor Hagestein als eiser, tegen Sweer Slee schoenmaker te Vianen als gedaagde gelet op de vermindering ervan door de procureur Van Leent gematigd tot dertig gulden en dertien stuivers.
19-05-1681: Jan Thonis den Dunnen machtigt Nicolaes Tucker, procureur te Hagestein, in het proces dat hij als als gedaagde voert voor de vierschaar van Hagestein tegen de vice drossaard van Hagestein. Jan Jans de Voore schepen.
19-05-1681: Gijsbert van Rhenen heeft aan Maeijcken Jacobs Rietvelt getransporteerd een plecht van twee honderd guldens, waarvan de rente is voldaan. Peter van Pelt en Sebastiaen Jans van Rietvelt schepenen.
26-06-1681: Gillis Hendricks, bode te Hagestein, heeft op last van Aert Speijders, wonende in de Gauwenesse onder Everdingen beslag gelegd onder Jan Peters, wonende op de hofstee van notaris Wttewael gelegen aan de Hoogendijck te Hagestein op een kudden schapen die weiden op de hofstede en de landerijen van Wttewael.
30-07-1681: Gillis Hendricks, bode te Hagestein, verklaart op last van Ottho van der Lacke, secretaris van Vianen, beslag te hebben gelegd op het geld dat Gerrit van den Ancker van het gemene land van Hagestein te vorderen heeft en heeft daarvan kennis gegeven aan de drossaard van Hagestein als gadermeester van de gemenelands ongelden.
25-06-1682: Het gerecht van Hagestein, gezien de vordering van zijne hoogheid op 18/8 juni 1682 geven toestemming dat de executie van het vonnis van 21 maart 1681 in het voordeel van Anthonis de Maurick advocaat woonachtig te Beusichem uit naam van zijn echtgenote ten laste van Veronica Ruijsch, weduwe van wijlen proffessor Regnerus Vogelsangh, Quirinius Croll, Reijner van Hertevelt getrouwd met Magdalena Vogelsangh en Luderus Losser, schout te Vianen, samen erfgenamen van Regnerus Vogelsangh is gewezen. Het gaat om drie morgen boomgard, wei- en bouwland, gelegen in de Haagh, nagelaten door Regenerius Vogelsangh. Er is een acte van consent van de stadhouder van de leenen van het grafelijke huis van Cuijlenborg voor vijf morgen land leenroerig aan de grafelijke leenhof gelegen in de Haagh, samenhangend met de genoemde drie morgen land. Peter van Pelt Bastiaen Jans van Rietvelt Dirk Thonis ende Jan Jans schepenen.
14-06-1682: Jan Daniels van Hartevelt, uit naam van zijn echtgenote Maria Breda, mede erfgenaam van Jan Breda, machtigt Arnoudt Drakenborgh, schout van de Dom, om voor schout en gerecht van Culemborg naast de verdere erfgenamen van Breda te cederen ten behoeve Wilhelmina gravin douaiere van Wildonge etc Nassau etc f 2.000 die nog openstaat uit een obligatie van f 7.000 van 10 maart 1656 ten laste van drossaard, schout, burgemeesters, schepenen en raad van de stad Culemborg. Bastiaen Rietvelt en Dirck Thonis schepenen den 14 junij 1682
13-09-1682: Jelis Hendricks de Weert, gerechtsbode te Hagestein, verklaart op verzoek van Cornelis Hoevenaer vice-drossaard dat hij op 14 augustus 1682 op verzoek van Hoevenaer als gemachtigde van de weduwe Gerards zaliger naar Vianen is gegaan met een acte om Johan Jurriaen van Bronckhorst heer van Vuren en Nicolaes Tucker, voogd over de onmondige kinderen van Van Vuren en juffrouw Camons, te sommeren tot betaling van de reële lasten en ongelden op huis en goederen Nijesteijn te Hagestein. Cornelis van Maurick en Bastiaen Jans Rietvelt, schepenen en gerechtslieden van Hagestein omdat de vice-drossaert tegelijk secretaris is getekend door schepen Maurick.
07-09-1682: Gillis Hendriks, bode te Hagestein, legt op last van Daniel van Westervelt advocaat en Joost Jonas procureur beslag onder Sweer Tonis wonende op de hofstede die toebehoord heeft aan juffrouw Cornelia Moelenaer, laatst getrouwd geweest met Francois van der Heeden, op de pachtpenn die hij schuldig is.
23-10-1682: De vice-drossaard, schepenen en gerechtslieden van Hagestein verklaren op verzoek van de kinderen van Thonis Jans Wttewael en Oth Gerrits Keijser, inwoners van Hagestein, dat door de brand die op 16 september 1682 in de avond omtrent negen uur was ontstaan het hele huis van de kinderen van Wttewael met alle meubels, koren, hooi, stro et cetera samen met beide bergen vol koren en hooi van Oth Gerrits zijn verbrand. Als gevolg hiervan zijn de kinderen in armoede vervallen zodat ze hun schulden niet konden betalen.
24-10-1682: De vice-drossaard, schepenen en gerechtslieden van Hagestein machtigen Hendrick Vijant procureur voor het provinciale hof van Utrecht in alle zaken van eisen en verweren.
14-12-1682: De vice-drossaard, schepenen en gerechtslieden van Hagestein bevestigen op verzoek van de kerkenraad en kerkmeesters van Everdingen de hoefboeken te hebben nagezien van de landen die onder de hoge heerlijkheid ressorteerden van de jaren 1663 tot 1681. Daruit blijkt niet dat de graven van Culemborg vóór de tijd dat de graaf van Waldecq en Cuijlenburg de heerlijkheid heeft gekocht in Hagestein ander land heeft gehad, dan twee morgen in de Engh, bij de weduwe Jan Claesz en nu bij Paulus Jans Wttewael in gebruik; elf morgen bij Thonis Peters cum suis en drie morgen bij Dirck Pauwels, waarvan 10 morgen bij Hermen Peters Peeck en 4 morgen bij Gerrit Adriaens Pater in gebruik is, samen 16 morgen die alle toebehoren aan de pastorie van Everdingen en acht morgen geestelijk goed, hiervoor gebruikt door Frans Herbert en nu door de weduwe Thonis Crijnen. In de jaren vóór 1663 hebben de graven van Cuilemborg geen eigen goederen of domeinen in Hagestein gehad.
17-01-1683: Cornelis Hoevenaer, waarnemend drossaard van Hagestein, verklaart dat op 3 januari 1683 door de gerechtsbode en de schutter openbaar zijn verkocht twee paarden, een ouden wagen, hooi, stro en koren in de berg, verder huisraad en andere spullen van de inventaris die op 6 januari 1683 is opgemaakt van de bezittingen van Adriaentie laatst weduwe van Cornelis Cornelis Mugh, wonende binnen de veste van Hagestein, in verband met onbetaalde personele lasten en andere ongelden. Geerlof Hendriks van Rooijen neemt de spullen over en betaalt de schuld. Peter van Pelt en Dirck Tonis van Thienhoven schepenen.
17-01-1683: Annechie Pas, weduwe en boedelhoudster van zaliger Gijsbert Gerrits van den Ancker wonende te Vianen, vergezeld van Joost van den Ancker haar zoon, verklaart ten behoeve van de erfgenamen van Geertuijt Daniels van Hartevelt zaliger het recht van hypotheek te herroepen dat zijn heeft op een boomgaard groot omtrent een hond land gelegen op de Hoogenweert te Hagestein, belend oostwaarts aan Claes Helmich en westwaarts aan Tonis Peters, strekkende van de Biesenweg tot op de Hoogenweert. Geertruijt Daniels van Hartevelt heeft dit land bij leven bezeten, waarvan eigenaar is geweest Peter Reijers van Hartevelt, die bij acte voor schepenen van Hagestein op 4 mei 1646 al zijn goederen, inclusief het boomgaardje, had verbonden, voor de vrijwaring van de boomgaard die Gijsbert Gerrits van den Ancker zaliger, echtgenoot van Annichien, kocht van Isaacq Reijers wonende te Wijk en naderhand qualitate qua teruggevorderd was door Gijsbert Wttewael. Vice drost, Dirck Antonis van Thienhoven en Bastiaen Tonis Rietvelt schepenen.
22-03-1683: Gerrits Adriaens Pater, oud schepen van Hagestein, oud in de 70 jaar, Thonis Cornelis Dunnen, oud schepen en gewezen kerkmeester, oud 56 jaar, Dirck Adriaens ook oud schepen en gewezen kerkmeester, oud 42 jaar, en Gillis Hendricks gerechtsbode van Hagestein, oud 51 jaar, verklaren voor het gerecht op verzoek van Cornelis van Maurick en Cornelis Willems, de huidige kerkmeesters, dat zolang zij weten de reparaties van de toren van Hagestein, zowel van het kapdak als het klokuurwerk in opdracht van het gerecht zijn uitgevoerd en dat de kosten ervan ten laste zijn gekomen van de morgentalen van het gemene land van Hagestein. Dat was ook het geval bij de reparaties die enige jaren geleden aan het horloge zijn verricht door een zekere Wijnbron, horlogemaker. De waarnemend drossaard, Peter van Pelt en Bastiaen Jans Rietvelt schepenen.
23-03-1683: Willem van Breda, oud schepen te Vianen, Jan Daniels van Hartevelt als man en voogd van Maria Breda en Otto Steenis, secretaris te Beest, voor zichzelf en voor zijn moeder Susanna van Breda en zijn onmondige broers en zusters met Gerard van Gaesbeecq, secretaris van de stad Culemborg, die door de graaf van Culemborg op 15 oktober 1681 is aangewezen als voogd van de onmondige kinderen, samen kinderen en erfgenamen van wijlen Johan van Breda in zijn leven schepen van Hagestein en Elsje Willems, gewezen echtelieden, verklaren te komen tot een verdeling van de boedel van de overledene. Alle geschilpunten worden voorgelegd aan Cornelis Hoevenaer, vice drossaard en secretaris van Hagestein, Arnout Drakenborg, scholtus van de Dom te Utrecht, Daniel Westervelt, advocaat te Vianen, Gerard van Gaesbeecq, secretaris van Culemborg en Adriaen van Thienhoven Het gaat om de vordering van Jan Daniels van Hartevelt over een voorschot ten behoeve van de boedel. Verder om een vordering van Willem van Breda om overgeleverde winkelwaren en de deugdelijkheid van een contract van 29 april 1679 tussen comparanten. Alsmede over de vordering van rente die Willem van Breda heeft betaald aan Hester van Vianen en de heer Schade als haar erfgenaam over een kapitaal van duizend guldens. De comparanten machtigen Arnoudt Draeckenborgh, schout van de Dom te Utrecht, om de kooppenningen te ontvangen van 4 morgen leengoed met rente die Schade, heer van Dompselaer, heeft gekocht en van de helft van 3,5 morgen weiland op Bolgarije door Schade gekocht. Vice drossaard, Bastiaen Jans Rietveld en Jan Jans Velthuijsen schepenen.
22-03-1683: Jan Daniels van Hartevelt en Maria Breda, echtelieden wonende te Hagestein, verklaren dat er een kwestie is ontstaan tussen hun als huurders van de boomgaarden behorende tot het huis van Hagestein aan de ene kant en de raden van de graaf van Waldecq Piermont Cuijlenborg etc als heer van Hagestein aan de andere kant over de voorwaarden op 20 april 1665 door het echtpaar met de heren van de Dom en Oudemunster overeengekomen en de korting die is toegepast wegens het omwaaien van de bomen in het jaar 1674. Vice drossaard, Peter van Pelt en Bastiaen Jans Rietvelt schepenen.
22-03-1683: Willem van Breda en Jan Daniels van Hartevelt als man en voogd van zijn vrouw Maria Breda, mede erfgenamen van Johan Breda, geven toestemming dat de resterende rente van 175 gulden 19 stuivers die aan de boedel van Johan van Breda van een kapitaal van 7.000 gulden op de kerk te Culemborg zullen worden uitbetaald aan hun zuster Susanna van Breda ten behoeve van haar crediteuren. Vice drossaard, Peter van Pelt en Bastaen Jans Rietvelt schepenen.
05-04-1683: Peter van Meurs en Dirck Adriaens, beide oud schepenen van Hagestein, verklaren op verzoek van Jan Daniels Hartevelt en Maria van Breda, echtelieden, dat ze op 9 september 1675 als schepenen aanwezig waren bij een transport van een huis en erf met een boomgaardje gelegen binnen de veste van Hagestein door Hartevelt aan Jan van Breda zijn schoonvader. Dit omdat ze vreesden dat op het huis beslag zou worden gelegd voor een schuld van de eerste man van Maria Breda. Vice drossaard Hoevenaer, Peter van Pelt en Bastiaen Jans Rietvelt schepenen.
27-09-1683: De twee specificaties van salaris door Gerrit Adriaens van Leent procureur tot Vianen als eiser tegen Joost Casper van Renes commandeur van Dieren als gedaagde, worden door het gerecht, gezien de vermindering door de procureur Jonas vanwege de gedaagde daar op gesteld, in verband met de veroordeling door het gerecht op 24 november 1681, getaxeerd op 72 gulden 18 stuivers 12 penningen. Onverminderd het salaris van de overleden secretaris Vervoorn.
04-06-1683: Paulus Jans Wttewael, oud in de zestig jaar, Nellechien Claes, weduwe van Thonis Cornelis, oud in de zeventig jaar, Bastiaen Jans van Straeten, oud in de zestig jaar, Dirck Adriaens oud twee en veertig jaar en Geertie Adriaens, echtgenote van Gerrit Peters Vorcx oud 65 jaar, alle inwoners van Hagestein verklaren op verzoek van Catharina Daniels wonende te Vianen dat vanouds de scheiding en heining tussen de boomgaard van Catharina Daniels en de hofstede van haar broer Jan Daniels van Hartevelt heeft gestaan op de buitenkant van het hek naar de boomgaard tot op de put en zo verder om de berg staande op de hofstede van Jan Daniels tot aan de kerkmuur van de kerk van Hagestein toe. Na het overlijden van de vader van Jan Daniels en Catharina Daniels, nadat zijne kinderen en erfgenamen de boedel hadden gedeeld, is de tuin en heining veranderd en gebracht tot op de binnenkant van het hok naast de hofstede van Jan Daniels, langs de kruisbessenbomen op het erf van de Jan Daniels, rechtuit tot achter op de gracht zonder dat zij getuigen ooit enige andere scheiding tussen de boomgaard van de requirant en de hofstede van Jan Daniels door heining, tuin of sloot hebben gezien of gekend.
09-11-1683: Twee onpartijdige boomgaardlieden, te weten Jacob Stevens en Rut Pauwels, hebben de schade opgenomen in de boomgaard van Jannechien Imerts, weduwe van Barend Slee en haar zoon Assuerens Slee, gelegen te Hagestein, genaamd de Reijgerstein boomgaard. Antonis Bosman zal zestien appel enten leveren om in de boomgaard geplant te worden en twintig gulden aan schade betalen.
19-12-1683: Peter Peters van Pelt, schepen, en Gerrit Adriaens Pater, oud schepen, verklaren op verzoek van Dirck Schade heer van Domselaer dat de landerijen genaamd “de huijsinge” gelegen onder Hagestein op het Buffit, bij brief van 6 juni 1678 hypothecair verbonden voor een kapitaal, strekt van de Nijensteijnseweg tot de flier die staat tussen de boomgaard van de erfgenamen van Jan van Breda, en westwaarts langs de weg en oostwaarts het land van Willem Roomers. Twee en een half morgen bouwland genaamd “het hoecken” strekt van een gedeelte van het bos van Nijensteijn tot aan de Reijgersteijnseweg. De twee genoemde percelen strekken niet van de Altenasenweg tot de Gespe, omdat noch de Altenaseweg, noch de Molenwerf bij de genoemde landen is gelegen. Maar inderdaad de Reijgersteijnsenweg tot waar het land het hek strekt en dus niet het huis loopt langs het land genaamde de Gespe. De geautoriseerde drossaard en schepenen Cornelis van Maurik en Dirck Thonis van Thienhoven.
21-02-1684: Voor vice-drossaard, schepenen en gerechtslieden van Hagestein verklaren Gerrit Adriaens Pater, oud-schepen van Hagestein, oud 74 jaar, Frans Jans, oud ongeveer 66 jaar, Bastiaen Jans van Straten, oud in de 60 jaar en Peter Peters van Pelt schepen te Hagestein, oud in de 50 jaren, op verzoek van de raden van de vorst van Waldeck dat ze alle in Hagestein zijn geboren en dat zolang ze zich kunnen herinneren onder de kapittels van de Dom en Oudemunster te Utrecht als heren van Hagestein de drosten de vrije jacht hebben uitgeoefend. Jelis Hendricx de Weert gerechtsbode te Hagestein, oud in de 50 jaar, verklaart dat hij nu al 26 jaar gerechtsbode is geweest en meermalen de plakkaten van de jacht uit naam van de Dom en Oudemunster als heren van Hagestein heeft vernieuwd en op grond daarvan op last van de drost misbruik van de jacht heeft beboet.
05-04-1684: Peter Peters van Meurs, oud schepen, Dirck Jans van Hulst, Cornelis Geerloffs, Gerrit en Jan Dirckxen Pater, alle inwoners van Hagestein verklaren op verzoek van Nicolaes Tucker als voogd over de onmondige nagelaten kinderen van Christina Cornelia van Camons en Johan Jurriaen van Bronckhorst, heer van Hulsen, dat de goederen Nijensteijn gelegen in Hagestein met het ene einde van ongeveer de Autenaseweg tot het midden van de Reijgersteijnsenweg strekt, die langs het land loopt genaamd de Gespen tot aan de hoge of Leckendijck tot de hoogte buitendijks genaamd de Molenwerff. Onder deze goederen Nijensteijn is het land genaamd de Heijsingh gelegen en ook het land het Hoecken. Gedaan voor de geautoriseerde drossaard, Dirck Thonis van Thienhoven en Bastiaen Jan Rietvelt schepenen.
21-08-1684: Het gerecht van Hagestein machtigt, gelet op het verzoek van Thonis Talboth door schout en schepenen van ’s Gravenhage op 14/25 augustus 1684 aan hen geadresseerd, de gerechtsbode Jelis Hendricxen de Weert om het dictum van de sententie van de schepenen van ’s Gravenhage van 11 maart 1684 ten laste van de heer van Berckel gewezen aan hem kenbaar te maken.
09-10-1684: Het gerecht vermindert de kosten van Dirck Adriaens oud schepen, eiser en in het gelijkgestelde jegens Sweer Slee schoenmaker te Vianen, gedaagde en veroordeelde, op vijf en veertig gulden, 19 stuivers.
17-10-1684: Dirck Anthonis van Thienhoven, schepen, en Gerrit Adriaens Pater, oud-schepen te Hagestein verklaren op verzoek van Bastiaen Jans Rietvelt, mede schepen, dat zij op maandag Sint Jansavond van 1684 aanwezig zijn geweest bij een akkoord dat hij sloot met Willem van Breda en zijn schoonzuster Margreta van Bambergen over de last van de Vluchtdijk, van het boomgaardje of de hofstede genaamd Keijser hofstedeken, dat Rietvelt van de erfgenamen van Jan Breda heeft gekocht.
17-11-1684: Adriaens Pater, oud-schepen, oud 75 jaar, Frans Jans van Straten, oud 66 jaar, Paulus Jans Wttewael, oud ongeveer 64 jaar, Melis Coenen Tucker, oud-schepen, oud in de 60 jaar, Bastiaen Jans van Straten, oud 60 jaar en Dirck Adriaens oud-schepen, oud 45 jaar, allen geboren en woonachtig in Hagestein verklaren op verzoek van Cornelis Hoevenaer, geautoriseerde drossaard van de hoge heerlijkheid Hagestein, dat Hagestein van oude tijden af is gelegen tussen de dubbele grachten met een singel ertussen en dat ze van hun voorouders hebben gehoord dat Hagestein een stad is geweest. En ook dat van oudsher de galg van het gerecht heeft gestaan op de uiterwaard, de galgweert, die nu door Cornelis van Maurick wordt gebruikt. Verder geldt voor de huizen, hofsteden, boomgaarden en erven die binnen de grachten zijn gelegen dat ze vrijgesteld zijn van het recht van nakoop. Peter van Pelt en Cornelis van Maurick schepenen.
06-02-1685: Antonis Cornelis den Dunnen verklaart dat hij de onvoorzichtigheid heeft gehad van de procedure die Cornelis Hoevenaers, in zijn hoedanigheid van geautoriseerde drossaard tegen hem was begonnen beroep in te stellen bij het hof van Utrecht. Inmiddels wil hij afzien van een verdere procedure en belooft hij aan de geautoriseerde drossaard twee honderd zilveren ducatons te betalen in twee termijnen en daarboven de vertering van raetsheer Lidt. Verder de kosten van detentie ter hoogte van 119 – 18 –. Peter Peters van Pelt, Bastiaen Jans Rietvelt en Dirck Thonis van Thienhoven, schepenen.
27-03-1685: Jan Jans van Velthuijsen, schepen, en Dirck Adriaens, oud-schepen, en Dina Claes Obijn (of Wijn) echtgenote van Leendert Thonis gemenelandsschutter van Hagestein verklaren op verzoek van Jelis Hendricxen de Weert gerechtsbode en herbergier te Hagestein dat enige jaren geleden een persoon van Hilversum in de wandeling Dirck Oom genoemd indertijd met bijen bij het huis en de herberg van verzoeker staande enige lakens heeft gehaald en weer meegenomen, zonder dat ze aan verzoeker ten goede zijn gekomen. Dirck Theunis van Thienhoven en Bastiaen Jans schepenen.
27-03-1685: Metken Tonis Wttewael, echtgenote van Geerloff Hendrickgen Rooijen, wonende te Hagestein verklaart op verzoek van Jelis Hendrickxsen de Weert gerechtsbode en herbergier te Hagestein dat enige jaren geleden een persoon van Hilversum in de wandelinge Dirck oom genaamd op haar hofstede met bijen heeft gestaan en aan haar broer zaliger Cornelis Tonis Wttewael van de lakens die hij naar de herberg van de verzoeker heeft gebracht om te verkopen zelf verkocht heeft omtrent drie ellen zwart laken die haar broer met de huur van de bijenstede met Dirck oom heeft verrekend. Voor de geautoriseerde drossaard, Dirck Tonis van Thienhoven en Jan Jans Velthuijsen.
27-03-1685: Johan Jurriaen van Bronckhorst, heer van Vueren etc verklaart van Nicolaes Tucker procureur te Vianen in zijn hoedanigheid van voogd over de onmondige kinderen van Van Vuren en Cristina Cornelia van Camons gehuurd te hebben het huis met toebehoren Nieuwensteijn met hof en het boomgaardje achter de hof met alle bomen, oud en jong, met de bijenstede. Verder de brouwerij en het gebruik ervan, het griend, de kastanjebomen en de 5 of 6 notebomen voor de poort of naast het bos. Tenslotte het les en gras van de hogen en kersboomgaard en de hennepakker met de hazelaar en de trans, alles voor de tijd van zes achtereenvolgende jaren voor honderddertig gulden per jaar. Voor de geautoriseerde drossaard, en Dirck Anthonis van Thienhoven en Jan Jans Velthuijsen schepenen.
09-04-1685: Cornelis Gerrits van Dijck, wonende te Hagestein, oud in de 50 jaar, verklaart op verzoek van Aert Speijers wonende te Everdingen dat hij enige jaren geleden vier morgen bouw- en weiland in gebruik had, gelegen op Tienhoven en toebehorende aan Jan Peters van Bontenborg, dat de Tienhovenseweg nooit door het gemeneland is gemaakt maar altijd een particuliere weg of dijk is geweest. De wilgen die aan de wetering staan zijn geknot en genoten door de vader van Aert Speijers en tot nu toe door Aert Speijers zelf. Hij verklaart verder dat hij ongeveer dertig jaar geleden bij Frans Herberts heeft gewoond die toen gebruiker was van de hofstede van de heren advocaten Mol en De Weert, gelegen in de Gauwenes. De landerijen strekken van de Lekdijk tot de Gauwenessewetweringe aan de Tienhovenseweg. Zo lang hij daar woonde zijn de willige daar door Frans Herberts geknot en genoten. Sinds zijn huwelijk twintig jaar geleden heeft op de hofstede van de drost Hendrick van Westrenen gewoond, ook gelegen in de Gauwenes onder Hagestein, strekkende tot aan de Authenaseweg onder Vianen. Hij heeft de wilgen die daar stonden nooit aangeraakt. Gedaan voor de geautoriseerden drossaard, Cornelis van Maurick, Gerrit Peters Vorcx, Bastiaen Jan Rietvelt en Paulus Dircks Kuijken schepenen.
05-04-1685: Cornelis van Maurick en Peter Peters van Pelt, schepenen van Hagestein, Willem Romers oud burgemeester en schepen van Vianen en Adriaen Jacobs van Rossum, in hun kwaliteit als voogden over de onmondige nagelaten kinderen van Gerrit Jacobs van Rossum en Stijntie Jans Tucker zaliger, in leven echtgenoten, geven te kennen dat Stijntie Jans Tucker op 3 april is overleden en dat ze tijd nodig hebben om te beslissen of ze de nagelaten boedel zullen aanvaarden.
09-04-1685: Peter Sijmens, wonende te Hagestein, dichtbij Tienhoven, oud ongeveer 59 jaar, verklaart op verzoek van Aert Speijers, wonende te Everdingen, dat hij is geboren op de hofstede waar hij nu woont en dat zo lang hem heugt de wilgen die staan langs de weg voor het land van Jan Peters van Bontenborgh, genaamd de Thienhovenseweg, aan de kant van de Gauwenesse Wetering, welke wetering hoort bij het land van de vader van verzoeker, tot op heden door Aert Speijers zijn geknot en genoten.Dat geldt ook voor de wilgen die staan langs de wetering en Thienhovenseweg voor het land van de advocaten Mol en De Weert, die door Frans Herbert als pachter geknot en genoten zijn, naast vele andere geërfden en gebruikers van het land in de Gauwenes, zowel gelegen onder Hagestein als onder Everdingen, langs de gehele Tienhovenseweg. Voor de geautoriseerde drossaard, Cornelis van Maurick, Gerrit Peters Vorcx, Bastiaen Jans Rietvelt en Paulus Dircksen Kuijken schepenen.
14-05-1685: Cornelis Hoevenaer, geautoriseerde drossaard en secretaris van Hagestein, machtigt Hendrick Vijant, procureur voor het provinciale hof van Utrecht, voor het beroep tussen hem en Aelbert Snoeck, secretaris van de stad Muiden. Bastiaen Jans Rietvelt en Gerrit Peter Vorcx schepenen.
25-09-1685: Vice-drossaard, schepenen en gerechtslieden van Hagestein verklaren dat in Hagestein geboren zijn en gewoond hebben Peter Cornelis Kuijcken en Lijstien Peters Peeck echtgenoten, met hun dochter Heijtlien Peters Kuijcken wonende te Amsterdam, en dat ze altijd als eerlijk en vroom bekend hebben gestaan.
25-09-1685: Peter Cornelis Kuijcken verklaart dat zijn dochter Heyltien Peters Kuijken van plan is te trouwen met Gerrit van Leeuwen, bakkersgezel te Amsterdam, en dat hij daarvoor toestemming geeft. Peter Peters van Pelt en Dirck Tonis van Thienhoven schepenen.
03-02-1686: Jan Alberts van Deventer, getrouwd met Neeltien Tonis Peeck, de weduwe van Peter Tonis Peeck zaliger verklaart ten overstaan van Peter Peters van Pelt en Dirck Jans Dunnen als neven van Peter Tonis Peeck en zijn eerste echtgenote Teuntien den Dunnen te zorgen voor de onmondige voorkinderen die Peter Tonis Peeck en Teuntien Jans Dunnen hebben nagelaten, te weten Peterken en Jan Peters Peeck. En voor de nakinderen van Peter Tonis Peeck en Neeltie Tonis Peeck, te weten Antonij en Tonis Peters Peeck. Cornelis van Mourick en Velthuijsen schepenen.
03-02-1686: Huijbert Jans van Broekhuijsen laat een magescheid registreren van een boomgaardje en huis gelegen te Hagestein tussen hem en zijn zwager Aert van Baden voor de schepenen van Vianen op huiden gepasseerd. Huijbert Jans van Broeckhuijsen aan de ene kant en Aert van Baeijen als echtgenoot van Grietken Jans van Broeckhuijsen aan de andere kant verklaren bij magescheid akkoord te zijn over de goederen die zij hebben geërft van Albert Berents van Reijsseling, hun overleden oudoom, waarvan Geertien Sweeren, hun moeder zaliger haar lebven lang de lijftocht heeft genoten. Gedaan voor Wijnoldus Terbruggen en Peter van Oostrum, O. van der Laken secretaris.
17-06-1686: Drossaard, huidige en voormalige schepenen van Hagestein verklaren dat in de hoge en vrije heerlijkheid zo lang ons heugt gebruik is geweest alle testamenten alleen voor twee schepenen en secretaris zowel bij het ziekbed van de testateur of bij gezondheid daar waar de testateur woont te passeren en dat niemand gehouden is in de gerechtskamer te verschijnen of bij de drossaard maar op de plaats die ze zelf verkiezen.
29-06-1686: Cornelis Rutten geeft te kennen dat zijn vader Rut Pauwels op 28 juli 1686 plotseling is overleden en dat hij niet op de hoogte is van de nagelaten boedel van de overledene. Daarom is hij alles wat hij doet tot bereddering van de boedel onder voorbehoud van aanvaarding plaatsvinden. De gezamelijke schepenen, Maurick absent.
29-06-1686: Adriaen Fannius, drossaard en dijkgraaf, man en voogd van Alida Duijsent, eerder weduwe van Andries vanden Broeck en erfgenaam van haar overleden zoon Theodorus vanden Broeck, machtigt hun zwager Isaack van Buren (getrouwd met Anna Duijsent), wonende te Amsterdam, om namens hen op te treden in een proces voor het gerecht van de stad Amsterdam tegen Jan Bantjes die getrouwd is met de weduwe van Rens Jans Swaen (= Willempje Evers). Zij is moeder en voogd over de kinderen die ze had met Rens Jans Swaen. Verdere tegenstanders in het geding zijn twee zussen van Rens Jan, Huijbert Jans van Eijck getrouwd met Ormptie Jans en Pieter Cornelis Cooll getrouwd met Baike Jans (Swaen). Rens, Ormptie en Baike zijn kinderen van Lucretia vanden Broeck en Jan Rensz Swaen. Lucretia vanden Broeck was een dochter was van Baijchie van Hanswijck (weduwe van Andries van den Brock), die weer dochter was van Erm Claes (Roch, weduwe Hans van Hanswijck). Ook Jacob van Hanswijck, oud oom, is mede erfgenaam. De tegenpartij, nazaten van Lucretia vanden Broeck, stelt recht te hebben op vaste goederen nagelaten door Theodorus vanden Broeck, zoon van Andries vanden Broeck, die een zoon was van Baijchie van Hanswijck. Lucretia en Andries vanden Broeck zijn dus broer en zus. Jan Rensz Swaen was getrouwd met Lucretia van den Broeck (overleden 1676). Hun zoon Rens Jans Swaen trouwde met Willempje Evers.
10-08-1686: Jan Sena ligt in het huis van de schepen Cornelis van Maurick aan het Oudslijckerveer gelegen op de waard onder Hagestein ziekelijk te bed. Hij legateert aan zijn zuster Emmeken Sena zijn diamanten ring en aan zijn neef David Sena honderd zilveren ducatons ter waarde van driehonderd vijftien gulden. Algemeen erfgenaam is zijn zwager Laurens Trip wonende in Wildervank in de provincie Groningen. Dirck Antonis van Thienhoven, Jan Jans Velthuijsen en Poulus Dircks Kuijken schepenen. Cornelis Hoevenaer secretaris.
29-11-1686: Er is een geschil tussen Nicolaes Tucker als voogd over de onmondige kinderen van de heer van Vuren als eiser en Willem van Bronckhorst als gemachtigde van Cornelia Geertruijt van Camonts als gedaagde. Het gerecht wijst de eis na advies van gepractiseerde rechtsgeleerden af.
29-11-1686: Nicolaes Tucker verklaart van het vonnis in beroep te gaan bij het hof van Utrecht.
02-12-1686: Everardt Ram van Schalckwijck, executeur van het testament van Deliana Roijen zaliger, in leven weduwe van Jan Jelis, in diens leven burger en borstelmaker te Utrecht heeft Nicolaes de Kruijff, notaris te Utrecht, en diens zoon gemachtigd om te verschijnen voor het gerecht van de stad Utrecht. Dit in verband met de overeenkomst van 22 april 1679 tussen tussen Jelis en Johannes Crom, burger en nastelmaker (maker van rijgveters) te Utrecht om een huis met toebehoren binnen Utrecht aan de Westzijde in de Backersteech te leveren. Bastiaen Jans Rietvelt en Dirck Thonis van Thienhoven schepenen.
14-04-1687: Let op: hier moet het vonnis komen tussen Willem van Bronckhorst als eiser en Nicolaes Tucker, gewezen op 14 april 1687, die geregistreerd staat achter 19 juli 1689.
09-06-1687: Adriaen Fannius, drossaard en dijkgraaf van Hagestein, gezond naar lichaam en geest, verklaart dat hij bij overlijden zonder wettige nakomelingen aan zijn zwager Gerard Duijsent, wonende te Amsterdam, legateert al zijn paarden, karos, chieres (sier) wagens en al het rijtuig dat daartoe behoort en al zijn weidegereedschap en roers. Alle goederen die hij door het overlijden van zijn echtgenote Alida Duijsent zaliger en door het overlijden van zijn zoon Daniel Gerardt Fannius heeft ontvangen en de obligatie van twee duizend vijf honderd gulden aan de prins van Waldecq voorgeschoten in verband met de reparatie van het huis Hagestein komen voor de helft toe aan Gerard Duijsent en voor de andere helft aan de kinderen van Isaack van Bueren en Anna Duijsent. Dirck Thonis van Thienhoven, Geerloff Hendricx Rooijen en Cornelis van Maurick schepenen.
19-07-1687: Adriaen Fannius, drossaard, Bastiaen Jans Rietvelt en Jan Jans van Velthuijsen, schepenen, verklaren op verzoek van de desolate erfgenamen van Jacobus Spaen en ten overstaen van Pieter Haeck de Jongh, ontvanger van de collaterale successie van de provincie Utrecht, dat ze het huis, de hofstede, bergen en schuur met vier morgen land gelegen op de Hoogen Weert te Hagestein en nagelaten door Jacobus Spaen gerechtelijk schatten op veertienhonderd gulden.
19-07-1687: Leges van drossaard, schepenen, secretaris, bode, acte en zegel van Hagestein voor het schatten van de goederen van Jacobus Spaen op verzoek van ontvanger de Jonge - het huis en hofstede en vier morgen land gelegen op de Hooge Weert 6 – 8 – 8 - 7 mergen en 4 hont 6 – 8 – 8.
19-07-1687: Adriaen Fannius, drossaard, Bastiaen Jans Rietvelt en Jan Jans van Velthuijsen, schepenen, verklaren op verzoek van collaterale erfgenamen van Jacobus Spaen en ten overstaan van Pieter de Jongh, ontvanger van de collaterale successie van de provincie Utrecht, dat ze na te noemen landerijen gegelen op de Hoogen Weert en nagelaten door Jacobus Spaen schatten op 700 gulden.
14-04-1687: Het gerecht verwerpt in het geschil tussen Willem Bronckhorst eiser en Nicolaes Tucker als voogd over de onmondige kinderen van wijlen vrouwe Christina Cornelia van Camons in leven vrouwe van Vuren Nijensteijn etc verwekt door Johan Jurriaen van Bronckhorst heer van Vuren Nijensteijn etc als gedaagde, na advies van gepraktiseerde rechtsgeleerden, de exceptie van non qualificatie onder verdeling van kosten. Jan Jans van Velthuijsen en Paulus Dircxen.
21-04-1687: Nicolaes Tucker, voogd over de onmondige kinderen van Christina Cornelia van Camonts in leven vrouwe van Vueren Nijenstein etc, verwekt door Johan Jurriaen van Bronckhorst etc, gaat in beroep van het bovenstaande vonnis bij het hof van Utrecht.
13-08-1687: Dirck Thonis van Thienhoven, Jan Jans Velthuijsen, Paulus Dirckxen Kuijken en Tonis Gielen, schepenen van Hagestein, verklaren op verzoek van Cornelis Willems Dunharn, oud-schepen, dat ze boven aan de Lekdijk, dicht bij het huis van Cornelis Willems, twee van zijn kinderen met de namen Adriaen en Maeiken Cornelis Dunharn, op de kant van de kil of rivier de Lek hebben zien liggen, met hun voeten in het water. Ze hebben vastgesteld dat de kinderen zijn verdronken en hem toestemming gegeven zijn kinderen te begraven.
18-01-1688: Gerbrand de Beer, advocaat voor het hof van Utrecht verklaart voor zichzelf en naar rato voor heer Gaulterus Nellesteijn cum suis te transporteren ten behoeve van Cornelis Hoevenaer, secretaris te Hagestein, en Nicolaes Tucker, drie rode melkkoeien en vijf schapen. Hij had ze van Johan Jurriaen van Bronckhorst, heer van Vuren, in executie als gevolg van een provisionele veroordeling op verzoek van de heer Nellesteijn door het hof van Utrecht. Bastiaen Jans Rietvelt en Antonis Gielen schepenen.
18-01-1688: Johan Jurriaen van Bronckhorst, heer van Vuren en Neijesteijn etc, verklaart drie melkkoeien en vijf schapen van Cornelis Hoevenaer, secretaris, en Nicolaes Tucker aangenomen te hebben in het voer in ruil voor de baten van de beesten en schapen. Hij zal ze bij de eerste aanmaning van Hoevenaar en Tucker weer overhandigen. Bastiaen Jans Rietvelt en Anthonis Gulen (Gijlen) schepenen.
143 1797-1803
144-152 Rechtsdagen
153 Bijlagen bij diverse procedures, 11-7-1548, 21-7-1584, 1604, z.j i
154 Stukken betreffende de boedel van Johan Breda, 1662-1683
155 Diverse stukken, 29-3-1558, 12-6-1627, 1649-1764 i
156 Schepenregister, 1581-1593, 1595
157 Verklaringen en brief betreffende een geschil van de drossaard met de gerechtsbode, 1707
158 Register van resoluties, ordonnanties, testamenten, attestaties, doodschouwingen, kerkelijke akten enz., 1690-1757 i
159 Resolutieboek van het gerecht en van de geërfden, 1756-1784 i
160-173 Rechtboeken
174 Stukken betreffende civiele procedure, 1645-1658, 1685, 1703, 1710, 1735
175-177 Pandboeken
178 Register van opdrachten, rentebrieven en dergelijke (fragment), 1546-1549
179-182 Opdrachten, rentebrieven en dergelijke
183 Register van verkoop van tienden, 1648-1675
184-186 Registers van allerhande akten
187-188 Allerhande akten
189 Stukken betreffende de civiele rechtspraak, 1690-1723
190 Akten van openbare verkoop van onroerende goederen, 1709, 1719
191 Akten van openbare verkoop en verpachting van gewas, 1708-1723
192 Requesten aan het gerecht met appointementen, 1683-1721
193 Interrogaties, getuigenverklaringen en andere stukken, in criminele processen gediend hebbende, 1561-1646, z.j
194 Minuut van een rekening van kosten gemaakt bij de terechtstelling van een vagebond, 1562
195 Request aan het gerecht met appointement, 1682
196 Extract uit de rol van verkoping van 8 morgen land in de Biesen te Hagestein met afstand van de heer van Hagestein van zijn recht van voor- en nakoop en authorisatie op het gerecht tot het passeren van het transport, 1730
197 Attestatie voor het gerecht in zake paardenimpost, 1732
198 "Lijste van het salaris van den scherprechter (van Utrecht) gearresteerd den 25 October 1770", o.a. voor diens werkzaamheden te Hagestein; gedrukt, (1770)
12. Gerecht Hardenbroek
13. Gerecht Heemstede
14. Gerecht Hei- en Boeicop
15. Gerecht Honswijk
16. Gerecht Houten en 't Goy
17. Gerecht Kedichem
18. Gerecht Grote en Kleine Koppel en Maarschalkerweerd
19. Gerecht Lakerveld
20. Gerecht Lexmond en Achthoven
21. Gerecht Maarn en Maarsbergen
22. Gerecht Meerkerk
23. Gerecht Middelkoop
24. Gerecht Nederlangbroek
25. Gerecht Nieuwland
26. Gerecht Odijk
27. Gerecht Oosterwijk
28. Gerecht Oudwulven en Waaien
29. Gerecht Overlangbroek
30. Gerecht Schalkwijk
31. Gerecht Schonauwen
32. Gerecht Schoonrewoerd
33. Gerecht Sterkenburg
34. Gerecht Tienhoven (bij Everdingen)
35. Gerecht Tienhoven (aan de Lek bij Ameide)
36. Gerecht Tull en 't Waal
37. Gerecht Werkhoven
38. Gerecht Wulven
39. Gerecht Zuilenstein, Leersum en Ginkel
Concordans
Erfgoedstuk
laatste wijziging 17-04-2024
19.069 beschreven archiefstukken
57 gedigitaliseerd
totaal 1.322 bestanden

Kenmerken

Datering:
1505-1811 (1836)
Plaatsnaam:
Amelisweerd, Amerongen, Bolgerijen, Bunnik, Cothen, Darthuizen, Doorn, Driebergen, Dwarsdijk, Everdingen, Hagestein, Hardenbroek, Heemstede, Hei- en Boeicop, Honswijk, Houten, Kedichem, Grote en Kleine Koppel, Maarschalkerweerd, Lakerveld, Lexmond, Maarn, Maarsbergen, Meerkerk, Middelkoop, Nederlangbroek, Nieuwland, Odijk, Oosterwijk, Oudwulven, Overlangbroek, Schalkwijk, Schonauwen, Schoonrewoerd, Sterkenburg, Tienhoven, Tull en 't Waal, Werkhoven, Wulven, Leersum, Ginkel, Autena, Elst, 't Goy
Omvang:
37,25
Openbaarheid:
Geheel openbaar
Soort archief:
Archieven van rechterlijke organen
Herkomst:
Overheid_A
Auteur:
D.T. Koen, H.J. Postema
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Regionaal Archief Zuid-Utrecht, Wijk bij Duurstede. Toegang 064 Dorpsgerechten 1505-1811 (1836)
VERKORT:
NL-WbdRAZU. 064
Categorie:
laatste wijziging 17-04-2024
19.069 beschreven archiefstukken
57 gedigitaliseerd
totaal 1.322 bestanden