Uw zoekacties: Kerkvoogdij der Hervormde Gemeente 's-Gravenhage
0282-01 Kerkvoogdij der Hervormde Gemeente 's-Gravenhage ( Haags Gemeentearchief )
Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0282-01   Kerkvoogdij der Hervormde Gemeente 's-Gravenhage
Voorwoord
Bij de archieven van de kerkvoogdij zijn vier perioden te onderscheiden.
De eerste periode is de rooms katholieke, welke eindigt met de Haagse kerkhervorming in 1572, zoals in de hierop volgende inleiding is aangetoond. Zij kenmerkt zich door stukken, meest in het Latijn geschreven, welke alle in regestvorm achter de inventaris zijn opgenomen. Afzonderlijk is geplaatst het register van de Sint Jacobsbroederschap omdat deze niet beheerd werd door de kerkmeesters van de St. Jacobskerk, waartoe de andere stukken van deze afdeling behoren.
De tweede periode bevat het archief van de kerkmeesters van 1572 tot 1810 of 1811, toen de kerken aan het kerkbestuur werden overgedragen. Dit geschiedde met de Grote Kerk door het stadsbestuur in 1810. De Kloosterkerk werd niet door de stedelijke overheid, maar door de Staten van Holland beheerd, later door het departementaal bestuur van Holland, daarna door de Landdrost van het departement Maasland en in 1811 door de Prefect van de Monden van de Maas, die haar in genoemd jaar overdroeg. De Nieuwe Kerk was vanaf haar stichting in beheer bij de heren van de Sociëteit, die haar in 1810 tot de Hervormde gemeente deden overgaan.
De derde periode van de archieven van de kerkvoogdij loopt van 1798 tot 1826, toen de commissie tot instandhouding en bevordering van de openbare godsdienst het kerkelijk beheer uitoefende.
In 1826 treedt het beheer van de kerkvoogdij op, zoals het tot heden ten dage wordt uitgeoefend. Het archief over de periode na 1826 is in een aparte band beschreven. Enkele stukken uit deze periode zijn ten onrechte bij het gedeelte voor 1811 beschreven (zie bijv. inv.nrs. 54-55).
Vele grafboeken en rekeningen van beluiden, begraven enz. zijn in 1811 door de kerkmeesters bij het stadsbestuur ingeleverd ten behoeve van de inrichting van de burgerlijke stand. Deze registers en stukken bevinden zich ook in het Gemeentearchief en zijn beschreven in de inventaris van de Kerkelijke registers (bnr. 0377-01). De archieven werden in 1971 in bewaring gegeven aan het Gemeentearchief.
De inventaris werd in 1985 overgetypt. Daarbij werd in verband met noodzakelijke herordening het gedeelte voor 1826 gescheiden van dat na 1826. Oorspronkelijk bestond de inventaris uit een band 1437-1898 en een band na 1898.

R. Grootveld
laatste wijziging 08-01-2025
1.974 beschreven archiefstukken
98 gedigitaliseerd
totaal 4.098 bestanden
Inleiding
De kerkmeesters van de Sint Jacobskerk voor de kerkhervorming en het register van de Sint Jacobsbroederschap
De kerkmeesters van de Grote of Sint Jacobskerk
De kerkmeesters van de Kloosterkerk
De kerkmeesters van de Nieuwe Kerk
De commissie tot instandhouding en bevordering van de openbare godsdienst der N.H. Gemeente te 's-Gravenhage
laatste wijziging 08-01-2025
1.974 beschreven archiefstukken
98 gedigitaliseerd
totaal 4.098 bestanden
Inventaris van het archief van de kerkmeesters van de Nieuwe Kerk, (1587) 1648-1810 (1837)
6.1. Bouw van de kerk
6.1.1. Aankoop van huizen en erven voor de bouw door de Sociëteit
410 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de St. Jacobsstraat, verkocht door Dorothea Heins, 1648 december 30; met retroacta, 1641-1648
411 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de noordzijde van de St. Jacobsstraat, verkocht door Maritge Pieters van Goeree, 1648 mei 19; met retroacta, 1607-1637 en bijlage, 1648
412 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de noordzijde van de St. Jacobsstraat, verkocht door Bart Huijgen, 1648 mei 19; met retroacta, 1643 en bijlage, 1648
413 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de noordzijde van de St. Jacobsstraat, verkocht door Hendrick Cornelisz. van der Blom, bezemmaker, 1648 mei 18; met retroacta, 1644-1646 en bijlage, 1648
414 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de noordzijde van de St. Jacobsstraat, verkocht door Jan Jacobsz. Meurling, 1649 maart 24; met retroacta, 1630-1647
415 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de St. Jacobsstraat, verkocht door Suzanna Pelgrums, weduwe van Jan Roos, 1648 mei 26; met retroacta, 1606-1644
416 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de noordzijde van de St. Jacobsstraat, verkocht door Francoijs Mouge, 1648 december 3; met retroacta, 1606-1627
417 Eigendomsbewijs van twee huizen en erven aan de St. Jacobsstraat, een huis en erf met vier huisjes aan het Spuij en aan de noordzijde van de Boogaertstraat, met een schuur en erf aan de zuidzijde van de Boogaertstraat, twee huizen en ervan aan de noordzijde van de Boogaertstraat en een huis en erf aan de Kleine Boogaertstraat, verkocht door Willem Janssen van Groenewegen, 1648 mei 16; met retroacta, 1604-1642 en bijlage, 1648
418 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de noordzijde van de St. Jacobsstraat, verkocht door Hans Jansz van Meurs, 1648 mei 20; met retroactum, 1646 en bijlage, 1648
419 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de noordzijde van de St. Jacobsstraat, verkocht door Jan Hollekijn, 1648 mei 20; met retroacta, 1630-1645 en bijlage, 1648
420 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de St. Jacobsstraat, verkocht door de erven van Willem Leendertss. Koetsier, 1649 juli 29
421 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de noordzijde van de St. Jacobsstraat, verkocht door Dirck Stolck en Lijsbeth Hans, huisvrouw van Francoijs Mouche, 1650 oktober 7; met retroacta, 1646
422 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de noordzijde van de St. Jacobsstraat, verkocht door Claes Henderson, 1648 mei 18; met retroacta, 1644
423 Eigendomsbewijs van 3 huizen en erven aan de noordzijde van de St. Jacobsstraat, verkocht door Pieter Cornelisz. Schrap, 1648 mei 16; met retroacta, 1587-1640 en bijlage, 1648
424 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de westzijde van het Spui, verkocht door Jan Evertsz. de Grand, mr. timmerman, 1648 mei 28; met retroacta, 1609-1639 en bijlage, 1648
425 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de westzijde van het Spui, verkocht door Jacob Jacobs van den Brouck, bakker, 1648 mei 18; met retroacta, 1633-1647 en bijlage, 1648
426 Eigendomsbewijs van 7 huizen en erven aan de Bogaertstraat, verkocht door Hans Jacobss.Meijdranck, 1648 mei 16; met retroacta, 1609-1642 en bijlagen, 1648-1649
427 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de zuidzijde van de Bogaertstraat, verkocht door Anthoni Arents van der Hoven, 1649 juli 29; met retroactum, 1623
428 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de zuidzijde van de Bogaertstraat, verkocht door Balten Pieterss. van der Croch, 1648 mei 18; met retroacta, 1634-1648 en bijlage, 1648
429 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de zuidzijde van de Bogaertstraat, verkocht door Jannetgen Eeuwouts, 1648 mei 28; met retroacta, 1616-1643
430 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de zuidzijde van de Bogaertstraat, verkocht door Scheven Jans, dienaar van het Hof, 1648 mei 18; met retroacta, 1642
431 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de zuidzijde van de Bogaertstraat, verkocht door Cornelis Mortier, Iersman, 1648 mei 19; met retroacta, 1616-1647 en bijlage 1648
432 Eigendomsbewijs van een ledig erf aan de zuidzijde van de Bogerstraat, verkocht door Jacob Gerrits van Groenevelt, 1649 januari 21; met retroacta, 1610-1641 en bijlage, 1649
433 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de zuidzijde van de Bogaertstraat, verkocht door Jan Prinsen, timmerman, 1648 mei 20; met retroacta, 1617-1648
434 Eigendomsbewijs van een huisje en erf aan de St. Jacobsstraat, verkocht door Cornelis, Pieter en Annetgen Valcke, kinderen van Valck Janss. van der Borge, 1648 september 8; met retroacta, 1628-1648
435 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de oostzijde van de Bogaertstraat, verkocht door Jan Jacobss. Meurlinck, tandentrekker en Marcus Mens, 1649 juli 29; met retroacta, 1626-1643 en bijlage, 1649
436 Eigendomsbewijs van een blok huizen en erven op de hoek van de Besemstraat, verkocht door Samuel Janss. Groenman te Voorburch, 1651 mei 3; met retroacta, 1624-1629
437 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de oostzijde van de Besemstraat, verkocht door Adriaen Corneliss. Meijeboom, 1648 mei 18; met retroacta, 1642
438 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de oostzijde van de Besemstraat, verkocht door Philips Petijt, 1648 mei 23; met retroacta, 1602 en bijlage, 1648
439 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de oostzijde van de Besemstraat, verkocht door Jan Janss. van Breda, 1648 mei 19; met retroacta, 1608-1632
440 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de oostzijde van de Besemstraat, verkocht door Leonardt Sternburch, procureur, 1648 mei 19; met retroacta, 1622-1643 en bijlage, 1648
441 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de noordzijde van de St. Jacobsstraat, verkocht door Hendrick Janss., oud-schoenmaker, 1648 mei 18; met retroacta, 1637-1647 en bijlage, 1648
442 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de noordzijde van de St. Jacobsstraat, verkocht door Pieter van Veen, 1648 mei 23; met retroactum, 1641
443 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de St. Jacobsstraat, verkocht door de erfgenamen van Joost Robijn, 1648 augustus 18; met retroacta, 1607-1647
444 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de oostzijde van de Bogaertstraat, verkocht door de erfgenamen van Adriaen Janss. Verbrugge en Weijntie Floris, 1648 augustus 15; met retroacta, 1613-1636
445 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de noordzijde van de Bogaertstraat, verkocht door Adriaan van der Poel en Christiaen van den Houck, 1648 september 18; met retroacta, 1642
446 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de noordzijde van de Bogaertstraat, verkocht door Hendrick Huijsier van Batenburch, sergeant van de garde van de prins, 1648 mei 19; met retroacta, 1627-1635
447 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de Bogaertstraat, verkocht door Dirck Pieterss. Bouwman en Adriaentge Herpers, echtelieden, 1648 mei 22; met retroactum, 1608 en bijlage, 1648
448 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de westzijde van 't Spoij, verkocht door Jacob Gerritss. van Groenevelt, 1648 mei 19; met retroacta, 1592-1640 en bijlage, 1648
0282-01 Kerkvoogdij der Hervormde Gemeente 's-Gravenhage
6. Inventaris van het archief van de kerkmeesters van de Nieuwe Kerk, (1587) 1648-1810 (1837)
6.1. Bouw van de kerk
6.1.1. Aankoop van huizen en erven voor de bouw door de Sociëteit
448
Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de westzijde van 't Spoij, verkocht door Jacob Gerritss. van Groenevelt, 1648 mei 19; met retroacta, 1592-1640 en bijlage, 1648
Datering:
1648 mei 19; met retroacta, 1592-1640 en bijlage, 1648
Uiterlijke vorm:
7 charters en 1 stuk
NB:
Alle stukken zijn genummerd: 64
Organisatie: Haags Gemeentearchief
laatste wijziging 31-08-2024
449 Eigendomsbewijs van een huis en erf met enige kleine huisjes in een gang aan de westzijde van 't Spoij, verkocht door Aeffjen Dircxdr, 1648 mei 18.; met retroacta, 1601-1619 en bijlage, 1648
450 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de oostzijde van Pieter Bijle straatje, verkocht door Cornelis Mortier en Anneken Cornelis, echtelieden, 1649 augustus 17; met retroactum, 1631
451 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de westzijde van 't Speuij, verkocht door Jeremias d'Ancoin, 1654 maart 13
452 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan het Pieter Bijlenstraatje, bezwaard blijvend met 150 gulden, verkocht door Robbers Willemss, 1654 november 4
453 Eigendomsbewijs van drie huizen en erven, een aan de Kleine Bogaertstraat en twee aan Pieter Bijlenstraatje, verkocht door Nicolaes Boot, 1654 november 5
454 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de oostzijde van de St. Jacobsstraat, verkocht door Dirck Coote, anders genaamd Dirck van Soest, 1654 november 12
455 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de Kleine Bogaertstraat, verkocht door Dirck Ris van Bueren, 1654 november 14
456 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de Korte St. Jacobsstraat, verkocht door Maijcken Jans van Leuvick, 1654 december 22
457 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de westzijde van 't Spoij verkocht door Seger Ernstenvonck, 1655 april 7
458 Eigendomsbewijs van 3 huizen en erven aan de Kleine Bogaertstraat, verkocht door Mathijs Ris van Buijren, 1655 april 7
459 Eigendomsbewijs van drie huizen en erven, waarvan twee gelegen zijn aan 't Bogaertstraatje en één aan de westzijde van 't Spoij op de hoek van 't Bogaertstraatje, verkocht door Aelbrecht Pieterss. Boot, 1655 april 8
460 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan de oostzijde van de Besemstraat, verkocht door Herman Schierlingh en Neeltje Andries Vijff, echtelieden, 1655 april 8
461 Eigendomsbewijs van een erf, lang 36 voet, breed 29 voet, gelegen aan het kerkhof van de Nieuwe Kerk, verkocht door Jacob van Sanen, 1655 augustus 16
462 Eigendomsbewijs van een huis en erf in de Besemstraat, verkocht door Hendrick Kiens, 1655 september 7
463 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan 't Spoij, verkocht door Johannes Remingius, predikant te Deventer, 1655
464 Eigendomsbewijs van een huis en erf aan 't Spuij, verkocht door Baeltje Vrancken, weduwe van Leendert Crispijnss. van Sowijck, 1656
6.1.2. Rekeningen van de bouw
6.2. Kerkmeesters
6.3. Notulen
6.4. Eigendommen
6.5. Beambten
6.6. Inkomsten
6.7. Onderhoud van kerk en kerkhof
6.8. Rekeningen
laatste wijziging 08-01-2025
1.974 beschreven archiefstukken
98 gedigitaliseerd
totaal 4.098 bestanden
Regestenlijst
01 ("des vridaghes na sinte Louwerensdage") Jacob de Molenaar erkent voor schepenen van Den Haag aan Bartelmeus Sijmons van den Vene verkocht te hebben een rente van 32 schelling Hollands, verzekerd op de hofstede en op het huis, waarin Dirick de Muus woont, belend z. Arnt die Brune en n. Dirick Benyoen.
02 ("des saterdags na des heilichs sacramentsdaghe") Gillijs Vlaminxz. erkent voor schepenen van Den Haag schuld te zijn aan Jan Liclais Boij een rente van 1 pond Hollands verzekerd op zijn huis en hofstede, belend o. Claes Dronckenscip en w. Jan die Brune.
03 Pieter de Brabander erkent voor schepenen van Den Haag schuldig te zijn aan IJsebrant Hoechstap een rente van 1 pond Hollands, verzekerd op zijn huis en hofstede, belend n. Claes die Kock, z. Bertelmees Willemsz. en w. het erf van het gasthuis.
04 Benne Wickijnsz. erkent voor schepenen van Den Haag schuldig te zijn aan Bertelmeus Woutersz. een rente van 1 pond Hollands, verzekerd op zijn huis en hofstede, belend z. Jan Holle en n. hemzelf.
05 Heijne Muys erkent voor schepenen van Den Haag schuldig te zijn aan Bertelmeus Woutersz. een rente van 1 pond Hollands verzekerd op zijn huis en hofstede, belend z. Pieter Kemp en n. Philips van den Poele.
06 ("op onser Vrouwenavont te lichtmisse") Jan Wit Dirc Dierlants zoonsz. erkent voor schepenen van Den Haag schuldig te zijn aan Arent Gerijtz. een rente van 1 pond Hollands, verzekerd op 5 hond land, gelegen benoerden Houte, belend w. hemzelf en o. Dirc Dierlantsz.
07 ("des dinxdaghe na onser Vrouwendach nativitas") Schepenen van Den Haag verpachten aan Gherijt Heijmen een rente van 1 pond Hollands, te betalen elk jaar gelijk de andere renten, waaruit deze gepacht is, verzekerd op het huis en erf, waar Heijn Muus woonde, belend n. de heer van Egmond, z. Pieter Kemp en w. Jan Gillisz.
08 ("sinte Servaesdach") Hillegont Jansdochter van Ose erkent voor schepenen van Den Haag schuldig te zijn aan Jacob Willem een erfrente van 3 pond Hollands, verzekerd op een huis en erf aan de Hannewittenstraet, belend w. de heer van Egmond, n. Engelsman en o. Willem van Bilen. Inv.nr. 28, f. 7-7v, gemerkt N.
09 ("sinte Bonifaciusdach") Claes Verloren erkent voor schepenen van Den Haag schuldig te zijn aan Gillijs Jansz. een rente van een pond Hollands, verzekerd op zijn huis en erf in de Molenstraat, belend o. Jacobmijn Dirick Dierlantszz., z. Roelof Arentsz., w. Alijt van der Werve en Eggebrecht van Cranenburch en n. de weg.
10 ("sinte Servaesdach") Nannetghen de pelser erkent voor schepenen van Den Haag schuldig te zijn aan Margriete Claes Pietersz. een rente van 30 schelling Hollands, verzekerd op zijn huis en erf aan de Hannewittenstraet, belend o. Pieter van Cruyningen, w. coman Willem van Bilen en n. Engelsman.
11 ("sinte Louwerijsavondt") Claes de Smijt erkent voor schepenen van Den Haag schuldig te zijn aan Claes die Muus een rente van 1 pond Hollands, verzekerd op zijn huis en erf aan de oostzijde van de Delffwech, waar hij nu woont, belend n. Heyn Loef en z. Pieter Tol de smid.
12 ("sinte Jorijsdach") Schepenen van Den Haag verpachten aan Chijsbrecht Claesz. een rente van 13 schelling Hollands, verzekerd op het huis en erf van de kinderen van Gherijt Jacob Wermbrechtsz. aan de gracht en de Hogestraat, belend z. Willem Heynricxz., n. Machtelt weduwe van Jacob Wermberchtsz., o. de gracht en w. de Hogestraat.
13 ("sinte Willebrordusavont") Jacob Dircsz. erkent voor schepenen van Den Haag schuldig te zijn aan Wouter Roelenz. een rente van 40 schelling Hollands, verzekerd op een huis en erf aan de Westzijde van der Spoije, aan het zuideinde, belend z. Heinric van Assel en n. Dammaes Coenraetsz.
14 ("sinte Willebroerdusdach") Heinric van Hassel erkent voor schepenen van Den Haag schuldig te zijn aan Wouter Roelenz. een rente van 40 schelling Hollands, verzekerd op het huis en erf waar hij woont, aan de westzijde van der Spoeije, aan het zuidelijk einde, belend z. Wouter Dircxz. en n. Jacob Done Dircxz..
15 ("sinte Andriesavont appostel") Jan van Diest erkent voor schepenen van Den Haag schuldig te zijn aan Jacob Janliefsz. een rente van 3 pond Hollands verzekerd op zijn huis en erf, zijnde omtrent 4 morgen land, ten westen van het dorp van der Hage aan de wateringe, belend w. Jacob Dammasz. de bottelgier, n. de hole wech, o. Willem Laef en z. de watering waar die van Yenweer hun water door leiden in de vaart.
16 ("des woensdaghes na sinte Victorisdach") Jan Adaemsz. erkent voor schepenen van Den Haag schuldig te zijn aan Pieter Giddenz. een rente van 29 schelling Hollands, verzekerd op omtrent 4 morgen land, geheten de Berchcamp en gelegen in het Westambacht aan de wateringe, belend z. de watering, w. en. n. hemzelf en o. Pieter Fijn met Marckelfs woning.
17 ("sinte Symon ende Judenavont") Dirc Harmansz. erkent voor schepenen van Den Haag, schuldig te zijn aan Jan Claesz. een rente van 2 pond Hollands, verzekerd op zijn huis en erf aan de Spoijstraat, belend o. Willem van Hairlem, w. Pieter Jacobdsz., z. Wouter Roelenz. en n. de Heerstraat.
18 Wolfaert de wielmaker erkent voor schepenen van Den Haag schuldig te zijn aan Dirc Jansz. een rente van 20 schelling Hollands, verzekerd op zijn huis en erf, waarop hij woont, aan de Heerstraat, belend o. Beatris Jan Boudijnsz., w. hemzelf, n. Pieter Oebrecht en z. de Heerstraat.
19 Daniël, patijnmaker, erkent voor schepenen van Den Haag, schuldig te zijn aan de Sint Jacobsbroederschap aldaar een rente van 10 schelling Hollands, verzekerd op zijn huis, tuin en erf in het Noorteijnde bij de Hoenstraat, belend z. vooraan Jan de Kock en achteraan Aernt de Bruyn, w. Huge van Hovel, n. vooraan de erfgenamen van Kerstant Dekker en achteraan Dirc Gerytsz. en o. de Heerstraat.
20 ("sinte Mathijsdach") Florijs Jansz. erkent voor schepenen van Den Haag schuldig te zijn aan Ghijsbrecht Claesz. een rente van 20 schelling Hollands, verzekerd op zijn huis, erf en boomgaard, gelegen achter het Beghijnhoff aan de Lanen, belend 0. en w. de Lanen, z. Haedwij Claes Ommeloeps en n. Jan van Montfoerde.
21 Selij Pieter Hugenz. met haar voogd Dirck Vinck erkent voor schepenen van Den Haag schuldig te zijn aan de Sint Jacobs broederschap een rente van 3 pond Hollands, verzekerd op het huis en erf, waarop haar broeder Jacob Bavenz. woonde, aan de oostzijde van de Hoechstraat, belend n. Pieter Dircxz. vleeshouwer, o. de beek en z. Gherijt Sceerier.
22 ("sinte Anthonijsdach") Jan van der Dobbe erkent voor schepenen van Den Haag schuldig te zijn aan Wouter Roelensz. een rente van 22 schelling Hollands, verzekerd op zijn huis en erf, gelegen op het zuideinde van der Spoije en aan de westzijde van de vaert, belend z. Jan Aerntsz., w. genoemde Wouter Roelensz. met land en n. Pieter Mol.
23 Jan Moenijn erkent voor schepenen van Den Haag schuldig te zijn aan de sint Jacobs broederschap aldaar een rente van 20 schelling, verzekerd op een stuk geestland, belend w. hemzelf, z. Heynrick Woutersz., o. Ysack Claesz. en n. Alijt Wermbrechtsz. weduwe en kinderen.
24 Wouter Roelofsz. erkent voor schepenen van Den Haag schuldig te zijn aan de Sint Jacobsbroeders een rente van 34 schelling Hollands en 1 hoen, verzekerd op zijn huis en erf op het zuideinde van der Spoije aan de westzijde van de vaert, belend n. Jan van den Dobbe, z. Heyn tot siekenlude en w. hemzelf.
25 Joest Pietersz. en Claes Jacobsz. verklaren verkocht te hebben aan Willem Lambrechtsz. 7 hond en 20 gaarden land in de Oestmade in het ambacht van Monster, gemeen met Jacob van Bloyswijc, belend z. en w. Clemens Jan Broersdr., o. Fillips Odziersz. en n. Jan van der Mijde en Fillips Odziersz. Aernt van den Camp, schout van Monster, zegelt voor Claes Jacobsz.
26 ("des woensdaghes achte dage in Zelle") Machtelt, Jan Batsdochter, erkent voor schepenen van Den Haag schuldig te zijn aan Jorijs beeldesnijder een rente van 3 pond Hollands, verzekerd op haar kamer, waar zij woont, aan de Papenstraat, belend w. genoemde Jorijs beeldesnijder, o. Aernt Burchgaertsz. en z. de heerstraat. Deze rente is in 1511 aan meester Wouter Adriaensz. verkocht ten behoeve van het zilveren beeld, zoals blijkt uit de rekening van 1511.
27 ("sinte Odulphusdach") Jacob van Bleijswijck Dirxz. verklaart aan Jan Bertelmeusz. 2/5 van twee morgen land verkocht te hebben, gelegen in Monsterambacht, gemeen met genoemde Jan Bertelmeusz. Gerrit van Kerkenrode zegelt voor Jacob van Bleijswijck.
28 Georgius, gezegd Sliper en zijn vrouw Heijla te Den Haag maken voor notaris Bertoldus Nycholai, klerk van Utrecht, hun wederzijdse testament ten gunste van elkaar, terwijl na de dood der beide echtgenoten de helft van alle goederen zal komen aan de fabriek der Haagse parochiekerk en de andere helft aan de Broederschap van het Heilig Kruis in Den Haag.
29 Johannes Gherardi, hoofdpastoor van de parochiekerk van St. Sulpicius in de stad Dyest in het bisdom Luik, deelt aan de pastoor in 's-Gravenhage mede dat Elizabeth, echtgenote van Henricus Andreaszoon, thans in 's-Gravenhage vertoevende, brengster van deze brief, van een goede familie te Dyest afstamt, waarom hij de pastoor verzoekt om, als Elizabeth komt te overlijden, er voor te zorgen dat haar goederen niet in vreemde handen komen.
30 Belia, weduwe van Johannes van Goch te den Haag, richt voor het heil van de ziel van haar en van Johannes van Goch en van de zielen van haar ouders een eeuwige kapelanie in de parochiekerk van Den Haag op het altaar van de Moeder Gods op. Zij begiftigt deze kapelanie met een morgen land bij Den Haag bij het Hofland aan de Hoflaan en de Hofliet en een stuk land van 10 bunder met een last van 4 pond, in het gebied van Voorschoten bij Scakenbosch. De kapelaan zal ieder jaar de 4 genoemde ponden betalen aan Johannes Clopper te Den Haag. Zij verzoekt, dat de kapelanie in een beneficium word omgezet en benoemt voor de eerste maal als vicarius Theodricus filius Theodrici van Emond, wereldlijk priester van het Utrechtse bisdom.
31 Rodolphus, bisschop van Utrecht, bevestigt de fundatie en de dotatie van de vicarie (reg.nr. 30), verheft de kapelanie tot een beneficium, verklaart de geschonken goederen voor kerkelijke goederen en bevestigt de benoeming van Theodricus filius Theodrici van Emond.
32 IJsbrandus filius Wilhelmi, deken, Jacob Phillipsz. zadelmaker, Arnoldus Allartsz. bontwerker, Pieter van Leyden, Jacob Willemsz. van Hairlem, hoofdmannen en Hendrick van Groesbeeck, Willem Pietersz., Paulus schoenmaker, Willem Ridder, Florens de cuper, Gijsbert Claesz., Martinus de schoenmaker, Gautterus de borduurwerker, Pieter Potter, Johannes van Werra, Dirck Bertelmeesz., Claes Pietersz., Gerijt Jansz. Pistor, Pieter Claesz."fulluo", Sander de cuper en Floris Waddinsz., broeders van de Sint Jacobsbroederschap stichten ten overstaan van notaris Wilhelmus filius Gerardi, klerk van Utrecht, een eeuwig officium in de Haagse kerk op het altaar van St. Jacobus met eeuwig 18 pond vier wekelijkse renten op de volgende huizen en landen: 1 hoen en 34 s. op het huis van Jan Aerntsz. op het Spui, 22 s. op het huis van Vranck de schuitvoerder op het Spui, 2 pond op het huis van Pieter Rembrantsz. in de Spuistraat, 1 pond op het huis van Kathrijn Voppen op het Spui, 15 s. op Adriaen Claes Meynaertsz tuyen, 1 pond op het huis van Willem van Eyckenduynen in het Zuideinde, 1 pond op het huis van Marijn Claesdr. in de Vlamingstraat, 1 pond op een huis en erf in het zusterhuis, 29 s. op de woning van Jan Adamsz. te Eikenduinen, 3 pond op het huis van Heynrick van der Beke in de Papestraat, 3 pond op het huis van Bettge Cleymans in de Hoogstraat en 1 pond op 5 hont land benoorden hout van Gheryt Willemsz.n deze renten verminderen, dan zal dit door de broeders van de broederschap aangevuld worden. De bedienaar van dit officium moet in Den Haag wonen en zelf de mis opdragen. De klerk Gherijt Sijmonsz. wordt het eerst als zodanig benoemd. Getuigen zijn Johannes Symonsz. de snijder en Pieter Jansz., leken, wonende te Den Haag.
33 Deken en kapittel van de Onze Lieve Vrouwekapel binnen het Hof in Den Haag geven vidimus van een stichtingsbrief van een kapelanie in de parochiekerk aldaar van 9 oktober 1450 en van de confirmatie daarvan door Rodolphus, bisschop van Utrecht op 15 februari 1451.
34 Rodolphus, bisschop van Utrecht, bevestigt op verzoek van deken, rectoren en broeders van de Sint Jacobsbroederschap in Den Haag, de stichting en begiftiging van de kapelanie (reg.nr. 32), verheft haar tot een beneficium, verklaart de geschonken goederen voor kerkelijke goederen en bevestigt de benoeming van Gerardus Sijmonis.
35 Priester IJsbrandus Willemsz., deken, Jacob Philipsz. zadelmaker, Arnoldus Allertsz. bontwerker, Sander de cuper, Johannes van Werra, hoofdmannen en Gijsbert Claesz., Heynrick van Groesbeeck, Pieter Potter, Florens de cuper, Paulus Egidiusz., Pieter Arnoldsz., Pieter Claesz. en Willem Pietersz., broeders van de Sint Jacobsbroederschap stichten ten overstaan van notaris Nicolaus Maker filius Mathei, klerk van Utrecht, een eeuwig officium in de Haagse kerk op het altaar van St. Jacobus, waarvoor zij jaarlijks 15 pond Hollands verschaffen, renten zijnde op de volgende huizen en land: 1 pond op het huis van Claes Dircxz. "in die zwan", 13 s. op het huis van Huge van der Hans "die sterre", 1 pond op het huis van Pieter Potter op de Plaats, 2 pond en 32 s. op het huis van Russent Gripen op de Plaats, 30 s. op het huis van Aernt Burchertsz. in de Papestraat, 1 pond op huizen van Eylaert en van Dirick van Cranenburch samen, 10 s. op het huis van Lijsbeth Daniels in het Noordeinde, 3 pond op de woning van Gherijt Potter bewesten Den Haag, 1 pond op land van Alijt Wermbrechts en 2 pond op het huis van Willem Nagel. De bedienaar van dit officium moet in Den Haag wonen en zelf de mis opdragen; hij zal gekozen worden worden door 4 hoofdmannen en de 12 oudsten der broederschap, gelijk Gijsbrecht Gerijtsz. het eerst als zodanig benoemd is. Als getuigen treden op priester Pieter van Lyra en de leken Johannes Gheraertsz. en Johannes Bruyn, inwoners van Den Haag.
36 Rodolphus, bisschop van Utrecht, bevestigt op verzoek van deken, hoofdmannen en broeders van de Sint Jacobsbroederschap in de Haagse kerk, het eeuwig officium door hen gesticht (reg.nr. 35), alsmede de benoeming van Ghijsbertus Filius Gerardi.
37 Conrardus, filius Theodrici en Geertruijdis, filia Johannis, echtgenoten te Den Haag maken voor notaris Florentius van Dam, klerk van Utrecht, een wederzijds testament, dat de overlevende het vruchtgebruik zal hebben van alle goederen. Na hun dood zal 1/3 deel van hun goederen overgaan aan de kerkfabriek in Den Haag en aan de Heilige geest aldaar en evenzo aan de kerkfabriek van Den Briel en de Heilige geest aldaar, dus aan elke stad 1/6 deel. De overige 2/3 zal komen aan de erfgenamen. Met het getekend zegel van notaris Florentius van Dam.
38 Willem Nagel erkent voor schepenen van Den Haag schuldig te zijn aan de Sint Jacobsbroederschap aldaar een rente van 2 pond Hollands, verzekerd op zijn huis en erf in het Zuyteijnde, belend z. en w. Meyns de biervoerster, n. een priester te Delft en o. de heerstraat.
39 Heinricus filius Jhoannis en Jhoannes filius Nycolai, fabriekmeesters van de Haagse kerk, Matheus filius Adriani Nannenz. en Petrus Arnoldi, Heilige geestmeesters in Den Haag, Martinus filius Helije, rector der broederschap van het Heilige Kruis, Arnoldus Wilhelmus filius Theodrici, rector van de huiszittenarmen, Jhoannes filius Andree, rector van het St. Nycolaas Gasthuis in den Haag, Elsbije filia Philippi, weduwe van Jacobus Muys, Kerstantius Muys en Jacobus Muys, broeders en ook Jacobus Pen, optredens namens Elyzabeth, weduwe van Wermbertus filius Petri en namens de broeders Arnoldus filius Jhoannis en Oudzerus filius Jhoannis, gezamenlijk gerechtigd tot de helft van de erfenis van Jacobus Muys. De broeders Wilhelmus en Philippus, filii Nycolai zijn gerechtigd tot een vierendeel der erfenis en Florentius de Zaeck en zijn aanhang tot het andere vierendeel. Genoemde partijen hebben de provisor Tyelmannus, filius Heijnrici en Wilhelmus filius Gerardi de Lyra, deken van Delfland, aangesteld als scheidsrechters met volledige macht om bij ontstane geschillen de beslissing te geven, welke macht zal duren tot aanstaande vrijdag, terwijl partijen zich aan hun uitspraak hebben te houden op boete van 500 Philippus schilden, waarvan 1/3 betaald zal moeten worden aan de Hertog van Bourgondië, 1/3 aan de bisschop van Utrecht en 1/3 aan de partij, die de uitspraak in acht heeft genomen. Gepasseerd in de toren van de Haagse kerk, terwijl aanwezig waren Nycolaus filius Godefridi en Johannes Grijp, bakker, inwoners van Den Haag en vele andere getuigen.
40 Schepenen van Den Haag bevestigen het testament van Coenrairt Dircxz. en Geertruut Jansdr., echtelieden.
41 Philips Ruijckrock van de Werve, raad, gaat een erfruil aan met zijn broer Willem Ruijckrock van de Werve, ridder, welke laatstgenoemde een woning in het ambacht van Rijswijck aan de Ledeweg en de Hoeffsloet met de verdolven veenlanden, groot omtrent 16 morgen, in ruil geeft aan Philips tegen 2 pond 2 s. 6 p. jaarlijkse erfrenten, te ontvangen uit al diens voorlanden en dijkerslanden van Grijssoerde.
42 Dirc Jacobsz. erkent voor schepenen van Den Haag schuldig te zijn aan Aernt Ewoutsz. een rente van 20 schelling Hollands, verzekerd op zijn kamer en erf aan de Sint Jacobsstraat over de Sint Anthonijsbrugge, belend o. genoemde Aernt Ewoutsz., n. Willem Jan Haddemansz., w. Pieter timmerman en z. de Heerstraat.
43 Bortelmeeus Pieterszoon sticht ter zaligheid van zich, van zijn huisvrouw Janna, van hun ouders en kinderen een eeuwig officie van zes wekelijkse missen in de parochiekerk van Den Haag op het St. Jacobs altaar, welke missen gedaan zullen moeten worden door twee priesters. De aanstelling van deze priesters zal geschieden door Bortelmeeus en na zijn dood door zijn huisvrouw Janna, indien zij langer leeft dan hij en na de dood van de langstlevende door de oudste der kinderen en kindskinderen. Daarna zal de deken met de vier hoofdmannen der Sint Jacobsbroederschap in Den Haag vier notabele broeders kiezen uit de broederschap en deze zullen met hun negenen de priesters benoemen bij meerderheid van stemmen, terwijl een bloedverwant van de stichter voorrang zal hebben. De priester zal zelf de dienst moeten doen. Bij verzuim zal boete betaald moeten worden. Van deze boete zal de bisschop van Utrecht 1/3 deel ontvangen. Indien er enige missen verzuimd zijn, zullen de hoofdmannen ze nog laten doen voor het 2/3 deel der boeten en voor het overblijvende geld zal bij de jaarlijkse memorie van de gestorven broeders van Sint JacobsBroederschap wittebrood uitgedeeld worden aan de armen.
44 Fridiricus, bisschop van Utrecht bevestigt het officium, gesticht door Bortelmeeus Pietersz. (reg.nr. 43).
45 Margaretha filia Nicolai, weduwe van Theodricus filius Andree, te Den Haag, maakt in de parochiekerk van St. Jacobus haar testament voor notaris Jacobus filius Wilhelmi de Bancken, klerk van Utrecht. Zij vermaakt al haar goederen aan de almachtige God, verlangende een kerkelijke begrafenis. Bovendien heeft zij bepaald, dat bij haar overlijden haar kleinkinderen uit haar nagelaten goederen, zonder tegenspraak der erfgenamen, tegelijk met hetgeen van de kinderen is, een geheel pond Vlaams voor hun deel zullen ontvangen. Verder bepaalde zij, dat haar huis aan de Vlamingstraat tegenover Jaep Roeltgen en ook de renten, gelden, vorderingen, gebruiksvoorwerpen, zullen komen gelijkelijk aan de kerkfabriek in den Haag en aan de Heilige geest en dat jaarlijks een gedachtenis van haar ziel gehouden zal worden door de rectoren van de kerkfabriek en van de Heilige geest, met het getekend zegel van notaris Jacobus de Bancken
46 Ghijsberta, weduwe van Wilhelmus Ruijchrock van de Werve te Den Haag, sticht ten overstaan van notaris Wilhelmus Staill, klerk van Utrecht voor het heil der zielen van Wilhelmus Ruijchrock en van haar ouders, een eeuwig officie in de parochiekerk van Sint Jacob op het altaar van Johannes de Doper en van Johannes de Evangelist, te bedienen door een wereldlijk priester. Zij begiftigt deze officie met 17 pond Hollands, zoals een akte van Philippus Ruichrock d.d. 19 september 1478 inhoudt (reg.nr. 41). De stichteres stelt vast dat de bezitter van deze officie verplicht is tot drie wekelijkse missen op dinsdag, donderdag en zaterdag en stelt voor de eerste maal als zodanig Cornelius Wilhelmi Schouten aan. Voorts regelt zij het patronaatsrecht.
47 Ancelinus filius Florentii, van Sint Omaars in Picardië, priester en voortdurend vicaris bij het altaar van Sint Martinus in de parochiekerk van Sint Jacobus in Den Haag, doet bij akte voor notaris Baldewinus Hart, ten huize van Jacobus filius Jacobi van Schiedam, wonende te Delft bij de Bucxbrug, afstand van de kapelanie of vicarie van het heilig sacrament met alle daarbijbehorende rechten en emolumenten in handen van Egidius van Ameronghen, van welke kapelanie of vicarie de collatie toekomt aan Nycolaus Baldewini, pastoor en aan Nycolaus Wilhelmi, Cornelius Brunonis, Cornelius Hannemaker en Paulus Petri, fabriekmeesters en hun opvolgers. Met het getekend zegel van notaris Baldewinus Hart.
48 Heinricus van Beieren, elect van Utrecht, staat aan de fabriekmeesters van de parochiekerk van Sint Jacobus in Den Haag toe om zekere lijfrenten te verkopen tot hoogstens 25 pond groot, Hollandse munt, onder voorbehoud dat de verkregen gelden zullen aangewend worden voor het onderhoud der kerk. Het zegel van Heinricus, elect van Utrecht is verloren.
49 Jan Plumeon, secretaris van Den Haag, erkent van de kerkmeesters der St. Jacobskerk de som van 250 pond ontvangen te hebben voor 10 jaren lijfrente, staande ten lijve van zijn zuster van Hoogelande, Marie Plumeon, hem ten deel gevallen bij de boedelscheiding van zijn ouders op 24 juli 1548.
50 De kerkmeesters Floris van Dam, Jacop de Jonghe, Dirck van Leeuwen en Derc Coebel komen met de organist Andries van Coelhem overeen, dat hij zijn dienst gedurende het gehele jaar zal doen volgens de in het contract opgenomen lijst der feesten, hoogtijden en aposteldagen, welke overeenkomst tien jaren zal gelden, ingaande 1 februari 1551, voor de som van 50 pond per jaar. Als de kerkmeesters verordenen dat op alle zondagen en gewone heilige dagen de gehele hoofdmis gezongen zal worden met het grote of het kleine orgel, naar keuze van de organist, dan zal zijn wedde met vier pond vermeerderd worden. Bij ziekte zal de organist een ander in zijn plaats stellen in overleg met de kerkmeesters; gebreken van het orgel zal hij, zover dit mogelijk is, zelf herstellen, met vergoeding slechts van de gebruikte materialen.
51 Het Hof van Holland machtigt de kerkmeesters van de Sint Jacobskerk twee rentebrieven, de een van 27 april 1558, gepasseerd voor schepenen van Den Haag, van jaarlijks 6 pond groot Vlaams en de ander van 1 april 1561 van 9 zulke ponden jaarlijks te verkopen en indien zij met een verkoop niet kunnen slagen, authoriseert het Hof de kerkmeesters Jacob Bol, Aernt van der Hooch en Frans Huybrechtsz. deze rentebrieven te mogen transporteren aan mr. Jan van der Goude. Deze verkoop was nodig geworden wegens een sommatie tot betaling van 250 gulden aan Adriaen Mathijsz. Benninck, secretaris van den Haag, wiens schoonvader mr. Jan Plumeon, in 1550 kerkmeester, dit bedrag van de kerk te eisen had.
52 Adriaen Mathijsz. Benninck erkent van de kerkmeesters der St. Jacobskerk 250 pond als betaling van 10 jaren rente ontvangen te hebben, waartoe zij veroordeeld waren door het Hof van Holland op 25 oktober 1564.
53 Kerkmeesters van de Jacobskerk erkennen, dat zij bij authorisatie van het Hof van Holland, breder blijkende bij de akte daarvan zijnde van 12 maart 1566 (reg.nr. 51) verkocht hebben aan Mr. Arnoult Coebel, ontvanger generaal van de Staten van Holland, een brief van 9 pond jaarlijkse renten, van 1 april 1561.
laatste wijziging 08-01-2025
1.974 beschreven archiefstukken
98 gedigitaliseerd
totaal 4.098 bestanden
Periode (1702) 1945-1977
10.1 Inleiding
10.2. Inventaris
laatste wijziging 08-01-2025
1.974 beschreven archiefstukken
98 gedigitaliseerd
totaal 4.098 bestanden

Kenmerken

Datering:
(1341) 1437-1977
Beschrijving:
Inventaris van de archieven van de Kerkvoogdij der Hervormde Gemeente 's-Gravenhage
Archiefinstelling:
Gemeente Den Haag
Omvang in m¹:
42,875
Auteur:
Dr.mr. J.W. Verburgt en R. Grootveld
Openbaarheid:
Beschrijvingen openbaar, stukken gedeeltelijk openbaar
Categorie:
Zie ook:
Archiefvormer(s):
 
Archiefvormer A. Mondt jr.
 
Archiefvormer College notabelen van de N.H. hervomde gemeente
 
Archiefvormer College van kerkvoogden
 
Archiefvormer Commissie tot instandhouding en bevordering van den openbare godsdienst der Nederduitsch hervormde gemeente
 
Archiefvormer Eén uur loon bond (9e kerk)
 
Archiefvormer Kerkmeesters Sint Jacobskerk voor de kerkhervorming
 
Archiefvormer Kerkmeesters van de Grote of Sint Jacobskerk
 
Archiefvormer Kerkmeesters van de Kloosterkerk
 
Archiefvormer Kerkmeesters van de Nieuwe kerk
 
Archiefvormer Stichting Orgel Grote Kerk
 
Archiefvormer Vereniging De Tiende Kerk
 
Archiefvormer Vereniging tot stichting van de achtste kerk van de N.H. gemeente
 
Archiefvormer Wijkvereniging Nieuwe Kerk
laatste wijziging 08-01-2025
1.974 beschreven archiefstukken
98 gedigitaliseerd
totaal 4.098 bestanden