Uw zoekacties: Groningse parochiekerken voor de reductie, 1246 - 1594

1539 Groningse parochiekerken voor de reductie, 1246 - 1594 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
Uw zoekterm komt voor in de vetgedrukte onderdelen van de archieftoegang.
1539   Groningse parochiekerken voor de reductie, 1246 - 1594
Inleiding
1. De Groningse parochiekerken vóór de Reductie
2. De kerken
3. De archieven
4. Inventarisatie
laatste wijziging 21-01-2022
1.477 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 72 bestanden

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het archief van de Groningse parochiekerken voor de reductie
Behoort tot collectie:
Gemeente Groningen
Laatste Publicatie:
1913
Laatste uitvoer:
20-01-2022
Omvang:
5,6 m standaardarchiefberging
Licentie:
CC0 1.0 Public Domain Dedication
Categorie:
Archiefvormer(s):
 
Archiefvormer Groningen, OLV-parochie (Akerk), voor 1595
 
Archiefvormer Groningen, Sint-Maartensparochie (Martinikerk, St. Walburgkerk), voor 1595
laatste wijziging 21-01-2022
1.477 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 72 bestanden
Gevonden archiefstukken
Regest 172 , 1459 Januari 18 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert negen ende vijfftich des Donredages voer sunte Agnete, doe Henric Kater, Dirck Scaffer, Johan Rengers van den Poste ende Johan Tedema borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Jacop Bayens voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Johan van Barssen als voormond en meester Egbert, Berent Ruting, Willem van Reess en Alert Knokenhouwer als voogden van de kinderen van wijlen Johan van Metellen een jaarlijkse rente van zeven gulden, te beuren uit Herman Henrickssoen’s huis en hofstede met toebehoren aan de Oostzijde in Ebdingestrate.
Oorspr., met stadszegel. Inv. nr. 476.
Hierbij als transfix een oorkonde d.d. 1460 Febr. 14 (Reg. n°. 176).
In dorso: Johan van Metellens kinder (doorgeschrapt) de priester to Sunte Merten; m.a.h.: Dominus Johannis Nycolai habebit ... ad vitam suam iuxta tenorem sui instrumenti collationis 2 stuferos (empti ad petitionem Armagardi Schuilens)?; m.a.h.: Egbert Pottbackers huijs in Ebbinghe strate VIII arn. g. V g.; m.a.h.: a.; m.a.h.: Ebbingestr(ate).
Regest 176 , 1460 Februari 14 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert ende tsestich up Sunte Valentinus dach, doe Henrick Baroldes, Otto ter Hanzow, Gosen van Dulck, ende Johan Rengers van den Poste borghermestere waren onser stad.”.): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Johan van Barssen de voormond, meester Egbert, Berent Ruting, Wyllem van Reess en Alert Knokenhouwer als voogden van de kinderen van wijlen Johan van Metelen voor hen verklaarden verkocht en overgedragen te hebben aan de “kerckheren van St. Merten in onser stad, van der stad wegen den twen oldesten borghermesteren van onser stad” (?), ten behoeve van de priesters “de Gremio” van genoemde kerk, de jaalijkse rente, waarvan de brief spreekt, waardoor deze brief getransfigeerd is.
Transfix bij een oork. d.d. 1459 Januari 18 (Reg. nr. 172).
Oorspr., met stadszegel. Inv. nr. 476.
Regest 443 , 1497 Mei 24 ("Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert soven ende tnegentich des Wonsdages vor sunte Urbanus dach doe Garmet Allema, Coppijn Jarges, Herman Lewe ende Johan Scaffer borghermestere waren onser stadt").: Hoofdmannen in Groningen oorkonden, dat zij met wederzijds gemachtigde scheidslieden bij wijze van minnelijke schikking uitspraak gedaan hebben in het geschil tussen Meynolt to Cleywort en Grete, echtel. ter ene en Sunte Mertenskerk ter andere zijde betreffende de erfenis van Meester Johan Hebringe, kerkheer te Sydebaldeburen, in voege dat aan genoemde voogden wordt toegewezen een jaarlijkse rente van 4 gouden Overlandse Rijnse gulden, te beuren op Midwinter uit Meijnolt’s en Grete’s heerd met land en toebehoren gelegen te Nijerkerke bij Norderfaen "Storsmaheerd” geheten, met bepaling omtrent wederinkoop dezer rente, terwijl genoemde voogden van al hun verdere aanspraken op de erfenis zullen moeten afzien. Burgem. en Raad voegen hieraan toe, op verzoek van hoofdmannen, deze oorkonde bezegeld te hebben.
Oorspr.; met stadszegel. Inv.nr. 72.
In dorso: de vogeden van Sunte Merten; m.a.h.: 4; m.a.h.: 4 rijnsgulden ut Storsmaheert to Norder Ffaen geheten to Nijkerk Menolt to Cleywart ende Grete sijn hus tobehoerende datum 1497.
Regest 461 , 1499 Februari 7 ("Ghegeven in den jaer ons Heren dusent vierhundert negen ende tnegentich des Donredages nae lichtmissen"): Burgemeesteren en Raad in Groningen verklaren van de voogden van Sunte Mertenskerk ontvangen te hebben 500 lood gebrand zilver, waaronder 5 vergulde kelken, n.l. een met een pateen wegende 32 lood van St. Johannes altaar, een met een pateen wegende 33 3/4 lood van de vicarie van Sunte Barbaren altaar, een met een pateen wegende 34 3/8 lood uit het sacramentshuis, een wegende 33 5/8 toebehorend aan meester Albert Ymelens; een wegende 33 5/8 lood afkomstig uit Oestum; en dat zij het bovenvermelde bedrag zo spoedig mogelijk zullen teruggeven.
Oorspr.; met afhangend stadssecreetzegel in groene was. Inv. nr. 80.
In dorso: Sunte Mertenskerke. Van Vc loet sulvers der stadt gheleent anno q.q.
Regest 484 , 1501 November 26 ("Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vijffhundert ende ene des Vrjdages voer Sunte Andreas do Hermen Lewe, Johan Schaffer, Ludeken Hoerneken ende Coert Conrades borghermestere waren onser stadt").: Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Clawes Nijs voor hen verklaarde overgedragen te hebben aan voogden van St. Mertenskerk voer “sodane testamente” als wijlen zijn broeder Meester Menolt aan de kerk gegeven heeft, een jaarlijkse rente van 3½ Arnhemse gulden, te beuren op Sunte Andrees, uit 16 grazen land, gelegen te Lesdorp, met bepaling omtrent wederinkoop dezer rente.
Oorspr.; met brok van stadszegel. Inv. nr. 44.
In dorso: de kerke toe Sunte Merten.
Regest 488 , 1502 Februari 25 ("Ghescreven int jaer ons Heren dusent vijfhondert ende twe des Vrijdages nae sunte Mathiasdach apostoli").: Julle en Yweke Jarghes, en Asse hun stiefmoeder optredende voor hun onmondige broeder Luert verklaren over te dragen aan Luijke, de weduwe, en Herman Wenester de erfgenamen van Roleef Coeck, vier jukken land te Raaswerdermeden, o.a. ten westen van de “Ollde weer” en ten Oosten van den Zudewech, op welke landen door hun vader Jarch Hylkumma acht en twintig borgoense gulden van Roleef Coeck geleend waren. Mr. Jacobus, kerkheer te Baffelt voegt hieraan toe deze verklaring op verzoek van de verkopers bezegeld te hebben.
“Daer bij an ende over synd gewest Dyuke Poppeken soen unde Wyard up de Marne weddemans in der tijt to Raesweert ...”
Oorspr.; met aanhangend zegel van heer meester Jacobus, kerkheer van Baflo in groene was. Inv. nr. 526.
Hierbij een transfix d.d. 1503 December 13 (Reg. nr. 517).
In dorso: Berent van Oldenzeel.
Regest 498 , 1503 Februari 15 ("In den jare uns Heren dusent vijeffhundert ende dree des Wonesdaghes nae suncte Valentines dach marteres”).: Ebbe ter Brake en Taetke echtelieden, wonende ter Brake, in het kerspel Obergum oorkonden verkocht en overgedragen te hebben aan Berent van Oldenzeel zes jukken land in “Raswerder hamrik, nabij de Hasencamp, waarvan vijf juk “up Raswerder meden" en één juk “up Hoytinghuester valghe" naast Allummaheerd liggende.
“In oerkunde der waerheijt so synt hyer to gheropen ende ghebeden dedijngheslude als Dyveke to Raswert en Wyert to Raswert weddemans ende weddemans wijse”.
Mr. Jacob, kerkheer to Bafflo voegt hieraan toe dit stuk op verzoek van verkoperen bezegeld te hebben.
Oorspr.; ’t aanhangend zegel in groene was van de cureet Meester Jacob, kerkheer to Bafflo is bijna geheel verloren gegaan. Inv. nr. 526.
In dorso: to Raswert.
Regest 505 , 1503 September 1 ("Ghegheven in den jare ons Heren dusent vijffhundert ende drie up sunte Egidius dach, doe Roloff Ulgher, Tese Yarges, Ludeken Hoerneken ende Johan Woldrinck borghermestere waren onser stadt").: Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Hermen Cland, Allert Gaykumma, beide als gevolmachtigden van de gebroeders Luert, Hinrick, en Tese Katers, en van Johan Thema, allen erfgenamen van Clawes, diens broeder Sweder en van Sweders echtgenote Leeffken Katers, voor hen verklaarden toe te stemmen in de ruil en schenking van twee en een half gras land bij “Currenwech”, die wijlen Claes en Leve met kerkheren en priesters to Sunte Meerten aangegaan waren tegen overdracht van een rente van zes Arnhemse gulden uit Katersgoederen in de Hoen, onder verplichting voor priesters hiervoor jaarlijks meester Johan Hebinck en enige verder met name genoemde personen te samen met twee kleine ponden was te begaan en het overblijvende tot koorpenningen te verdelen.
Oorspr.; met het stadszegel. Inv. nr. 346.
In dorso: de priesters toe Sunte Merten.; m.a.h.: Altera pars predii iuxta Currenhoff; m.a.h.: van 2 ½ grasen landes bij Kurrenwech ghehoerde tot Katers leen; m.a.h.: Num. 24
Regest 670 , 1521 Januari 28 ("Gegeven in den iare onses Heren dusent vijffhundert ende een ende twintich Maendaghes na conversionis Pauli do Coert Coenrades, Peter Sickinge, Reijnt Duers ende Lubbert Clandt borgemestere weren onser stadt").: Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Wemele Philips voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Eelt Tammens een jaarlijkse rente van 18 Arns. gulden, te beuren op Lichtmissen uit haar heerd groot 63 grazen, gelegen te Arnewert in ’t kerspel Crewart, die zij van haar broeder Meester Albert Ymelens gekregen heeft, en uit al haar overige goederen, met bepaling omtrent wederinkoop dezer rente.
Oorspr.; met stadszegel. Inv. nr. 143.
In dorso: Eelt Tammens. - Item Wemele Philips van XVIII Ar. gulden rente.
Regest 695 , 1523 Juni 3 ("Gegeven te Groningen in den iare onses Heren dusent vijffhundert ende dre ende twintich des derden daghes des maents Junii").: Dr. Wilhelmus Frederici, persona der personaetschap, en Dr. Everardus Jarghes, pastoors der kerk tsunte Merten, mede namens Henrick Claessens, Lodewick Schulte, Johan Koninck en Duerdt Jarghes, voogden dezer kerk, en tevens gevolmachtigd door Meester Onne Fopkens, pastoor, Henrick Mettens en Peter Jacobs, voogden, en van de eigenerfden van het kerspel Solwert ter ene, en Itko Doengha, pastoor te Damme, Egrick Ripperda, hoveling, Melle Tiackens en Menne Sighers ter andere zijde, oorkonden dat in het geschil tussen bovenstaande partijen betreffende de goederen der kapel des Hillighen Sacraments te Solwert bij wijze van minnelijke schikking uitspraak gedaan is door Jaspar van Marwijck, stadhouder, Peter Sickinghe, Luloff Coenrades, Reijnt Duerts, Lubbert Clant, burgemeesters te Groningen, en Clawes Schaffer, hoofdman aldaar, in voege dat - na aftrek van een gedeelte der inkomsten voor onderhoud der kapel, bekostiging van den eredienst en salariëring van de priester en de uitkering aan de pastoor te Solwert - de goederen en inkomsten van genoemde kapel in 4 delen verdeeld zullen worden, waarvan 2 deelen toegewezen worden aan de kerkfabriek tsunte Merten te Groningen, één deel aan de pastoor en de kerk van Solwert, elk voor de helft, en ’t laatste deel aan de fabriek der kerspelkerk ten Dam, met bepaling over het beuren der inkomsten en het bewaren der gelden.
Oorspr.; met aanhangende zegels van W. Frederici, E. Jarghes, beide mede namens kerkvoogden (beide zeer geschonden) O. Fopkens, mede namens kerkvoogden en eigenerfden, Itko Doengha, E. Ripperda, ’t buurrechterszegel van ten Damme (voor M. Tiackens en M. Sighers), dat van J. van Marwijck, evenals de stad op verzoek van partijen, en ’t stadszegel, de beide eersten in rode-, de overigen in groene was. Inv. nr. 74.
In dorso: T.