1 Staten van Stad en Lande, 1594 - 1798 ( Groninger Archieven )
1
Staten van Stad en Lande, 1594 - 1798
Inleiding
laatste wijziging 24-12-2023
3.380 beschreven archiefstukken
41 gedigitaliseerd
totaal 16.432 bestanden
Literatuurlijst
H.L. Wichers, Verklaring van het tractaat van de reductie der stadt Groningen aan de unie van Utrecht. Groningen 1794.
E. Wiersum, De gedwongen vereniging van Stad en Lande in 1594. Groningen 1898.
W.J. Formsma, De wording van de Staten van Stad en Lande tot 1536. Assen 1930.
W.J. Formsma, De Ommelander strijd voor zelfstandigheid in de 16e eeuw. Assen 1938.
C. Pauw , Strubbelingen in Stad en Lande. Groningen, Djakarta 1956.
J.E. Heeres, De wijziging in den regeeringsvorm van Stad en Lande in de jaren 1748 en 1749. Groningen 1885. Hierin is het Reglement Reformatoir opgenomen.
K. Hildebrand, Het Reglement Reformatoir in Stad en Lande in de practijk (1749 - 1780). Groningen 1932.
E. Feith, Bijdrage tot de geschiedenis der omwenteling in 1795 in de provincie Groningen. Groningen 1870.
J.A. Feith, Crimineele rechtspraak van Gedeputeerde Staten van Stad en Lande (bijdr. Vad. Gesch. en Oudheidk. IVe reeks dl. I (1900) blz. 179 vlg.).
C.W. van der Pot, "Ons oudste provincierecht" (rechtsgel. Magazijn Themis 1942).
R.P. Cleveringa Pzn., Gemeene Landswarf en Hoofdmannenkamer te Groningen tot 1601. Groningen 1934.
Regeringsboek van Stad en Lande. Mss. Rijksarchief en Gemeentearchief van Groningen.
laatste wijziging 24-12-2023
3.380 beschreven archiefstukken
41 gedigitaliseerd
totaal 16.432 bestanden
Bijlagen
laatste wijziging 24-12-2023
3.380 beschreven archiefstukken
41 gedigitaliseerd
totaal 16.432 bestanden
Inventaris
17. Het archief van de rekenkamer
17.6. Stukken betreffende de administratie van de rentmeester der voormaligekloostergoederen
17.6.1. (Vervolg)
1 Staten van Stad en Lande, 1594 - 1798
Inventaris
17. Het archief van de rekenkamer
17.6. Stukken betreffende de administratie van de rentmeester der voormaligekloostergoederen
17.6.1.
(Vervolg)
NB:
De inrichting der administratie in de eerste jaren is niet geheel duidelijk. In elk geval zijn er verschillende rentmeesters aangesteld voor het beheer van bepaalde groepen goederen. Zo kreeg Johan Lutma Aduard, Trimunt, Cusemer, Selwerd en Winsum, Berend Coenders de Geestelijke Maagden-, Jacobijner- en Minderbroeder-conventen te Groningen, waarvan de rekeningen vĆ²Ć²r 1597 evenwel niet bewaard gebleven zijn, en Johan Huisman Rottum, Thesinge, Oldenklooster in de Marne, Feldwerd, Nijenklooster bij den Dam en St. Annen.
Hoe het met de goederen van Essen, Wittewierum, Grijzemonniken, Heiligerlee, Schildwolde en Scharmer ging is onbekend. Daarvan zijn vĆ²Ć²r 1597 geen rekeningen over. Misschien was Eppe Baukes daarvan rentmeester. Ook voor de administratie van de venen en bossen was een tijd lang een afzonderlijke rentmeester, n.l. Johan Clant, wiens rekeningen van 11 april 1595 - 30 april 1598 bewaard zijn gebleven. Hoe het verder met deze administratie gegaan is, is onbekend.
De 24e februari 1597 besloten de Provinciale Staten slechts twee rentmeesters aan te stellen, n.l. Berend Coenders en Johan Huisman. De eerste kreeg bij de drie Groninger kloosters nog Aduard, Trimunt, Cusemer, Selwerd, Winsum, Oldenklooster in de Marne en Essen. Huisman verloor Oldenklooster in de Marne, maar verwierf Wittewierum, Grijzemonniken, Heiligerlee, Schildwolde en Scharmer. Na de dood van Berend Coenders in het laatst van 1598 zette zijn zoon Albert de administratie voort.
De 25e april 1599 benoemden de Provinciale Staten Johan Lutma tot zijn opvolger. Deze stierf 30 maart 1606. Huisman nam nu ook de door Lutma beheerde goederen over en sindsdien is het rentmeestersambt in Ć©Ć©n hand gebleven. In 1609 kwam het beheer der goederen van de commanderijen Oosterwierum en Warffum erbij en in 1625 dat van Wijtwerd. Aanvankelijk staan de goederen kloostersgewijs in de rekeningen geboekt, sinds 1632 naar de kerspelen.
Hoe het met de goederen van Essen, Wittewierum, Grijzemonniken, Heiligerlee, Schildwolde en Scharmer ging is onbekend. Daarvan zijn vĆ²Ć²r 1597 geen rekeningen over. Misschien was Eppe Baukes daarvan rentmeester. Ook voor de administratie van de venen en bossen was een tijd lang een afzonderlijke rentmeester, n.l. Johan Clant, wiens rekeningen van 11 april 1595 - 30 april 1598 bewaard zijn gebleven. Hoe het verder met deze administratie gegaan is, is onbekend.
De 24e februari 1597 besloten de Provinciale Staten slechts twee rentmeesters aan te stellen, n.l. Berend Coenders en Johan Huisman. De eerste kreeg bij de drie Groninger kloosters nog Aduard, Trimunt, Cusemer, Selwerd, Winsum, Oldenklooster in de Marne en Essen. Huisman verloor Oldenklooster in de Marne, maar verwierf Wittewierum, Grijzemonniken, Heiligerlee, Schildwolde en Scharmer. Na de dood van Berend Coenders in het laatst van 1598 zette zijn zoon Albert de administratie voort.
De 25e april 1599 benoemden de Provinciale Staten Johan Lutma tot zijn opvolger. Deze stierf 30 maart 1606. Huisman nam nu ook de door Lutma beheerde goederen over en sindsdien is het rentmeestersambt in Ć©Ć©n hand gebleven. In 1609 kwam het beheer der goederen van de commanderijen Oosterwierum en Warffum erbij en in 1625 dat van Wijtwerd. Aanvankelijk staan de goederen kloostersgewijs in de rekeningen geboekt, sinds 1632 naar de kerspelen.
Organisatie: Groninger Archieven
laatste wijziging 10-05-2010
laatste wijziging 24-12-2023
3.380 beschreven archiefstukken
41 gedigitaliseerd
totaal 16.432 bestanden
Kenmerken
Beschrijving:
Inventaris van de archieven der Staten van Stad en Lande
Bewerker:
W.J. Formsma
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
1958. Herzien 2004
Laatste uitvoer:
19-08-2021
Omvang:
200 meter
Licentie:
Categorie:
laatste wijziging 24-12-2023
3.380 beschreven archiefstukken
41 gedigitaliseerd
totaal 16.432 bestanden