Uw zoekacties: Stichting Noordelijk Instituut voor Nijverheid en Techniek, ...

1063 Stichting Noordelijk Instituut voor Nijverheid en Techniek, 1960 - 1988 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Op 22 februari 1960 wordt de Stichting Noordelijk Instituut voor Nijverheid en Techniek (Nint) in het leven geroepen.
Het Nint wil belangstelling wekken voor industrie en ambacht, voorlichting geven met betrekking tot industriële beroepen en tentoonstellingen organiseren.
De Stichting kent naast een algemeen bestuur, waarin vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, de overheid en het onderwijs zitting zullen nemen, een dagelijks bestuur, waarvan de voorzitter, de secretaris en de penningmeester deel uitmaken.
Naar het voorbeeld van het Amsterdamse Instituut wil ook het Nint -voor de noordelijke provincies- een schakel zijn tussen opleiding en beroep.

Op 25 oktober 1965 vindt de plechtige opening plaats van het instituutsgebouw, Agricolastraat 33 te Groningen, welk gebouw door de Stichting wordt gehuurd van de gemeente Groningen en dat grotendeels is ingericht voor beroepen-exposities.
Langs visuele weg zal het Nint proberen jongeren een indruk te geven van beroepen in diverse bedrijfssectoren, om daarmee de beroepskeuze te vergemakkelijken.
De tentoonstellingen moeten fantasie en nieuwsgierigheid prikkelen.
Naast deze exposities, die permanent en tijdelijk kunnen zijn, kent het Instituut filmmiddagen op de woensdagmiddagen en in de vakanties; overigens worden er ook na bezoek en rondleiding aanvullend wel films vertoond.
Voor de ouders organiseert men voorlichtingsavonden.

In de eerste vier jaar slaagt het Instituut erin het aantal jeugdige, schoolgaande bezoekers uit Groningen en Friesland sterk te laten stijgen, maar de belangstelling uit Drenthe blijft beperkt.
Het zijn vooral de leerlingen van de zesde klas van de lagere school, die in groepsverband worden rondgeleid langs de tentoonstellingen. i
Ook op het terrein van subsidies en bijdragen moet de Stichting strijd leveren.
Over het algemeen wordt voor de inrichting van exposities behoorlijke steun van het bedrijfsleven verkregen, maar de subsidiëring door de overheid blijft vaak ongewis: de provincie Friesland aarzelt, de provincie Drenthe is zeer terughoudend, maar de gemeente en provincie Groningen zijn lange tijd tegemoetkomend; de rijksoverheid (Economische Zaken en Sociale Zaken) kent een trage besluitvorming, wordt gehinderd door onduidelijkheid in beleidsvorming en getroffen door periodieke bezuinigingsgolven.
Voor het Instituut is het een moeilijk leven en verschillende keren komt het voortbestaan in gevaar, alvorens in 1987 het doek definitief zal vallen.

In 1972 richt het Nint op de bovenverdieping een informatiecentrum voor school- en beroepskeuze in, dat later verhuist naar de benedenverdieping en vervolgens wordt vergroot. Dit centrum beschikt over allerlei brochures en folders en wordt met name door schooldecanen bezocht, maar in 1981 ook voor publiek opengesteld.
Het overleg met het Regionaal Orgaan Leerlingenwezen Groningen en twee particuliere beroepskeuzebureaus inzake gezamenlijke huisvesting en informatiecentrum mondt echter, tot teleurstelling van het Nint, in 1987 uit in de stichting van het Provinciaal Centrum voor studie- en beroepskeuze. i
Naast een voor publiek toegankelijk informatiecentrum is men inmiddels de behoefte gaan onderkennen van een afzonderlijk Documentatie-distributiecentrum, waar alle informatie over opleidingen en beroepen systematisch wordt verzameld, toegankelijk gemaakt en ter beschikking gesteld van studieadviseurs en beroepenvoorlichters. Hoewel een Noordelijk Distributie Centrum (N.D.C.) in 1986 wordt aangehaakt aan het Nint, resulteren de overwegingen van een landelijke opzet voor een dergelijk centrum en het naderend einde van het Instituut reeds een jaar later tot de opheffing van dit N.D.C.

Na de liquidatie van het Noordelijk Instituut voor Nijverheid en Techniek, werd het archief van dit Instituut geschonken aan het Rijksarchief te Groningen en werd in 1997 een plaatsingslijst bij het archief opgesteld.

Na inventarisatie omvatten de archiefbescheiden 1,6 meter aan planklengte.

Openbaarheid

Met uitzondering van de inventarisnummers 83, 84, 87 en 88, die tot 2030 van openbaarheid zijn uitgesloten, is het archief openbaar. i

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het archief van de stichting Noordelijk Instituut voor Nijverheid en Techniek te Groningen
Bewerker:
P.H.J. Woltjer
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
1997
Omvang:
1,4 m standaardarchiefberging