Uw zoekacties: Gequalificeerden van de belasting op het recht van successie...

40 Gequalificeerden van de belasting op het recht van successie, 1806 - 1811 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Geschiedenis van de archiefvormer
40 Gequalificeerden van de belasting op het recht van successie, 1806 - 1811
Inleiding
1.
Geschiedenis van de archiefvormer
Organisatie: Groninger Archieven
In de provincie Groningen werd de belasting op het recht van successie ingevoerd bij resolutie der Staten d.d. 24 maart 1670. Wijzigingen werden aangebracht 25 maart 1675, 4 december 1679, 23 augustus 1703, 3 juli 1720, 22 januari 1748 en 16 januari 1793. Van deze administratie is niet meer overgebleven dan de weinige begraafboekjes, die nu tot de retro-acta van de Burgerlijke Stand behoren *  .
Ter vervanging van deze voorschriften werd met ingang van 1 januari 1806 de ordonnantie van 4 oktober 1805 van kracht *  , waarbij de belasting op het recht van successie in de Bataafse Republiek werd geregeld. De tekst is opgenomen in het "Register der notificatien, publicatien enz. in 1805 gearresteerd door Hun Hoogmogende vertegenwoordigende het Bataafsche Gemeenebest". Aan deze ordonnantie werd toegevoegd de "Notificatie van den Secretaris van Staat voor de finantiën der Bataafsche Republiek, gearresteerd den 4den December 1805, behelzende bepalingen ter executie van de Ordonnantie der belasting op het regt van successie, gearresteerd ... den 4den October 1805" alsmede tot de directie over de invordering van de belasting op het regt van successie d.d. 4 October 1805, gearresteerd 4 December 1805 *  .
De Bataafse Republiek werd opgeheven en vervangen door het Koninkrijk Holland onder leiding van Koning Lodewijk Napoleon. Deze laatste hield op 23 juni 1806 zijn officiële intocht.
Vier jaar later, 1 augustus 1810 deed koning Lodewijk Napoleon afstand van de troon ten gunste van zijn zoontje Karel Lodewijk Napoleon. Echter het inlijvingsdecreet van het Koninkrijk Holland lag reeds klaar. Bij het decreet *  van Rambouillet van 9 juli 1810 werd het Koninkrijk Holland een deel van het Keizerrijk Frankrijk. Op 6 januari 1811 werden de bestaande (Franse) wetten executoir (voor ten uitvoerlegging vatbaar) verklaard. Op 1 maart 1811 werd het (Franse) Wetboek Napoleon ingevoerd *  .
De ordonnantie van 1805 bleef met enkele kleine wijzigingen van kracht tot en met 31 december 1811. Vanaf 1 januari 1812 werd de Franse registratiewet van 22 Frimaire an VII. (12 december 1798) *  van kracht en ingevoerd.
Het gebied der tegenwoordige provincie Groningen was in de periode 1806-1811 onderverdeeld in de jurisdictiës *  Fivelgo, Gorecht en Sappemeer, Groningen, Hunsingo, Oldambt, Westerkwartier en Westerwolde.
In elke jurisdictie moest het Departementaal Bestuur een gequalificeerde tot de directie over de invordering der belasting op het recht van successie benoemen.
Op 12 december 1805 werd op verzoek van de Raad van Finantiën aan het Departementaal Bestuur *  voorgesteld om de zittende secretarissen van de jurisdicties hiermee te belasten. Tegen de benoeming van mr. H. A. Spandauw *  als gequalificeerde voor de beide Oldambten werd bezwaar gemaakt.
De verdere voordracht werd goedgekeurd. Voor het Hunsingokwartier was dit mr. H.W. Hoving, voor het Fivelingokwartier mr. A. Buning, voor het Westerkwartier mr. O van Swinderen, voor het Gorecht en Sappemeer mr. Wiardus Siccama, voor Wedde en Westwoldingerland mr. J. van Gesseler. Op 20 december 1805 legden zij de eed af en kregen instructies voor de nieuwe funktie. De nieuwe kandidaat voor de beide Oldambten werd mr. M. van der Tuuk en voor de stad Groningen werd voorgedragen de heer R. Lohman. Zij legden op 23 december 1805 de eed af. De persoonlijk benoemingbesluiten van R. Lohman en H. W. Hoving zijn bewaard gebleven. De beloning voor deze funktie in de jurisdicties bedroeg ? 500,-- en die voor de stad Groningen ? 1.000,-- per jaar.
In de tijd van het Koninkrijk Holland werd de naam van "gequalificeerde" gewijzigd in "provisioneel gequalificeerde". *  Na de inlijving bij het Keizerrijk werd bij missive van de Intendant Generaal der Financien van 31 januari 1811, nr. 58 de naam van [provisioneel] gequalificeerde gewijzigd in "regulateur". * 
De "gequalificeerde" had tot taak het bedrag der belasting *  vast te stellen, opdat dit door de ontvanger particulier kon worden geïnd. Veel van de voorbereidende administratieve archiefbescheiden van de gequalificeerden zijn niet bewaard gebleven, uitgezonderd die van mr. Wiardus Hora Siccama, gequalificeerde in de jurisdictie Gorecht en Sappemeer *  .
De gequalificeerden zonden hun eindverantwoording per half jaar aan de Raad van Financien van het Departement ter goedkeuring. Bij de wet van 29 april 1807 werden deze Raden echter afgeschaft *  .
De controletaak werd namelijk overgenomen door het Bestuur van Landdrost en Assesoren van het Departement (20 mei 1807-1810), in 1811 opgevolgd door de afdeling Financien van de Prefect.
2. Inventarisatie en verantwoording
3. Openbaarheid