Uw zoekacties: Gemeentewerken, 1881-1947 (1950)

1611 Gemeentewerken, 1881-1947 (1950) ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Algemeen
2. Organisatie
1611 Gemeentewerken, 1881-1947 (1950)
Inleiding
2.
Organisatie
Organisatie: Groninger Archieven
Het bureau werd in 1882 op voorstel van de nieuw benoemde directeur gereorganiseerd *  . Er kwamen de nieuwe functies van adjunct-directeur, concirge en (facultatief) tekenaar.
Vanaf 1898 tot 1916 vond er een gestadig uitbreiden plaats van het aantal opzichters en andere ambtenaren. Vanaf 1903 mocht de directeur werklieden werven en aanstellen. In 1908 zag de formatie er als volgt uit: één directeur, één adjunct-directeur, zes opzichters waaronder één voor plantsoenen en voorts een opzichter doorspoeling riolering, een tekenaar, een schrijver-boekhouder en een conciërge-bode. De opzichter plantsoenen kreeg het beheer over de begraafplaatsen en vanaf 1913 ressorteerden de doodgravers onder de dienst. In 1916 werden de opzichters niet meer over één kam geschoren: gradaties in rangorde en betaling werden mogelijk. Tevens werden aan de dienst een schrijver- tekenaar, een klerk-typist en een magazijnmeester toegevoegd. De klerk-boekhouder werd een echte boekhouder.
De organisatie werd nader geregeld bij de verordening van 19 april 1920 *  .
1920 Bij raadsbesluit van 26 juli 1920 wordt tot stichting van het Grondbedrijf besloten. Van een zelfstandig opererend bedrijf is geen sprake maar het is veelmeer een boekhoudkundig project. De gemeente had er namelijk sterk de behoefte aan, doormiddel van een aparte administratie, steeds een actueel financieël overzicht te hebben bij de aan- en verkoop van haar (grond)bezittingen.
Gemeentewerken wordt met dit project belast en het grondbedrijf trad 1925 op 1 januari 1920 in werking. Vanaf 1925 worden er onderdelen binnen Gemeentewerken zichtbaar *  . We onderscheidden de hoofdafdelingen Bouwpolitie, Boekhouding, Magazijndienst, Onderhoud, Algemene dienst, Correspondentie, Bouwkunde en Haven en Kanaalaanleg.
1929 In 1929 *  werden onderscheiden de afdelingen Bouwkundige werken, Statische berekeningen, Bouwpolitie, Hinderwet, Woningdienst, Waterbouwkundige werken, Bestratingen en riolering, Plantsoenen en begraafplaatsen, Scholen gebouwen vaarten en bruggen, Magazijndienst en tenslotte de afdeling Boekhouding. Vanaf 1930 *  treffen we het radiodistributiebedrijf als onderdeel van Gemeentewerken aan en vanaf 1 oktober 1936 is er een functionaris in dienst ten behoeve van de restauratie van de Martinitoren.
1930 In 1930 vraagt de gemeenteraad opheldering over de organisatie van het radiobedrijf. Wethouder Rugge antwoordt op 30 maart in de raad dat het radiobedrijf bij de dienst Gemeentewerken is ondergebracht en dat bij die dienst de hoofdleiding van het radiobedrijf berust. Verder merkt de wethouder op 'dat het bedrijf, evenals trouwens het grondbedrijf, met de dienst is samengeweven evenals zulks met de andere afdelingen het geval is, verschillende van de ambtenaren van dien dienst daarmede, sommige in meerdere, sommige in mindere mate, bemoeiienis hebben. In de jaren '33 en '34 komt deze kwestie steeds opnieuw aan de orde. Op 17 september 1934 wordt het definitieve besluit genomen. Het voorstel van de heer Gasau wordt aangenomen. Met dit voorstel wordt de directeur van Gemeentewerken per 1 januari 1934 benoemd tot directeur van het Gemeentelijk Radiobedrijf. Het tweede voorstel van de heer Gasau hoefde nu niet meer in stemming te worden gebracht. Dit voorstel hield in dat het Radiobedrijf een zelfstandige dienst zou moeten worden.
1933 Op 1 januari treedt de verordening op het beheer van takken van dienst der gemeente Groningen in werking *  . Deze verordening was gebaseerd op het nieuwe artikel 252 van de Gemeentewet. De verordening regelde hoe een tak van dienst moest worden geleid alsmede het financiële beheer. De leiding berustte bij elke tak bij een directeur en voor wat betreft de financiën moest elke tak begroting en rekening voorleggen. Als tak van dienst werden in deze verordening o.a. het grondbedrijf, het radiobedrijf en de gemeentewerken genoemd.
1941 Tijdens het begin van de oorlog wordt het radiodistributiebedrijf genaast door het Staatsbedrijf van de P.T.T. *  . De heer Schut bleef in functie als directeur en samen met zijn medewerker de heer Tijdgat ook in gemeentelijke dienst. Na de oorlog zijn er verwoede pogingen gedaan om deze toeëigening van het Rijk ongedaan te maken maar ze hebben niets uitgehaald. De gemeente restte uiteindelijk weinig anders dan de kosten, die ten behoeve van de radiodistributie werden gemaakt, bij de PTT te declareren.
In zijn brief van 23 november 1942 geeft de directeur Gemeentewerken de Burgemeester antwoord op de vraag of het gebouw van gemeentewerken zou kunnen worden ontruimd. In deze brief wordt aangegeven dat 'de dienst bestaat uit Gemeentewerken, Bouwtoezicht en Hinderwetsafdeling, Woningdienst, Grondbedrijf en tenslotte Begraafplaatsen en sinds de oorlog uitgebreid met het Prijzenbureau voor onroerende zaken, de Evacuatiedienst, de Luchtbescherming (opruimingsdienst) en een Algemeen Gemachtigde voor den Wederopbouw. Al deze diensten grijpen in elkaar. De verschillende werkzaamheden worden veelal door dezelfde personen verricht: Bouwtoezicht + Hinderwet = Prijzenbureau; Woningdienst = Afdeeling Bouwkunde; Evacuatiedienst = Afdeeling Nieuwe werken = Onderhoudsdienst = Bouwkundige afdeeling; Grondbedrijf = Afdeeling Boekhouding + Afdeeling Volkshuisvesting; Luchtbescherming = Bouwtoezicht + Volkshuisvesting + afdeeling bestratingen; Wederopbouw = Bouwtoezicht en tekenkamers enz.; Allen maken gebruik van dezelfde afdeeling Correspondentie en van dezelfde afdeeling Boekhouding, en allen bedienen zich van hetzelfde archief. Tijdens de oorlogsjaren traden er mutaties op. Per 1 augustus 1944 wordt de volgende organisatie van de Dienst Gemeentwerken van kracht *  .
9 afdelingen te weten:
afd. 1 Personeelszaken,
afd. 2 Boekhouding,
afd. 3 Planologie,
afd. 4 Waterbouwkunde,
afd. 5 Burgelijke Bouw,
afd. 6 Bouwtoezicht,
afd. 7 Onderhoud Bruggen, Riolen, Parken,
afd. 8 Havenplan en Distributie,
afd. 9 Algemene Zaken
De administratie van het Grondbedrijf, de woningdienst en het radiobedrijf is ondergebracht bij de tweede afdeling. De verdere taken van het grondbedrijf bij de derde afdeling. Bij de negende afdeling zijn o.a. het project Martinitoren, het prijzenbureau en de woningdienst ondergebracht.
Na het gedwongen vertrek van de directeur worden enige afdelingen onder een eenhoofdige leiding samengebracht12. Na de oorlog kampt de dienst met ernstig personeelstekort zoals blijkt uit de brief aan het college van B&W van de heer Schut van 9 februari 1946 *  . De dienst wordt in deze brief als volgt geschetst: de dienst Gemeentwerken in engeren zin nl. de dienst van de Nieuwe Werken; de afdeling Bestratingen en Rioleringen, de afdeling Scholen, de afdeling Gebouwen en de afdeling Bruggen. Verder de afdelingen Bouw- en woningtoezicht, Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting, Woningdienst, Grondbedrijf, Plantsoenen, Begraafplaatsen. Tengevolge van de oorlogsomstandigheden kwamen hier nog bij de onderdelen Prijzenbureau en ontroerende Zaken, de Evacuatiedienst, Distributie van bouwmaterialen en de Wederopbouw. Later worden in de brief nog genoemd de onderdelen Correspondentie en Personeel alsmede de restauratie van de Martinitoren.
3. Taakstelling
4. Archief

Kenmerken

Beschrijving:
Plaatsingslijst van het archief van Gemeentewerken
Bewerker:
J.J.J. Beek en H. Jager
Behoort tot collectie:
Gemeente Groningen
Laatste Publicatie:
2014
Omvang:
36,36 m standaardarchiefberging
Bijzonderheden:
betreft een bewerking van een eerdere versie uit 1997: In 2014 zijn de bestekken gespecificeerd (nrs. 671-884). Nrs. 38-52 zijn daarmee vervallen
Categorie: