Uw zoekacties: Baptisten Gemeente Groningen-Zuid, 1880 - 2007

1434 Baptisten Gemeente Groningen-Zuid, 1880 - 2007 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Historie
1434 Baptisten Gemeente Groningen-Zuid, 1880 - 2007
Inleiding
Historie
ead-typering:
bioghist
Organisatie: Groninger Archieven
Evenals bij de kerken voortgekomen uit de Afscheiding, is het ontstaan van de Baptisten gemeenten in Nederland verbonden met zowel het tweede kwart van de vorige eeuw als met de provincie Groningen, waar in 1881 de Unie van Baptisten Gemeenten werd opgericht.
Terwijl in Engeland reeds twee eeuwen sprake was van Baptisten en in Hamburg in 1834 de eerste Duitse Baptisten gemeente gesticht werd, vormde de eerste Nederlandse gemeente zich pas in 1845 in Oost-Groningen, waar grootschalige ontginningen en een ingrijpende migratie plaats hadden gevonden. Behalve meningsverschillen rondom de doop voedden het gebrek aan bezieling en een op sacramenten en tradities steunende heiliging het verzet tegen de Hervormde Kerk uit die jaren. De geschriften en polemieken van de eerste Baptisten in ons land, doen een gemis aan hechte verbondenheid en enthousiasme vermoeden. De teleurstelling daarover werd omgezet in verwijten aan het adres van een domineeskerk, de staatskerk, waarvan sommige gemeenten meer dan 1000 leden telden.
Ds. H.Z. Kloekers uit Nieuwe-Pekela -de man die zich verzette tegen de beïnvloeding door de Duitse Baptisten Bonden op de Duitse belijdenisgeschriften- gelukte het in 1880 enkele kleine groepjes Christenen, die regelmatig in de stad Groningen bijeenkwamen, te bewegen tot aaneensluiting en gemeentevorming. Koemelker K. Kremer, evangelist De Vrieze en het echtpaar K. van der Baaren en enige aanhang verenigden zich tot de 'Gemeente van Gedoopte Christenen'. In 1882 nam deze gemeente een nieuw kerkgebouw aan de Warmoesstraat in gebruik en twee jaar later was het ledental reeds meer dan 100.
Met de groei bleven de jonge gemeenten verschillen van inzicht en conflicten daarover niet gespaard. Evangelisatiedrang, nauw verbonden met het (Engelse) Baptisme, vond in ds. J. Horn een even toegedane vertegenwoordiger als vurige verkondiger en evangelist. Na zijn uittreden met ongeveer 40 gemeenteleden kwam zijn opvolger, die bovendien ook nog eens het vertrek van een andere, tot Calvinistische leerstellingen neigende groepering moest dulden, voor de taak te staan de aangeslagen gemeente opnieuw te bezielen. Een tiental jaren na de eeuwwisseling had de Groninger Baptisten Gemeente zich echter volledig hersteld en was het ledental vrijwel verdubbeld. Op 31 mei 1925 nam de gemeente een nieuw kerkgebouw met 650 zitplaatsen in gebruik. In de voorafgaande jaren had de gemeente ondanks de kenmerkende terughoudendheid ten aanzien van reglementering, belijdenisgeschriften en formalisering in het algemeen, toch getracht iets van de interne organisatie en opvattingen aan het papier toe te vertrouwen. Hoewel de noodzaak van een dagelijks bestuur door de groei van de gemeente geaccentueerd was en de Kerkenraad in die hoedanigheid ook duidelijke bevoegdheden kreeg, getuigt de regelgeving in de eerste helft van de 20e eeuw toch vooral van het primaat van de gemeente en van een vertrouwen in gezamenlijke beslissingen. In die zin kan er gesproken worden van een democratisch besef. Met name de regeling van de toelating, de doop en de afsnijding is gestoeld op betrokkenheid van gemeenteleden en geeft het beslissende woord aan de Gemeentevergadering. Wellicht vloeien de aarzelingen en beperkingen met betrekking tot een verdere delegatie van bevoegdheden aan nieuwe organen uit het bovenstaande voort.
Naast de Gemeentevergadering, de Kerkenraad, de Belijdeniscommissie -ook wel Doopcommissie genoemd- en de Diaconessen, aan wie de pastorale zorg voor de vrouw in de gemeente is toevertrouwd, wordt het orgaan van de Ledenraad pas in het reglement van 1947 aan de orde gesteld. Deze Ledenraad, die ook wel Grote Kerkenraad of Kleine Gemeentevergadering wordt genoemd, kreeg als taak de behartiging van materiële en financiële belangen van de gemeente en functioneerde als schakel tussen Kerkenraad en Gemeentevergadering. De 'voorganger' van deze Ledenraad, de Broederraad of Zakencommissie, heeft van vergaderingen in de jaren dertig notulen nagelaten. Tenslotte is er van 1966 tot 1969 een Beheerscommissie werkzaam geweest, die de wat beperktere taak had van zorg voor gebouwen en inventaris.
Bij zowel Broederraad, Ledenraad als Beheerscommissie is het primaat van de gemeente en haar dagelijks bestuur, de Kerkenraad, duidelijk bewaakt en behouden, hoewel er bijna onvermijdelijk -in de nog immer groeiende gemeente- wel discussies en spanningen waren ontstaan ten aanzien van de bevoegdheden en de zelfstandigheid van nieuwe organen. In de vooroorlogse jaren rezen er bijvoorbeeld vragen ten aanzien van de afbakening van bevoegdheden en het samenspel tussen Ledenraad en Kerkenraad. In 1969 leidden conflicten tot de opheffing van de beheerscommissie.
Naast het oppergezag van de gemeente blijven de diverse reglementen ook hoogstaande zedelijke opvattingen uitdragen. Terwijl een ergerlijke levenswandel in het algemeen een reden voor afsnijding is, worden daarnaast ook drankmisbruik en in 1947 zondagsarbeid met name genoemd. Dat deze idealen of opvattingen ernstig werden genomen blijkt duidelijk uit de registers, die de afsnijdingen vermelden en uit de stukken ten aanzien van toezicht en tucht.
In niet mindere mate geldt dit ook voor het standpunt, dat de gemeente een werkelijke gemeenschap moet zijn en blijven. De diverse reglementen vragen van de gemeenteleden regelmatige bijwoning van de kerkdiensten op straffe van vermaan, censuur en tenslotte afsnijding.
Even consequent had het succes van het evangelisatiewerk in Hoogkerk institutionalisering van de gemeente aldaar tot gevolg en mondde de groei van de Groninger gemeente in de jaren vijftig uit in een splitsing tussen Noord en Zuid; voor het behoud van de gemeenschap moesten er grenzen aan de groei van de gemeente gesteld worden. In 1945 waren er reeds twee predikanten benoemd, in 1951 werd er een voorlopige scheiding doorgevoerd en in 1956 verkreeg de Baptisten gemeente Noord volledige zelfstandigheid. De voorkeur voor kleinschaligheid en het bewaren van de gemeenschapszin in de kerk spoorden volledig met deze beslissingen.
Wat op 25 januari 1880 was begonnen als een kleine gemeente van elf leden, is in de jaren zeventig geworden tot twee gemeenten met drie kerkgebouwen (Meeuwerderwegkerk, de Cirkel (1962) en de Vuursteen (1973)). Kerkgebouwen, die in hun architectonische vormgeving de voorkeur voor herbergzaamheid en stille intimiteiten, en de afwijzing van praal en trots tot uitdrukking brengen. De mislukking van de voorgenomen bouw van een nieuwe kerk in de wijk 'De Wijert' en de onenigheden daarover veranderen niets aan de eerdere constatering, maar zijn waarschijnlijk te meer bewijs van de ernst waarmee de Baptisten gemeente de roeping tot evangelisatie en zending wil waarmaken. Ook de nagelaten papieren van de evangelisatiecommissie en 'Zusterhulp' geven blijk van deze ernst. Overigens was van meet af aan de verspreiding van het geloof de nieuwe kerk ter harte gegaan: reeds in de jaren twintig mondde het evangelisatiewerk bijvoorbeeld uit in een verzelfstandiging van de Delfzijlster Baptisten Kerk.
Archiefvorming
Archiefbewerking
Bijlagen
Literatuuropgave
Lijst van voorgangers

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het archief van de Baptisten Gemeente Groningen-Zuid
Bewerker:
P.H.J. Woltjer en M. Visch
Behoort tot collectie:
Gemeente Groningen
Laatste Publicatie:
2012
Laatste uitvoer:
10-01-2022
Omvang:
5,0 m standaardarchiefberging
Bijzonderheden:
Eerdere versie uit 1989. Hieraan zijn door M. Visch de aanwinstnrs. 2010.175, 2011.020 en 2011.055 toegevoegd.