In 1821 verzoekt de schout van Bladel aan de gemeenteraad te zorgen voor een adequate ruimte voor de bewaring van de gemeentelijke archieven. In 1835 wordt er een inventaris opgemaakt van de archiefstukken. In 1843 worden de archiefstukken van de schepenbank overgebracht naar de rechtbank te Eindhoven.
In de gemeenteverslagen na 1851 wordt de bewaring van de archieven “goed” genoemd. De archiefstukken blijken echter in 1857 te zijn opgeslagen in de toren van de Petruskerk van Bladel. In 1866 zijn de archieven opgeborgen in het nieuwe raadhuis, dat blijkens een rapport van de rijksarchivaris uit 1898 in zeer slechte staat verkeerde. Ondanks een aantal verbeteringen bleek in 1927 de situatie van de archieven nog verre van rooskleurig te zijn. Pas in 1932 neemt de gemeenteraad het besluit een brandvrije kluis voor het archief aan te schaffen.
In 1972 wordt het nieuwe raadhuis in gebruik genomen waar een goede archiefbewaarplaats in is voorzien. Na de totstandkoming van het Streekarchief Zuidoost Brabant is het archief in 1983 overgebracht naar het depot in Eindhoven.