9 Gerecht van Dordrecht ( Regionaal Archief Dordrecht )
9
Gerecht van Dordrecht
Aanwijzingen voor de gebruiker
laatste wijziging 28-03-2024
2.011 beschreven archiefstukken
232 gedigitaliseerd
totaal 41.672 bestanden
Inleiding
1. Geschiedenis van het orgaan *
1.2. Bataafs-Franse periode
9 Gerecht van Dordrecht
Inleiding
1. Geschiedenis van het orgaan1
1.2.
Bataafs-Franse periode
Al direct bij de komst van de Franse troepen in januari 1795 was met alle bestuursorganen ook het bestaande college van schout en schepenen ontbonden. Op 25 januari van dat jaar had de burgerij – voor zover stemgerechtigd, een nieuwe kamer judicieel gekozen: de provisionele baljuw en schepenen. - naast de provisionele raad. Leden van het ene college konden niet gelijktijdig lid zijn van het andere. Dat betekende een belangrijke stap op weg naar scheiding van wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht.
Het plaatselijke regeringsreglement van 23 mei 1797 bepaalde het getal van schepenen weer op negen en stelde een zittingsduur van twee jaar vast; het ene jaar zouden vier, het andere jaar vijf schepenen aftreden. Na hun aftreden waren ze tenminste een jaar niet benoembaar.
De zittingsduur was sinds 1803 drie jaar; elk jaar trad een derde van de schepenen af. Op dit reglement zou de kamer tot februari 1811 blijven functioneren. De inlijving bij Frankrijk in 1810 maakte een einde aan de oude rechterlijke organisatie, gebaseerd op plaatselijke schepenbanken en gewestelijke hoven van justitie. Met ingang van 1 januari 1811 werd de Franse wetgeving van kracht en werd een geheel nieuwe rechterlijke organisatie ingericht. De laatste gewone vergadering vond plaats op 31 januari; het laatste criminele vonnis werd nog op 12 februari uitgesproken; de laatste civiele zaak diende op 28 februari.
Het plaatselijke regeringsreglement van 23 mei 1797 bepaalde het getal van schepenen weer op negen en stelde een zittingsduur van twee jaar vast; het ene jaar zouden vier, het andere jaar vijf schepenen aftreden. Na hun aftreden waren ze tenminste een jaar niet benoembaar.
De zittingsduur was sinds 1803 drie jaar; elk jaar trad een derde van de schepenen af. Op dit reglement zou de kamer tot februari 1811 blijven functioneren. De inlijving bij Frankrijk in 1810 maakte een einde aan de oude rechterlijke organisatie, gebaseerd op plaatselijke schepenbanken en gewestelijke hoven van justitie. Met ingang van 1 januari 1811 werd de Franse wetgeving van kracht en werd een geheel nieuwe rechterlijke organisatie ingericht. De laatste gewone vergadering vond plaats op 31 januari; het laatste criminele vonnis werd nog op 12 februari uitgesproken; de laatste civiele zaak diende op 28 februari.
laatste wijziging 28-03-2024
2.011 beschreven archiefstukken
232 gedigitaliseerd
totaal 41.672 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 28-03-2024
2.011 beschreven archiefstukken
232 gedigitaliseerd
totaal 41.672 bestanden
Kenmerken
Datering:
1450 - 1811
Auteur:
P.J. Horsman (2012)
Omvang:
49,63 meter
Licentie:
Titel inventaris:
Gerecht van Dordrecht
Categorie:
laatste wijziging 28-03-2024
2.011 beschreven archiefstukken
232 gedigitaliseerd
totaal 41.672 bestanden