Wolfardus Medemblick, kanunnik van de Lebuinus kerk, deken, Johan Oisterhues en Derick Buevijngk, provisoren van het St. Augustinus gilde, verklaren met consent en raad der gildebroeders te hebben ontvangen van Jutte Grijses een schepenenbrief, bezegeld door Herman Buevijnx en Andries Bundien, waarbij Jutte aan het gilde een jaarrente schenkt van 5 Rijnsche guldens uit een huis en erf in de Norenbergstraat, dat eertijds toebehoorde aan Ffrederick van Baick, onder voorwaarde, dat Jutte die rente beuren zal zoolang als zij leeft en dat na haar door door de provisoren van die 5 Rijnsche gulden ten behoeve der armen zullen hebben een ouden Frankerschen (sic) schild en van de resteerende 3,5 Rijnsche gulden op nader vermelde dagen een waskaars zullen branden in de Lieve Vrouwe kerk voor het sacrament.