De aanwezige gedeputeerden van ridderschap en steden stellen Adolff Donckel aan om de opbrengsten van de goederen van het Bergklooster, die door de koning aan de stad Deventer zijn geschonken tot het oprichten van een college of Burse Studiosorum, te innen en te ontvangen, waarvan hij jaarlijks rekening moet afleggen, en dragen alle schouten en andere ambtenaren, onder wier administratie de goederen van het Bergklooster gelegen zijn, op om alle pachters, bezitters of gebruikers van die goederen te bevelen om uitsluitend aan Adolff Donckel betaling daarvan te doen, en om hem te assisteren bij het innen van de opbrengst van wanbetalers.