Uw zoekacties: Instellingen van weldadigheid te Deventer

0700 Instellingen van weldadigheid te Deventer ( Collectie Overijssel locatie Deventer )

beacon
 
 
Inleiding
Alleen van die instellingen van weldadigheid is hier sprake, aangaande welke stukken in het archiefdepôt der Gemeente berusten. Aan een lijst van deze stukken, die niet jonger zijn dan 1795, zijn mededeelingen toegevoegd betreffende de geschiedenis dier stichtingen, in verband daarmede eveneens loopende tot het einde der Republiek.
Nagenoeg alle instellingen van weldadigheid stonden onder oppertoezicht van het stedelijk bestuur, dat daartoe telken jare op St. Petersoctaaf voor elke stichting twee "overprovisoren" uit zijn midden benoemde, terwijl het dagelijksch beheer en toezicht berustte bij twee leden der Gezworen Gemeente, die eveneens door het college van Schepenen en Raad werden aangewezen.
Met groote erkentelijkheid maak ik melding van de welwillende wijze waarop Dr. M.E. Houck alhier mij eenige zijner aanteekeningen ter raadpleging heeft afgestaan.
1. Het heilige geesten- of groote gasthuis
2. Het voorster gasthuis
3. Het St. Jurriëns gasthuis
4. Het St. Geertruiden gasthuis
5. Het St. Elisabethsgasthuis
6. Het heilige sacramentshuis.(henrick bruynshuis)
7. Het oude mannenhuis, pols-armenhuis en haverhuis
8. Het burgerweeshuis
9. Het kinderhuis
0700 Instellingen van weldadigheid te Deventer
Inleiding
9.
Het kinderhuis
Het burgerweeshuis - er is boven reeds op gewezen - was in den beginne uitsluitend bestemd voor de verpleging en opvoeding van weezen van grootburgers; en zelfs die der zoogenaamde kleinburgers zijn eerst sedert 1786 daarin opgenomen. *  Te voren kwamen ook deze met de weezen der overige ingezetenen van de stad, evenals de vondelingen, ten laste van de huisarmenstaat. Van de opvoeding dier kinderen kwam over het algemeen weinig terecht en toen de Gezworen Gemeente dan ook in 1652 het voorstel deed om van overheidswege een "arm weeshuis", dus een huis bestemd voor niet-grootburgerweezen, op te richten voegde zij hieraan toe: "overmits men niet en weet dat van deselve kinderen ijemants tot een degelick man ofte vrouwe opwascht". * 
Wel verklaarden Schepenen en Raad het voorstel "in behoorlicke consideratie" te zullen nemen, doch van eenige uitvoering kwam, zelfs na meerdere ernstige aanmaningen van de zijde der Gemeente, voorloopig niets. *  Eerst in 1679 schijnt aan hare wenschen voldaan te zijn; althans den 11en Augustus van dat jaar hechtten Schepenen en Raad hunne goedkeuring aan een besluit van provisoren van den huisarmenstaat, waarbij deze een zekeren Claas Hoevenaar, voorzanger en schoolmeester te de Lemmer, benoemd hadden tot "vader, schoolmeester ende opsiender van 't nieuw alhier aen te stellene holdehuis". Dit holdehuis - een huis waarin men "gehouden", d.i. verzorgd, opgevoed, werd *  - was het "arm weeshuis" of kinderhuis, zooals het later genoemd werd, op de stichting waarvan de Gezworen Gemeente sinds 1652 meer dan eens had aangedrongen en dat dus blijkens de zooeven aangehaalde resolutie ten slotte in 1679 schijnt te zijn opgericht.
De daarin opgenomen weezen bleven evenals te voren ten laste van de huisarmenstaat en dien ten gevolge stond het Kinderhuis onder dagelijksch beheer en toezicht van de provisoren van den huisarmenstaat, zijnde twee door Schepenen en Raad aangewezen gemeensmannen, onder oppertoezicht van de twee overprovisoren uit het stedelijk bestuur zelf.
Allengs bleek echter de vereeniging van huisarmenstaat en Kinderhuis in meer dan één opzicht verkeerd te zijn; en in 1780 deden Schepenen en Raad ten slotte een uitvoerig gemotiveerd voorstel aan de Gezworen Gemeente houdende om én de inkomsten, én het dagelijksch bestuur van beide instellingen te scheiden. Volgens dit voorstel zouden "de bestendigste en minst aan verandering blootgestelde fondsen" aan het Kinderhuis komen en "de onzekere en fluctueerende inkomsten" aan den huisarmenstaat gelaten worden; en vervolgens zou het dagelijksch beheer over het kinderhuis komen aan drie door Schepenen en Raad uit de gemeenslieden te kiezen provisoren. *  Den 7en Februari van het volgend jaar verklaarde de Gezworen Gemeente zich met dit voorstel te kunnen vereenigen, dat derhalve toen een concordaat geworden is. En dientengevolge loopt van 1 April 1781 af de eerste rekening van de provisoren van het Kinderhuis. *  Inmiddels hadden Schepenen en Raad bij resolutie van 12 Februari van dit jaar een "reglement waar na het Kinderhuis vervolgens zal worden geadministreerd" vastgesteld.
Nauwelijks drie jaren later werd door provisoren reeds geklaagd over den benarden toestand waarin het Kinderhuis niettegenstaande het meest zuinige beheer verkeerde. *  En waar de schuldenlast steeds grooter werd meenden zij zelfs in 1785 hun ontslag als zoodanig te moeten vragen. *  Inmiddels had een groot aantal burgers en ingezetenen een uitvoerig toegelicht request bij de Gezworen Gemeente ingediend, waarin onder meer de wenschelijkheid betoogd werd om het Kinderhuis wederom met den huisarmenstaat te vereenigen. In hare gezamenlijke vergadering met den Raad van 1 April 1785 heeft de Gemeente dit verzoekschrift ingebracht en werden uit beide colleges eenige leden aangewezen om in deze een advies uit te brengen.
Ingevolge het uitgebreid rapport dier commissie, waarmede Schepenen en Raad en de Gezworen Gemeente zich den 9 Juni 1786 vereenigd hebben, zijn de weezen der kleinburgers naar het Burgerweeshuis overgebracht. Hierdoor is het Kinderhuis, waarin voortaan uitsluitend de weezen van ingezetenen werden opgenomen, aanmerkelijk verlicht geworden. En tevens is op advies der commissie het dagelijksch beheer over Wees- en Kinderhuis aan vijf dezelfde provisoren opgedragen "zo egter, dat ieder huis met behoud zijner eigene effecten en verrekening der bijzondere ontfangsten en uitgaven afzonderlijk door de provisoren, ingevolge onderlinge te maaken schikkingen, bestierd doch het algemeen belang gezamentlijk waargenomen worde, waaruit, boven de poincten van menage door deze combinatie in beide huizen zullende worden aangebragt, ook dit nut zoude ontspruiten dat de provisoren deze administratie onder elkanderen waarnemende en de inrigtinge van beide huizen leerende kennen, in 't algemeen zo wel met betrekking tot het huiselijk bestier, als de opvoedinge der kinderen, die maatregelen zouden tragten te volgen die de ondervinding hun aantoonde in dit of dat huis boven het andere de beste en voordeeligste te zijn".
Aldus is het beheer gebleven tot het einde der Republiek toe.
Over de inwendige inrichting van het Kinderhuis geeft eene in het archief der gemeente Kampen berustende memorie zorgvuldige inlichtingen. Dit stuk, dat op hun verzoek aan schepenen en raden der stad Kmapen is toegezonden, is ongedateerd, doch moet zijn opgesteld in 1689. Immers in dit jaar fungeerden de beide daarin genoemde overprovisoren - Joan van Lennep en Jasper van Marckel - als zoodanig, terwijl de twee in de memorie provisoren uit de Gezworen Gemeente - Willem Marienburgh en Aerent Aertsen - toen gemeenslieden waren. *  Uit dit merkwaardige stuk blijkt dat er toen 85 weezen in het Kinderhuis waren opgenomen, waaruit hunne voeding bestond, hoe zij gekleed waren en waarin zij onderwezen werden.
10. Het oude vrouwenhuis
11. Het Stappenhuis
12. Het Mouwickshuis
13. Het Herman Boevinckshuis
14. Het Meyershof en Armgart Swartjeshuis
15. Het Waeningshuis en het dymme Slaetkenshuis
16. Het Scherffs (Herman Hessels) huis

Kenmerken

Datering:
1388-1807
Omvang:
8,7 meter(s)
Omvang in stuks:
15
Voorwaarden voor raadpleging:
Het archief is openbaar.
Voorwaarden voor reproductie:
De voorwaarden voor reproductie bij Collectie Overijssel locatie Deventer zijn van toepassing.
Opmerkingen:
Stedelijke instellingen op het gebied van armenzorg, gezondheidszorg en bejaardenzorg. Specificatie: Heilige Geest- of Groote Gasthuis, Voorster Gasthuis, St. Jurriensgasthuis, St. Geertruidengasthuis, St. Elisabethsgasthuis, H. Sacramentshuis (Henrick Bruynshuis), Oude Mannenhuis, Polsarmenhuis, Waeningshuis, Dymme Slaetkenshuis, Haverhuis, Scherffshuis (Herman Hesselshuis) Burgerweeshuis, Kinderhuis; later onder een naam als Vrouwenhuis: Stappenhuis, Mouwickshuis, Herman Boevinckshuis, Meyershof, Armgart Swartjenshuis. Zie ook ID 862, ID 690, ID 691 en ID 692
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
NL-DvCO, Collectie Overijssel locatie Deventer, ID 0700, Instellingen van weldadigheid te Deventer, inv.nr. …
VERKORT:
NL-DvCO, ID 0700, inv.nr. ….