Deze gilden of broederschappen waren in 1677 nog overgebleven van de vele dergelijke corporatien die oudtijds hadden bestaan. (Noot: Inv. nr. 1113) Haar doel was o.a. onderlinge hulp en bedeeling van arme broeders en zusters. De Sint Jans- en Sint Jacobsgilden, die ertoe behoorden werden in 1541-om welke reden is niet bekend-opgeheven(Noot: Reg. nr. 741) en de Sint Anna-, Kruis- en Mei of Sint Quirijnsgilden werden bij besluit van 23 Januari 1639 door den Magistraat afgeschaft, ten einde met de daardoor beschikbaar komende inkomsten het Oudemannenhuis in stand te kunnen houden. (Noot: Inv. nr. 6 fol. 300 en 305-308) Dit lot trof in 1679 ook de bovengenoemde 5 broederschappen. Met toestemming van den Prinsstedehouder werden zij vereenigd en de bezittingen gebruikt tot betaling der schulden waarin de stad in 1673 door de fransche bezetting en brandschatting was geraakt. De leden behielden hun teerdagen waarvoor hen een vast bedrag werd toegekend, doch de stadsrentmeesters zorgden in het vervolg voor de bedeeling van de arme broeders en zusters. Nadat in 1745 de laatste broeder van het Sint Jorisgilde gestorven was hielden de teerdagen op. (Noot: Inv. nr. 27 fol. 367)