Het boekjaar begint op Sint Antonisdag (17 Januari). De saldi van de rekeningen, de gildekist en de voorradige boter en andere levensmiddelen bestemd voor de bedeeling van armen, werden elk jaar door de aftredende gildemeesters aan hun opvolgers overgedragen. Behalve rekeningen en de resolutien en andere stukken bij elk nummer afzonderlijk door regestnummers aangeduid, komen voor: a. lijsten van renten en giften in nrs. 1909-1912; b. naamlijsten van gildebroeders en gildemeesters van 1468 tot 1678 in nrs. 1909-1928; c. lijsten van schepers of van personen die Sint Antonisschapen houden, in nrs. 1910-1912; d. lijsten van bedeelden of van personen die een Sint Antonisteeken in de kerk dragen, in nrs. 1910, 1916, 1918, 1920-1928; e. lijsten van de schepers die op Sint Antonisdag van het gilde een middagmaal krijgen, in nrs. 1911 en 1912; f. lijsten van de schepers die een vluys wol hebben gebracht, in nrs. 1911-1913; g. resolutien betreffende de 2 weduwenhuisjes door Peel Geurtsen den 12en September 1604 gesticht en aan het gilde opgedragen, in nr s, 1921-1928; h. resolutie van 16 Januari 1644 waarbij de gildemeesters het aantal gildeleden tot 24 beperken, in nrs. 1925-1928 en i. resolutie van 9 Januari 1671 waarbij de maaltijden op de rekendagen worden afgeschaft, in nr. 1928.