Uw zoekacties: Gemeentebestuur Oldebroek, 1814-1919 (-1932)

2003 Gemeentebestuur Oldebroek, 1814-1919 (-1932) ( Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe )

In onze collectie bevinden zich de archieven van de gemeenten Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nunspeet en Oldebroek. De stukken gaan terug tot 1231. Ook kun je via dit venster zoeken in andere archieven die bij ons beheerd worden of overgedragen zijn, zoals kerkelijke archieven, het archief van je sportvereniging of bedrijfsarchieven zoals dat van de Veluvine verffabriek.

 
 

Kom je er niet uit? Kijk dan eens bij onze themapagina’s of de onderzoekstips. Uiteraard kun je ook altijd contact opnemen via het contactformulier. Onze deskundige medewerkers gaan je dan helpen met jouw vraagstuk.

beacon
 
 
Inleiding
Nadat eind 1813 in Oldebroek de verdrijving van de Franse bezetting en de vestiging van de soevereiniteit onder Koning Willem I met een Oranje vlag op de toren van de Lambertuskerk, klokgelui, een ereboog, feestverlichting en drank was gevierd, bleef de in 1811 op Frans gezag ingevoerde gemeentelijke bestuursvorm onder andere benamingen bestaan: de "Maire" werd burgemeester, de twee ädjunct-maires" wethouder en de "municipaliteit" gemeenteraad met een van vijf tot acht wisselend aantal leden.
In 1818 werd het gemeentebestuur aangepast aan het per 1 januari van dat jaar in werking getreden provinciale "reglement voor het bestuur van het platteland". De burgemeester werd als schout (en tevens secretaris) hoofd van het gemeentelijk bestuur. De (twee) wethouders kregen de titel "assessor". Het aantal gewone leden van de gemeenteraad werd in Oldebroek teruggebracht tot wisselend twee of drie (benoemd door Gedeputeerde Staten).
Het jaar 1818 bracht Oldebroek ook uitbreiding van het grondgebied. Per 1 januari 1818 werden (Heerder-) Wezep, Mullegen (en 't Loo) en het voormalige schoutambt Hattem (Hattemerbroek, Molecaten, (Hattemer-) Wezep, Voskuil, Engeland, Gelderse Dijk en 't Zand) bij de gemeente Oldebroek gevoegd.
In 1825 vonden er opnieuw wijzigingen op het bestuurlijk vlak plaats. Een nieuw reglement op het plattelandsbestuur bepaalde dat de schout voortaan weer burgemeester moest heten. De twee assessoren werden weer wethouder. Het aantal gewone raadsleden werd tot vier uitgebreid (benoemd door Gedeputeerde Staten op voordracht van de gemeenteraad).
In oktober 1851 vond de laatste grote bestuurlijke verandering op grond van de Gemeentewet van 1851 plaats: de gemeenteraad, gekozen door inwoners van de gemeente, wordt aan het hoofd van de gemeente gesteld. Het dagelijks bestuur wordt aan de burgemeester en twee wethouders opgedragen. De raad telde voorts acht, vanaf 1911 elf gewone leden.
Het archief bestaat voor een aanzienlijk deel uit chronologisch gevormde en geordende series, zoals de besluiten en notulen van de gemeenteraad en van het college van burgemeester en wethouders en de ingekomen stukken en afschriften van uitgegane brieven. Deze oude ordening is bij de inventarisatie gehandhaafd.
In de genoemde series, die nagenoeg voor elk historisch onderzoek geraadpleegd zullen moeten worden, kan vrijwel alleen op datum worden gezocht omdat indexen op naam en onderwerp of ontbreken of van een onvoldoende inhoudelijke kwaliteit zijn.
Deze (chronologische) wijze van archiefvorming duurde voort tot in 1919. In 1920 stapte men over op een nieuwe methode van archivering: ordening op onderwerp, het zogeheten Bloemendaalse stelsel.
Op enkele dubbelen na, zijn er bij deze inventarisatie geen stukken vernietigd. De bijlagen bij de gemeenterekening over de periode 1851-1919 bleken al te zijn vernietigd.

Kenmerken

Datering:
1814-1919 (-1932)
Inventaristitel:
Inventaris van het Gemeentebestuur van Oldebroek, 1814-1919
Omvang:
37,5 m
Auteur inventaris:
J. Tabak, P. Bakker, J. Strijkert
Inventarisatiedatum:
1988, 2022
Vestiging:
Oldebroek