Uw zoekacties: R. Veen Valck als lid van het collegie voor de zeevisscherij...

5042 R. Veen Valck als lid van het collegie voor de zeevisscherijen, 1882 - 1885 (1919) ( Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe )

In onze collectie bevinden zich de archieven van de gemeenten Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nunspeet en Oldebroek. De stukken gaan terug tot 1231. Ook kun je via dit venster zoeken in andere archieven die bij ons beheerd worden of overgedragen zijn, zoals kerkelijke archieven, het archief van je sportvereniging of bedrijfsarchieven zoals dat van de Veluvine verffabriek.

 
 

Kom je er niet uit? Kijk dan eens bij onze themapagina’s of de onderzoekstips. Uiteraard kun je ook altijd contact opnemen via het contactformulier. Onze deskundige medewerkers gaan je dan helpen met jouw vraagstuk.

beacon
 
 
Inleiding
Het collegie voor de zeevisscherijen, toegangsnummer 39
Visserij
5042 R. Veen Valck als lid van het collegie voor de zeevisscherijen, 1882 - 1885 (1919)
Inleiding
Visserij
Volgens het Algemeen Handelsblad van 1 april 1885 voeren er minstens 1000 vissersboten op de Zuiderzee (Harderwijk met 110 boten)'. Zij visten van november tot en met april op haring met een sleepnet. Dat is een schakelnet, met zulke wijde mazen, dat de volslagen grote haring er precies in past. Er komt enkel grote spiering mee als bijvangst. Vooral op het laatst van maart begin april komt er veel haring naar de Zuiderzee. Die is dan kuitziek. Niet voor niets wordt de Zuiderzee wel de kraamkamer genoemd. Ze trekken in grote scholen en worden dan ook gevangen in Zegens en fuiken. Het gebeurt wel dat er zoveel gevangen wordt, dat de haring voor mest op het land wordt gebruikt.
In begin mei komt de ansjovis in de Zuiderzee. De ansjovisvangst duurt tot eind juni of half juli. Tot aan 1883 toe meende men dat de ansjovis niet anders dan met een kuil gevangen kon worden, maar in genoemd jaar zijn er te Urk proeven gehouden met goed gevolg, om de ansjovis in schakelnetjes te vangen, die aan ankertjes bevestigd, in zee worden uitgezet. (De kuil is een dicht net, met zou ook kunnen zeggen een schepnet, wat tussen twee schepen gespannen wordt, die er snel mee voor de wind afzeilen en zo schept de kuil alles op wat er voorkomt. Men noemt deze kuil dan ook wel de wonderkuil vanwege de grote vangst maar ook de moordkuil, omdat miljoenen kleine visjes op deze manier van vissen vernield.
Het kuilvissen gebeurt met de wat grotere schuiten. De kleine boten doen in die tijd goede zaken met bot, omdat die dan zeer duur is. Na de Ansjovis worden de kuilen opgeborgen. Alleen een paar Amsterdammers en Durgerdammer botters vissen door met de kuil op spiering. De andere vissers vissen na half juli tot eind oktober op bot en anderen op paling. De bot wordt gevangen met sleepnetten en ook met staande of zijdenetten. De paling met kubben. Het botsleepnet heeft grote mazen en vangt alleen grote bot. Het staande bot net is een schakelnet met wijde mazen dat wordt in zee uitgezet en blijft een nacht staan voor het wordt opgehaald. De palingkub is een dicht mandje waar de paling wel in, maar niet meer uit kan zwemmen. Voor aas heeft met garnaal of andere kleine visjes nodig. Die verkrijg men met een kuil niet tussen twee boten , maar met een schuit en wel dwarsweg de kuil langs zij. Men noemt dat met de dwarskuil vissen.
In Volendam maakt men van de ansjoviskuil een kwakkuil. Het net wordt dan anders gezet en met een schuit bevaren. Hij gaat een weinig door de grond en vangt veel paling en bot, maar van de kleinste soort. Verder garnalen en nest (kleinste vis)
Alhoewel in het onderhavige archief de meeste stukken gaan over de problematiek met de Volendammer kwakkuil, zijn tal van andere onderwerpen te vinden die de aandacht kregen van het college. Zo vinden we in inv.nr.5 een overdruk uit de Vlaardingsche Courant m.b.t. de kinderarbeid bij de zeevisserij. Ook invnrs.11, 12 en 13 geven deze andere onderwerpen aan. Voor Harderwijk zijn de Staten uit inv.nr 9 belangwekkend.
Het archief was aanwezig zonder enige ordening. Zelfs bij de correspondentie was niet altijd een chronologische ordening te vinden. Zo werden er veel stukken aangetroffen zonder jaartal. Deze zijn tussen de brieven blijven zitten waar zij ook zaten. Verder zijn zoveel mogelijk de gelijksoortige stukken bij elkaar gehouden.
Inventaris

Kenmerken

Datering:
1882 - 1885 (1919)
Inventaristitel:
Inventaris van het archief van R. Veen Valck als lid van het Collegie voor de Zeevisscherijen, 1882 - 1885 (1919)
Omvang:
0,1 m
Auteur inventaris:
G.W. Hemstede
Inventarisatiedatum:
2005
Vestiging:
Harderwijk