Helaas is maar weinig archief van het comité bewaard gebleven. Toch zijn er duizenden overnachtingen geweest, getuige een kort verslag van het passantenhuis aan de Vismarkt bij de correspondentie. De administratie, die hieronder wordt beschreven, zal afkomstig zijn van de directeur der Rijkskweekschool te Utrecht, die ze gebruikt heeft bij zijn onderwijs. Per brief van 8 juli 1941 schenkt hij deze stukken aan het gemeentearchief.
Uit de raadsnotulen van 8 oktober en 2 november blijkt dat dit comité een initiatief is van de gemeente en is voor de onderzoeker van dit onderwerp zeker de moeite waard om te lezen.

Er is sprake van 3 passantenhuizen te weten bij het Station, aan de Vischmarkt en aan de Hoogstraat. Het passantenhuis bij het station was een barak, omdat veel van de vluchtelingen 's avonds laat met de trein aankwamen en voor een aantal vooral vrouwen, de weg naar de stad te ver was. De stationschef bood wel gelegenheid voor deze vrouwen om op het station te slapen, maar dit was een slechte onderdak. De barak is daarom vooral een passantenhuis voor vrouwen geworden. Het heeft als zodanig gefunctioneerd tot 8 mei 1915. Het huis aan de Vischmarkt in het pand de Jong en Co-Reijnen, is de gehele dag geopend in tegenstelling tot de andere panden, die enkel verblijven voor de nacht zijn. Het huis aan de Vischmarkt is opgeheven op 1 januari 1919.
Dat deze huizen veel te weinig mogelijkheden boden, blijkt later als de burgerij ook gaat verhuren en er allerlei misstanden ontstaan. In de passantenhuizen was plaats voor 150 mensen. Terwijl er dagelijks circa 250 mensen komen.