Uw zoekacties: Gereformeerde Kerk te Doornspijk, 1888-2004

1021 Gereformeerde Kerk te Doornspijk, 1888-2004 ( Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe )

In onze collectie bevinden zich de archieven van de gemeenten Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nunspeet en Oldebroek. De stukken gaan terug tot 1231. Ook kun je via dit venster zoeken in andere archieven die bij ons beheerd worden of overgedragen zijn, zoals kerkelijke archieven, het archief van je sportvereniging of bedrijfsarchieven zoals dat van de Veluvine verffabriek.

 
 

Kom je er niet uit? Kijk dan eens bij onze themapagina’s of de onderzoekstips. Uiteraard kun je ook altijd contact opnemen via het contactformulier. Onze deskundige medewerkers gaan je dan helpen met jouw vraagstuk.

beacon
 
 
Inleiding
Voorwoord
Geschiedenis Archiefvormer
1021 Gereformeerde Kerk te Doornspijk, 1888-2004
Inleiding
Geschiedenis Archiefvormer
Datering:
1898-2004
Doleantie
De Gereformeerde Kerk te Doornspijk heeft haar wortels binnen de doleantie, de kerkscheuring die in 1886 ontstaat als gevolg van meer dan twintig jaar onenigheid binnen de kerk. De problemen liggen op het vlak van de kerkorde, het oprukkende modernisme en het beheer van de kerkelijke goederen. Men treurt (doleert) maar wil niet het kerkverband verbreken, reformatie moet er komen. De hogere en lagere besturen binnen de kerk willen dat niet en zo gebeurt het dat er begin 1886 in Amsterdam tachtig ambtsdragers, waaronder vijf predikanten, worden geschorst. Kootwijk krijgt in die tijd bekendheid omdat de hele kerkenraad op 1 februari 1886 wordt geschorst wegens het benoemen van kandidaat J.H. Houtzagers van de Vrije Universiteit zonder dat daarvoor toestemming is verleend.

Doornspijk
In Doornspijk worden veel gesprekken gevoerd binnen de eigen kring, maar ook met kerkleden van de nabijgelegen gemeenten, over de weg die men gaan moet. Men besluit dat enige ambtsdragers met een lijst waarop bezwaren staan tegen de synodale kerkorde, door de gemeente zullen gaan. Bij instemming kunnen de manslidmaten daar hun handtekening op zetten. Deze lijst wordt bij de kerkenraad ingediend. In de vergadering van 12 juli 1888 weigert de voorzitter ds H. Bax deze brief te bespreken of in stemming bij de kerkenraadsleden te brengen. Diaken W. Spronk, een der ondertekenaars, legt daarop de volgende verklaring af: "Wij verklaren dat wij met de inhoud van het adres der gemeente instemmend, als kerkenraadsleden horen te gaan handelen overeenkomstig onze belofte bij de aanvang onzer bediening voor God en de gemeente afgelegd en niet langer in de regering der Kerk gemeenschap te mogen oefenen met hen, die handelen in strijd met die belofte en met de gehoorzaamheid aan Christus Jezus de enige Koning der kerk, die Zijn wetten in Zijn Woord heeft neergelegd". Ouderling W. den Besten verlaat daarna met diaken W. Spronk de vergadering. Zij worden door het classis bestuur provisioneel geschorst en op 27 september 1888 ontzet het provinciaal kerkbestuur hen uit het ambt en royeert hen als leden van de Nederlands Hervormde Kerk.
Nieuwe wegen
W. Spronk en W. den Besten komen na de schorsing met een deel van de gemeente samen en besluiten het synodale juk af te werpen. Op die vergadering worden deze geschorste ambtsdragers samen met nieuw gekozenen in het ambt bevestigd. De samenstelling van deze eerste kerkenraad is als volgt: de ouderlingen W. den Besten, A.v.d.Poll, H. Blaauw en G.J. Stouwdam en de diakenen W. Spronk, J. Vos, J.H. Slothouber en E. v.d. Pol. Godsdienstoefeningen worden op een deel, stal of in een schuur gehouden, de eerste dienst in de schuur van T. v.d. Beek op 29 juli 1888. Voorganger is daar de heer C. de Gooyer, oefenaar te Nunspeet. Al spoedig besluit men een noodkerk te bouwen en formeert men een bouwcommissie die snel plannen voor de bouw van een eigen kerk ontwikkelt.
De ontstane gemeente heeft geen rechtspersoonlijkheid en er is angst dat de eigendommen in beslag genomen kunnen worden. Daarom wordt een vereniging "De kerkelijke kas" opgericht welke bij Koninklijk Besluit wordt goedgekeurd en daardoor rechtspersoonlijkheid verkrijgt. Deze kerkelijke kas behartigt vooral financiële zaken en neemt veel andere werkzaamheden in deze moeilijke beginperiode op zich.
Eerste kerkgebouw
Op 25 september 1888 wordt de eerste steen voor de kerk gelegd door de burgemeester van Doornspijk, H. Thomassen a Thuessink van der Hoop, ook lid van deze kerk. Deze steen is bewaard gebleven. De bouw van de kerk verloopt voorspoedig en begin december 1888 kan de kerkenraad al in de consistorie vergaderen. Medio november 1888 wordt besloten een eigen predikant aan te stellen en beroept men evangelist A. v.d. Bijl te Aarlanderveen. Zijn traktement wordt vastgesteld op f 900,-- per jaar en daarnaast vrij wonen. De heer A. v.d. Pol, hoofd der school van de "Vereniging voor Christelijk Onderwijs" wordt koster, voorlezer en voorzanger voor f 125,-- per jaar. Er is geen eigen pastorie, evangelist J. v.d. Bijl betrekt een woning, gehuurd van De Fluiter, bij de Goorpoort te Elburg. Eind april 1890 besluit men om Helmig Spijkerboer een pastorie te laten bouwen aan de Zuiderzeestraatweg voor de prijs van f 725,--. Op 29 mei 1892 wordt J. v.d. Bijl predikant volgens artikel 8 van de kerkorde (bijzondere gaven voor het ambt). Hij blijft in Doornspijk tot december 1898.
Na ds. J. v.d. Bijl komt ds. C.S. Boss in Doornspijk. Hij is er predikant van 1 oktober 1899 tot 25 september 1921, een lange periode waarin de gemeente groeit en bloeit.
Tweede kerkgebouw
Hij wordt opgevolgd door ds G. de Jager die op 2 april 1922 in Doornspijk komt en blijft tot 17 juni 1928. Tijdens zijn ambtsperiode wordt een nieuwe, veel grotere, kerk gebouwd. Marrigje van Zeeburg, weduwe van G. Vos stelt de grond ter beschikking van de kerk en schenkt het uurwerk en de klok in de toren. De eerste steen wordt gelegd op 28 september 1923 door H. Blaauw en op dinsdag 17 juni 1924 wordt het nieuwe gebouw in gebruik genomen. Herdacht worden ds.C.S.Boss en de architekt H.Onvlee. Beiden overlijden tijdens de bouw. Architekt. H. v. Lonkhuizen maakt het werk af.
Op 1 april 1924 wordt W.K. Jonker tot koster benoemd met een jaarwedde van f 300,- per jaar. Ruim een jaar na het vertrek van ds G de Jager doet ds T. Sap op 29 september 1929 zijn intrede in Doornspijk. De jaren 1930 - 1932 zijn moeilijke jaren vanwege enkele (financiële) strijdpunten. Een aantal gemeenteleden verlaat de kerk en gaat over naar de Christelijke Gereformeerde Kerk. Per 31 januari 1933 gaat ds. T. Sap met emeritaat. Ruim twee jaar later, op 19 mei 1935, doet ds. H. Veltman zijn intrede en blijft tot 9 juli 1939. Nadat koster W.K. Jonker vanaf begin 1936 wegens ziekte is uitgevallen en hij in oktober 1936 overlijdt, word het kosterschap door zijn dochter Hanna waargenomen. In december 1936 vindt een inschrijving plaats voor het kosterschap. De laagste inschrijver is Cornelis Karssen voor f 99,99 per jaaren hij wordt met ingang van januari 1937 benoemd. Eind 1939 wordt een beroep uitgebracht op ds. Joh.G. Lensink uit Glanerburg. Deze neemt het beroep aan en doet intrede op 28 april 1940. Hij blijft tot september 1947 en is predikant gedurende de bange oorlogsjaren.
Tijdens de laatste maanden van de oorlog wordt het kerkgebouw gebruikt voor het onderbrengen van evacués. Eind 1945 beëindigt koster Karssen zijn werkzaamheden en wordt H. Groothuis in januari 1946 de opvolger. Ds. E. Mobach komt vanuit Wormerveer en aanvaardt zijn ambt op 6 augustus 1950.
Vanaf 1953 vindt een sterke uitbreiding plaats van het inwonertal van 't Harde hetgeen in oktober 1957 resulteert in de totstandkoming van een zelfstandige Gereformeerde Kerk aldaar. De kerk in Doornspijk verliest zodoende een aantal leden aan de nieuw gevormde gemeente. Op 1 januari 1956 neemt koster H. Groothuis ontslag. Zijn taak wordt per 8 januari 1956 overgenomen door het kostersechtpaar Veldman.
Vernieuwingen
Begin 1956 worden plannen gemaakt - en later uitgevoerd - voor de bouw van een kosterswoning. Nabij het kerkgebouw komt extra ruimte door afbraak van een schuur en is er ruimte voor de bouw van een nieuwe pastorie. De oude pastorie wordt verkocht en men begint met de bouw van een nieuwe pastorie aan de Veldweg. Op 1 juli 1964 wordt door W. v.d. Pol een gedenksteen aangebracht in de nieuwe pastorie. De bouwwerkzaamheden zijn in januari 1965 voltooid zodat ds. Mobach deze pastorie nog tot 17 april 1966, als hij met emeritaat gaat, kan bewonen. Op 28 augustus 1966 doet ds. P. Rullmann zijn intrede in de gemeente. Begin jaren '70 wordt het kerkinterieur vernieuwd, er komen o.a. nieuwe banken en een nieuwe preekstoel. Wanneer dit karwei achter de rug is wordt de vreugde overschaduwd door de gebeurtenissen rondom het al of niet plaatsen van plantenbakken in de kerk. Uiteindelijk wordt besloten deze bakken wel te plaatsen, waardoor een aantal gezinnen, totaal ongeveer 140 leden, de kerk verlaat. Ds. P. Rullmann gaat met emeritaat op 1 februari 1973.
Predikanten van verre
Op een gemeentevergadering in mei 1973 wordt een band beluisterd met daarop een preek van ds. J. v.d. Reest uit Australië. Het resulteert in de komst van deze predikant met zijn gezin met ingang van 28 oktober 1973. Vanuit de gemeente is intussen de wens naar voren gekomen om voor een beter jeugdwerk over te gaan tot de uitbreiding van het aantal beschikbare lokaliteiten. Er wordt een comité opgericht dat fondsen gaat werven om de uitbreiding te kunnen bekostigen. Ds. V.d. Reest vertrekt naar de Duitse gemeente Emlichheim, de afscheidsdienst vindt plaats op 2 juli 1978. Doornspijk kiest daarna voor de tweede maal een predikant van 'overzee' en wel ds. H. de Moor uit Canada. Ds. De Moor neemt het beroep aan op basis van een parttime functie om zodoende in de gelegenheid te zijn te promoveren aan de Theologische Hogeschool te Kampen en wordt op 14 september 1980 in het ambt bevestigd.
In november 1981 is de bouw van de jeugdlokaliteiten afgerond. De gedenksteen voor de nieuwbouw wordt onthuld door het kostersechtpaar Veldman. Na de ingebruikneming van de nieuwe lokaliteiten krijgen de kosterswerkzaamheden een dermate grote omvang dat - mede gelet op de leeftijd van H. Veldman - in december 1981 D. v.d. Bosch als hulpkoster wordt aangesteld. In februari 1985 wordt afscheid genomen van het kostersechtpaar Veldman. Hun taken worden overgenomen door het echtpaar V.d. Bosch. Ondanks enkele tegenslagen slaagt ds. De Moor er in medio 1986 de doctorstitel aan de Theologische School te verwerven.
Orgel
Reeds jaren is bekend dat het kerkorgel in een slechte staat van onderhoud verkeert en kijkt een orgelcommissie uit naar een ander orgel. Er wordt een geschikt orgel vanuit de Noorderkerk in Hilversum aangeboden. De kerkenraad besluit op dit aanbod in te gaan mits de kosten beperkt blijven tot f 90.000,--. Dit lukt mede doordat de bouwkundige werkzaamheden aan de orgelzolder geheel door vrijwilligers worden uitgevoerd. Op 18 september 1987 kan het nieuwe kerkorgel middels een orgelconcert in gebruik worden genomen. Intussen krijgt dr. H de Moor een functie aangeboden in de Verenigde Staten en vertrekt hij in juni 1986. Ruim een jaar later wordt ds D. Beijersbergen op 20 september 1987 bevestigd. Tijdens zijn ambtsperiode wordt het interieur van de kerkzaal geheel geschilderd in een nieuwe kleurstelling zodat de kerkdiensten enige tijd in het dorpshuis gehouden worden. Ds Beijersbergen vertrekt eind september 1999 met vervroegd emeritaat. Zijn opvolger, ds J. Swager doet op 17 september 2000 intrede en is tot heden als predikant verbonden aan deze gemeente, die vanaf mei 2004 deel uitmaakt van de Protestantse Kerk in Nederland.
Geschiedenis Archief
Lijst predikanten
Lijst kosters (doorgaans de echtparen)

Kenmerken

Datering:
1888-2004
Inventaristitel:
Inventaris van het archief van de Gereformeerde Kerk te Doornspijk
Auteur inventaris:
C.J. Pieters
Openbaarheid:
Na toestemming van het kerkbestuur
Vestiging:
Elburg