Prof.dr.ir.J. Goudriaan was President directeur in de jaren 1938 tot 1941. Hij werd door de Staat naar voren geschoven om de Nederlandse Spoowegen te commercialiseren en organisatorisch te moderniseren. Goudriaan had op dit gebied een reputatie opgebouwd bij Philips. De interne kandidaat voor de post van President-Directeur van de zijde van de NS, Ir. Hupkes, werd daarbij terzijde geschoven. Het optreden van Goudriaan sloot vanaf het begin slecht aan bij de NS-cultuur, waardoor er al snel veel weerstand tegen zijn persoon en optreden ontstond. De inval door de Duitsers in mei 1940 zorgde ervoor dat de NS onder toezicht werd gesteld. Hupkes greep deze gelegenheid aan om zich van Goudriaan te ontdoen. Hij kreeg hierbij hulp van de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Waterstaat, Spitzen. Goudriaan verdween naar Engeland. In september 1944 kwam Goudriaan in het bevrijde zuiden van Nederland, om precies te zijn in Eindhoven, weer boven water. Door de regering in Londen werd hij in zijn oude functie hersteld en belast met de wederopbouw van de spoorwegen in het bevrijd gebied. De Directie in Utrecht kon voorlopig nog niets hiertegen doen. Maar toen in april 1945 de voormalig kapitein van de Bureau Inlichtingen, Tromp, Minister van Waterstaat werd, was het lot van Goudriaan bezegeld. Vlak na de bevrijding zette Tromp Goudriaan onder druk om vrijwillig afstand te doen van zijn functie bij de Nederlandse Spoorwegen.