N.B. Tijdens de zitting van de Generale Synode van Middelburg (1965 en 1966) op 7 september 1965 wordt besloten:
- een commissie te benoemen met de opdracht, zo mogelijk nog aan haar in haar voortgezette zittingen advies uit te brengen over de vraag op welke wijze de coördinatie van het vormingswerk op het terrein van onze kerken het beste tot stand zou komen;
- allen die zich in onze kerken met vormingswerk of de voorbereiding daarvan bezighouden, te verzoeken de coördinatie met ander soortgelijk werk in het oog te houden, in afwachting van een coördinerend orgaan. (Acta 1965-1966, art. 104)

Tijdens de zitting van 12 januari 1966 brengt de op 7 september 1965 benoemde commissie rapport uit (zie Bijlagen bij de Acta van de Generale Synode 1965-1966, p. 271-272). Er wordt besloten negen deputaten voor het vormingswerk te benoemen met de volgende opdracht:
a. te pogen de instellingen, die op het terrein van de Gereformeerde Kerken vormingswerk verrichten of willen gaan verrichten in geregeld contact met elkaar te brengen;
b. in overleg met deze instellingen na te gaan op welke wijze dit contactorgaan kan bijdragen tot betere coördinatie, samenwerking en planning in het vormingswerk op het terrein van onze kerken;
c. zich te bezinnen op de taak van de kerk ten aanzien van het vormingswerk en de wijze waarop ze die (eventuele) taak het beste zou kunnen vervullen;
d. zich te bezinnen op de vraag of het noodzakelijk is, dat er voor de technische aspecten van het vormingswerk een gereformeerd overkoepelend orgaan zou moeten worden opgericht en zo ja, hoe, dan wel of men zich voor deze aspecten bij de bestaande federatie van vormingscentra kan aansluiten;
e. aan de volgende daarvoor aan te wijzen synode rapport uit te brengen van al hun werkzaamheden en zo mogelijk voorstellen te doen t.a.v. de punten b, c en d. (Acta 1965-1966, art. 336)

De deputaten brengen hun rapport uit tijdens de zitting van de Synode van Amsterdam, Utrecht en Lunteren, 1967-1968, gehouden op 31 augustus 1967 (zie Bijlagen bij de Acta van de Generale Synode 1967-1968, p. 68-75). Samengevat wordt het volgende besloten:
- uit te spreken dat het in de huidige situatie om praktische redenen uiterst gewenst is, dat vormingswerk voor ambtsdragers en voor andere werkers in kerkelijke arbeid van de kerk uitgaat, althans in zeer nauw verband met de kerk geschiedt;
uit te spreken dat het noodzakelijk is dat zo spoedig mogelijk wordt opgericht een gereformeerde raad voor vormingswerk, waaraan deelnemen alle instanties en instellingen die op het terrein van de Gereformeerde Kerken vormingswerk in interkerkelijk verband (willen gaan) verrichten en voorts die andere instanties voor vormingswerk, die naar het oordeel van deze raad aan zijn werk zouden moeten deelnemen;
- uit te spreken dat er geen bezwaar tegen is, dat de gereformeerde vormingscentra zich aansluiten bij de 'Federatie van Vormingscentra'
- een drietal deputaten voor het vormingswerk te benoemen, met onder andere de opdracht te pogen bovengenoemde raad tot stand te doen komen en aan de volgende synode rapport uit te brengen van hun werkzaamheden;
- aan de Stichting Steun Kerkbouw te verzoeken te willen overwegen desgevraagd financiële steun te verlenen bij het bouwen van gereformeerde vormingscentra. (Zie voor het volledige besluit de Acta 1967-1968, art. 78).
Het archief heeft een omvang van 0,02 m.