Uw zoekacties: Huis Linschoten

84 Huis Linschoten ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Geschiedenis
Het archief
84 Huis Linschoten
Inleiding
Het archief
Organisatie: Het Utrechts Archief
Dit huisarchief, met een omvang van ongeveer zes meter, bevat de archieven van verschillende heerlijkheden die door de familie Strick van Linschoten in de loop der tijd zijn aangekocht en het familiearchief Strick van Linschoten. In feite hebben we te maken met een afgesloten huisarchief. Toen het huis in 1891 verkocht werd aan Ribbius Peletier, bleef het archief erin achter. Het archief was als het ware bij de verkoop van het huis inbegrepen; een kenmerk van een huisarchief. De nieuwe eigenaren hielden hun archief - waarin ook de stukken betreffende het beheer van het huis na 1891 terecht kwamen - van het oude huisarchief gescheiden. Het archief van de familie Ribbius Peletier berust nog steeds op het huis te Linschoten en werd in 1991 geïnventariseerd door J.H. Coelingh Bennink.
Toen Jan Hendrik Strick van Linschoten in 1723 de Hollandse heerlijkheden kocht van Johan de Witt, nam hij ook de bijbehorende archieven over, inclusief enkele stukken van persoonlijke aard van de vorige ambachtsheren. Deze archieven kwamen te berusten op het huis te Linschoten, maar bleven aanvankelijk gescheiden van die van de Stichtse heerlijkheden. De administratie over de heerlijkheden bleef afzonderlijk gevoerd; er werden verschillende functionarissen aangesteld. Op de stukken betreffende de Stichtse heerlijkheden treft men vaak een nummer aan, soms zelfs twee. Deze nummers ontbreken op de Hollandse stukken. De nummers geschreven in grote duidelijke cijfers dateren waarschijnlijk van een eerste ordening, vermoedelijk aangebracht door Johan Strick van Linschoten in de tweede helft van de 17e eeuw. In het eerste kwart van de 18e eeuw herordende Adriaan Strick van Linschoten het archief. Hij verving de oude nummering door een nieuwe, schreef het onderwerp van losse stukken op de achterkant of verenigde stukken over hetzelfde onderwerp in bundels of liassen en voegde daar een losse specificatie bij. Het kriebelige schrift verraadt duidelijk zijn hand. Nieuwe stukken werden bij bestaande nummers gevoegd of kregen, indien het nieuwe onderwerpen betrof, een eigen nummer. Adriaan heeft nog vlak voor zijn dood in 1724 stukken genummerd *  Na zijn dood zetten zijn erfgenamen de ordening voort.
Het archief heeft in 1672 ernstig geleden onder de plundering van de Franse troepen. Een aantekening op een stuk meldt dat zij alle brieven (lees: akten) uit het archief gestolen hebben *  Dit is óf overdreven, óf de akten zijn later weer teruggegeven, want er zijn vele charters en akten bewaard gebleven.
Ook in de 19e eeuw is er nog een poging gedaan tot herinventarisatie. De bewaard gebleven "inventaris", waarschijnlijk van de hand van Paulus H.A.J. Strick van Linschoten, bevat echter slechts enkele nummers.
P.J.C.G. van Hinsbergen, archivist van het Rijksarchief in Utrecht, ordende en inventariseerde het archief rond 1930. Geheel in de traditie van Muller, Feith en Fruin toonde hij weinig belangstelling voor stukken van persoonlijke aard. Veelvuldig staat hier met potlood opgeschreven: voor Linschoten van geene waarde. Veel van deze stukken heeft hij aan een jongere tak van de familie Strick van Linschoten "ten geschenken gegeven", zoals hij in zijn inventaris aantekende.
Op 23 oktober 1984 nam de eigenaar van het archief, de Stichting G. Ribbius Peletier jr. tot behoud van het landgoed Linschoten, het besluit het archief in bewaring te geven aan het Rijksarchief in Utrecht. Hiervoor had het een aantal jaren berust in het Streekarchivariaat Zuid-West Utrecht. Enkele stukken van het archief berustten reeds voor de overdracht op het Rijksarchief in Utrecht. Thans zijn deze stukken weer met het archief verenigd. De beschrijving van de stukken in inventaris nr. 29 Inventarissen van kleine archieven van heerlijkheden en huizen in de provincie Utrecht is daarmee komen te vervallen.
De Stichting gaf haar archief in bewaring onder de voorwaarde dat het archief opnieuw geordend en geïnventariseerd zou worden. Dit was geen overbodige luxe, want de met de hand geschreven inventaris van Van Hinsbergen was danig verouderd en de ordening in de loop der tijd door elkaar geraakt. De indeling van zijn inventaris was allerminst perfect, de nummering ingewikkeld, de beschrijvingen onvolledig en soms zelfs fout. Dit laatste hoeft geen bevreemding te wekken, als we weten dat Van Hinsbergen niet altijd de moeite heeft genomen om de bundels en liassen in te zien en blindelings is afgegaan op door Adriaan Strick van Linschoten aangebrachte onderwerpaanduiding op de achterkant van de stukken.
De indeling van de onderhavige inventaris is gebaseerd op het onderscheid tussen stukken van zakelijke en stukken van persoonlijke aard. Bij de stukken van zakelijke aard is onderscheid gemaakt tussen bezit van heerlijkheden en heerlijke rechten en andere bezittingen. De heerlijkheden zijn te onderscheiden in die welke gelegen zijn in het Sticht en die gelegen in Holland. Stichtse heerlijkheden zijn: Linschoten, Polanen, Den Engh (ook wel Schagen en Den Engh genaamd) en Linschoter Haar. De heerlijkheid Linschoten omvatte de Hoge en Lage Polder, Rapijnen, IJsselveld en Mastwijk. Schagen en Den Engh was een condominium en werd dus van twee heren in leen gehouden, sc. de burggraven van Montfoort (later de Staten van Utrecht als hun rechtsopvolgers) en de proost van Oudmunster. Onder de heerlijkheid Linschoter Haar ressorteerden ook Wulverhorst - een oud adellijk landgoed, dat een eigen gerecht vormde - en een gedeelte van de polder Kromwijk. Het andere deel van de polder Kromwijk viel onder de heerlijkheid Vlooswijk, Oostwijk en Kromwijk * 
Hollandse heerlijkheden zijn: Lange Linschoten (bestaande uit de polders Noord en Zuid Linshoten), Snelrewaard, Hekendorp en IJsselvere. IJsselvere werd in 1562 definitief bij Holland gevoegd *  De heer van deze heerlijkheden bezat de hoge rechtspraak.
Bewerkingsgeschiedenis
Bijlagen
1. Stamboom van de burggraven van Montfoort
Erfgoedstuk
2. Stamboom van de familie Strick van Linschoten
Erfgoedstuk
3. Kaart van de gerechten in het Land van Montfoort
Erfgoedstuk
4. Oudste topografische kaart van Linschoten en omgeving
Erfgoedstuk
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1402-1891
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van het huis Linschoten 1402-1891
Auteur:
K.M. Buiskool
Datering toegang:
1992
Datering bewerking:
2013
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
3 bladen kaarten; 7,54 m zuurvrije dozen
Thema trefwoorden:
Categorie: