748 Leeuwenbergh Gemeente te Utrecht ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Vereniging van Vrijzinnige Hervormden in Nederland
De Vereniging van Vrijzinnige Hervormden, afdeling Utrecht
Predikanten
748 Leeuwenbergh Gemeente te Utrecht
Inleiding
Predikanten
Organisatie: Het Utrechts Archief
In 1919 deed zich de gelegenheid voor een predikantsvacature bij de N.H. gemeente door een vrijzinnige predikant te laten vervullen. Ondanks dringende verzoeken van bestuur en leden werd dit echter van de zijde van de N.H. gemeente tegengehouden. Pas in 1942 werd de vrijzinnige predikant ds. J.R. Immink door de Hervormde gemeente "erkend".
In 1921 stelden de V.v.V.H. en de N.P.B. ds. J.P.C. Poldervaart als predikant aan. Hoewel de V.v.V.H. reeds na twee jaar haar financiële verplichtingen niet langer kon nakomen, bleef ds. Poldervaart de belangen van de Vereniging tot 1930 pro deo behartigen. Zijn opvolger, ds. D.A. Hoekstra, in 1930 door de N.P.B. aangesteld, trad eveneens als voorganger van de V.v.V.H. op. De Vereniging nam toen weer een deel van de bezoldiging voor haar rekening.
Als lidmaten van de N.H. kerk werd van de leden van de V.v.V.H. verwacht, dat zij kerkelijke belasting betaalden, hoewel aanvankelijk vrijwel niets van deze gelden de eigen vereniging ten goede kwam. Hierdoor was het praktisch onmogelijk een eigen predikant te bekostigen. Later werd restitutie van belasting verkregen, waardoor een deel van de belastinggelden terugvloeide naar de verenigingskas. Maar in de jaren twintig stond deze kwestie nog zo centraal, dat velen hun lidmaatschap van de N.H. kerk opzegden, daar zij hun financiële verplichtingen niet meer konden of wilden nakomen. Men besloot deze leden aan te raden, zich aan te sluiten bij de Waalse gemeente om zo toch nog druk op de N.H. gemeente te kunnen blijven uitoefenen *  . Deze oplossing bleek slechts van tijdelijke aard te zijn. Na enkele jaren kwamen velen van hun besluit terug.
In 1930 leek het erop, dat er een federatie van Vrijzinnig-religieuze groeperingen tot stand zou komen *  . Verschil in opvatting met de Doopsgezinde en Remonstrantse gemeenten maakte echter, dat dit samengaan van zeer korte duur is geweest.
Nog hetzelfde jaar werd door de V.v.V.H. en de N.P.B., die zich meer tot elkaar voelden aangetrokken dan tot de andere vrijzinnige groeperingen, een nieuwe poging tot samenwerking ondernomen. In navolging van Den Haag besloten zij een Vrijzinnig Christelijke Unie te stichten *  . In de Haagse unie waren ook de Luthersen, Doopsgezinden en Remonstranten opgenomen. De Utrechtse bleef dus ver achter bij haar illustere voorbeeld.
Organisatorische bezwaren en een gevoel van onvrede bij de N.P.B., die vreesde haar eigen karakter te zullen verliezen, leidden ertoe dat de Unie reeds in 1931 werd opgeheven.
In 1936 vonden V.v.V.H. en N.P.B. elkaar tenslotte in een wat vrijblijvender vorm van samenwerking. De statuten van de V.v.V.H. stonden een werkelijke fusie in de weg. De financiële samensmelting was niet mogelijk. De V.v.V.H. en de N.P.B. bleven elk hun eigen boekhouding voeren. Wel betekende dit nieuwe samengaan voor de V.v.V.H. minder financiële zorgen, daar zij deze voor een deel kon afwentelen op haar financieel draagkrachtiger partner. Vooral in de moeilijke aanvangsperiode was dit voor de V.v.V.H. van groot belang.
Aanleiding tot deze nauwere samenwerking was tevens het besluit van de N.P.B. om meer "naar de kerken toe" te gaan werken.
De Nederlandse Protestanten Bond
Kerkelijk leven
Organisatie
De Nederlandse Protestanten Bond, afdeling Utrecht
Gebouw
De Leeuwenberghgemeente
Het interieur van het kerkgebouw
De vrouwenvereniging O.D.I.T.H
De V.C.J.G. (Vrijzinnig Christelijke Jeugd Gemeenschap), afdeling Utrecht
De V.C.J.B. (Vrijzinnig Christelijke Jongeren Bond), afdeling Utrecht
De Commissie voor godsdienstoefeningen
De Activeringscommissie
Geschiedenis en aard van de archieven
Addendum (1)
Addendum (2)
Addendum (3)
Inventaris
Bijlage
Lijst van predikanten
Concordantie