Uw zoekacties: Generale deputaten voor de zending

73 Generale deputaten voor de zending ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Geschiedenis en organisatie
In de strijd tegen het modernisme in de 19e eeuwse Nederlandse Hervormde Kerk zijn twee richtingen te onderscheiden. Enerzijds ontstaan er groepen die zich aan de kerk onttrekken en teruggrijpen naar de Nederlandse gereformeerde belijdenisgeschriften en de Dordtse Kerkorde (1618-1619), om vervolgens op deze grondslag hun kerkelijk leven voort te bouwen. Belangrijk in dit verband zijn de kerken voortgekomen uit de Afscheiding (1834) en uit de Doleantie (1886). Door de vereniging van deze beide kerkgroepen ontstaan in 1892 de Gereformeerde Kerken in Nederland.
Anderen echter zetten hun strijd voor kerkherstel voort binnen de Nederlandse Hervormde Kerk. In aristocratische kringen openbaart zich de Réveilbeweging die, hoewel internationaal van reikwijdte, in Nederland vooral de Nederlandse Hervormde Kerk wil wijzen op haar plichten tot behoud van de christelijke samenleving. De verenigingen en instellingen voor werken van barmhartigheid, evangelisatie en zending die de Christelijke Vrienden in het leven roepen, hebben derhalve veelal het karakter van noodhulp, welke voortduurt totdat de kerk haar verantwoordelijkheid ten volle op zich zal nemen. Tegen deze achtergrond moet ook de oprichting van de Nederlandse Gereformeerde Zendings Vereniging worden gezien: een vereniging met als hoofddoel het bewerkstelligen van kerkelijke zending.
Nederlandse Gereformeerde Zendings Vereniging (NGZV)
Zendingscommissie der Christelijke Gereformeerde Kerk
Generale Deputaten voor de Zending onder Heidenen en Mohammedanen
73 Generale deputaten voor de zending
Inleiding
Geschiedenis en organisatie
Generale Deputaten voor de Zending onder Heidenen en Mohammedanen
Organisatie: Het Utrechts Archief
Wanneer in 1892 de Christelijke Gereformeerde Kerk en de Nederduitsche Gereformeerde Kerken zich verenigen tot Gereformeerde Kerken in Nederland, komt de leiding van de zending voorlopig in handen van 17 deputaten. Er ontstaat veel discussie over de vraag of de zending centraal of decentraal door de kerken moet worden georganiseerd. De Synode van Middelburg (1896) stelt vast dat de zending een taak van de plaatselijke kerk is: alleen deze kan het Woord en de sacramenten bedienen en dus gemeenten stichten.
Een overgangsregeling wordt aangenomen, volgens welke een groot aantal deputaatschappen benoemd wordt voor specifieke takken van zendingsarbeid *  . Volgens de door een van deze deputaatschappen ontworpen zendingsorde ontstaat een systeem van samenwerkende kerken en provincies, waarbij de zogenaamde zendende kerken het uitvoerend werk verrichten (zie Bijlage IV). Inhoudelijk wordt de zending onderscheiden in de Hoofddienst (evangelieprediking) en twee hulpdiensten: de Schooldienst (christelijk onderwijs) en de Medische dienst (ziekenhuizen). Derhalve worden predikanten, onderwijzers en artsen/verpleegsters uitgezonden, terwijl op eigen kweekscholen autochtonen voor deze diensten worden opgeleid.
De zendende kerken zenden zelf zendingsmedewerkers uit en betalen hun eigen zendingswerk. Zij zijn zelfstandige archiefvormers. Generale deputaten behouden bevoegdheden ten aanzien van zendende kerken: a. verdeling van het zendingsgebied, b. beoordeling van uit te zenden zendingsarbeiders (instructie, leeftijd, salaris etc.), c. coördinatie ingeval van gezamenlijke uitzending door meerdere kerken, bemiddeling bij geschillen. Voorts behartigen Generale deputaten zaken van algemeen belang, zoals de leiding van de opleiding voor de drie diensten. Dit geldt zowel de opleiding van Nederlandse zendingsarbeiders als van Javaanse helpers. Voor Javaanse helpers worden scholen opgericht. Zo verrijst nog onder de NGZV te Poerworedjo de Keucheniusschool voor inlandse helpers (1888-1935), die na 1894 onder verantwoordelijkheid van Generale Deputaten wordt voortgezet. In 1911 ontstaat uit de tweede afdeling van deze school de Opleidingsschool voor helpers bij de dienst des Woords. Een dergelijke opleiding wordt te Karoeni op Soemba begonnen. In Solo start in 1919 een Christelijke Hollandse Inlandse Kweekschool (nederlandse opleiding van javaanse onderwijzers, gesloten in 1935). De opleiding in Nederland ontstaat pas na de benoeming in 1936 van prof. dr. J.H. Bavinck tot zendingshoogleraar in Kampen en aan de Vrije Universiteit. Ook beheren deputaten de generale zendingskas en ondersteunen zij zelfstandige Gereformeerde kerken in Indië en het zendingswerk van deze kerken *  .
Verder hebben deputaten een belangrijke publiciteitstaak, zoals de redactie van zendingsbladen en de oprichting in 1930 van het zendingsbureau te 's-Gravenhage, dat vooral administratie- en informatiecentrum van de zending wordt. In 1946 wordt in Baarn het Zendingscentrum geopend, dat tevens als seminarie gaat functioneren. Deze ingrijpende gebeurtenis, waaraan de ontwrichtende tweede wereldoorlog vooraf ging, is de inzet van de wederopbouw van het naoorlogse zendingswerk volgens nieuw doordachte methoden en werkwijzen. De cesuur voor het te inventariseren archief is daarom gelegd bij 1946.
Archief
Bewerkingsgeschiedenis
Bijlagen
1. Lijst van leden van het hoofdbestuur van de Nederlandsche Gereformeerde Zendings Vereeniging
N.B. De vergaderingen werden dikwijls bezocht door adviserende leden, leden van het bestuur van de afdeling Amsterdam en door de NGZV-agenten in het land.
2. Lijst van leden van de Algemeene Zendingscommissie der Christelijke Gereformeerde Kerk, 1861-1892
3. Lijst van professoren van de Theologische School te Kampen
4. Lijst van Deputaten voor de zending onder Heidenen en Mohammedanen
N.B. Uit Jaarboeken ten dienste van de Gereformeerde Kerken in Nederland, 1892-1943.
5. Lijst van quaestores missionis
6. Lijst van zendende kerken en hun zendingsterreinen
N.B. Solo = Soerakarta
Lijst van zendingsarbeiders in dienst van de ngzv, de zendingscommissie der christelijke gereformeerde kerk en generale deputaten voor de zending onder heidenen en mohammedanen (1861-1946)
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1859-1946
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de generale deputaten voor de zending onder de heidenen en mohammedanen van de Gereformeerde Kerken in Nederland 1859-1946
Auteur:
F. Rozemond
Datering toegang:
1989
Datering bewerking:
2012
Openbaarheid:
Inv.nr. 741 is na 50 jaar openbaar
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
9,68 m oude verpakking