Uw zoekacties: Stadsambachtkinderhuis te Utrecht

718 Stadsambachtkinderhuis te Utrecht ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Stadsambachtkinderhuis te Utrecht
Archief
718 Stadsambachtkinderhuis te Utrecht
Inleiding
Archief
Organisatie: Het Utrechts Archief
Het archief van het Stadsambachtskinderhuis over de periode van 1828 tot 1973 werd in 1973 overgebracht naar het Gemeentearchief in Utrecht. Het is niet helemaal duidelijk, waarom de hieraan voorafgaande periode (uit)loopt tot 1827.
In 1880 laten B. en W. aan het regentencollege weten, dat het gewenst is, dat het archief van het ambachtskinderhuis opgenomen wordt bij de gemeente-archieven. Immers: 'de Stad Utrecht werd vanwege de vroedschap in hoofdzaak bestuurd door vier vaste commissien of kamers, als de Finantiekamer, de Momboirkamer, de Aalmoezenierskamer en de Ambachtskamer (...). Al hoewel in de loop der tijden gecommitteerden der Ambachtskamer zich zijn gaan noemen Regenten van het Ambachtskinderhuis, bleef het Collegie eene zuiver Stedelijke commissie en hun archief een deel van het Stadsarchief. Deze toestand bleef onveranderd tot (...) in 1824 het Stedelijk subsidie aan de Ambachtskamer werd ontnomen; toen kreeg het Ambachtskinderhuis (...) een zelfstandig bestaan'. Maar regenten hebben administratieve bezwaren. B. en W. stellen voor te gaan tot 'b.v. 1795, het tijdstip waarop de gelden werden afgeschaft'. Ook omdat de archivaris voorstelt 'het laatste, voor de geschiedenis waardelooze gedeelte onder beheer van Regenten te laten' *  .
Hoe nu het aansluitend Supplement door kan lopen tot 1828 is onduidelijk. In 1896 komt archivaris Muller met een nieuw voorstel: 'Met uitzondering van de bijlagen tot de notulen en rekening, loopen alle seriën tot het jaar 1830. Ik vermoed dat u geen bezwaar zult hebben dit jaar als scheidspunt aan te nemen'. Een jaar later schrijft hij aan de secretaris-rentmeester, dat hij wil terug komen op het jaar 1824 als scheidingslijn 'die in dit geval de natuurlijke is (...). Thans evenwel, nu ik toevallig juist het archief heb overgenomen tot 1829, schijnt het mij wenschelijk op de destijds goedgekeurde scheidingslijn terug te komen. Ik veroorloof mij dus u hierbij nog terug te zenden de weinige stukken over 1825 tot 1829'. En dat is het wel.
De notulen van de regenten verschaffen verder ook geen opheldering. Evenmin de inleiding op de inventaris.
Het oudste gedeelte van het archief wordt consequent -tot en met het Supplement- 'Archief van de Ambachtskamer' genoemd. De periode tot 1795 wordt onderverdeeld in:
I. Archief van Gecommitteerden ter Ambachtskamer (Regenten van het Stads-Ambachtski nderhuis.).
II. Archief van de Gecommitteerden tot kleeding en tot besteding der kinderen.
III. Archief van den boekhouder der Ambachtskamer. De lengte van dit oud-archief is 14 meter.
De periode 1795-1808 sluit hierbij aan met 2 meter. Bovenstaande onderverdeling is verder niet meer toegepast.
De periode 1808-1827 heeft, als Supplement op het Stadsarchief, nog eens een lengte van 2 meter.
Volgt de periode 1828-1973, die in 1973 ter lengte van 20 meter overgebracht is, en na inventarisatie slonk tot 6 meter.
De inventaris van het archief van deze laatste periode heeft als hoofd-titel 'Het Stadsambachtskinderhuis'.
Tussen de Ambachtskamer en De Hoge Stoep is van 1675 tot 1969 onafgebroken sprake geweest van 'Stadsambachtskinderhuis'. Bovendien werd ca. 1880 wezenlijk onderscheid gemaakt tussen de periode Ambachtskamer/Stadsambachtskinderhuis tot 1824 en de periode daarna.
Tot 1956 werd het notulenstelsel toegepast. Van de correspondentie voor deze tijd is door de archief-vormende instantie vrij veel vernietigd. Het overgebleven materiaal is na 1956 in het nieuw toegepaste rubriekenstelsel opgesplitst. Deze ordening is zoveel mogelijk gehandhaafd.
Aangetroffen foto's van de 'zaal' en van het exterieur van de school en het Kinderhuis van voor de verbouwing van 1918, en reproducties van tekeningen van deze verbouwing, alsmede de aangetroffen bouwtekeningen zijn overgebracht naar de Prentenafdeling van het Gemeente-archief.
Gezien het persoonlijke karakter van het materiaal, kunnen de volgende nummers-tenzij met toestemming van de archivaris-niet geraadpleegd worden voor het jaar 2050: 8-15, 51-72, 74-80, 106-107, 151-189.
Mijn mentor A.B.R. du Croo de Vries en mevrouw J.N. van der Meulen zeg ik gaarne dank voor de begeleiding bij de inventarisatie.
oktober 1979 M. Boon
Literatuur

Kenmerken

Datering:
1828-1973
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van het stadsambachtskinderhuis te Utrecht 1828-1973
Auteur:
M. Boon
Datering toegang:
1979
Openbaarheid:
Beperking in openbaarheid tot 2050 voor de inv. nrs. 8-15, 51-72, 74-80, 106-107 en 151-189. Raadpleging van niet-openbare archiefbescheiden slechts mogelijk na schriftelijke toestemming van de directeur het Utrechts Archief
Rechtstitel:
Overbrenging van een overheidsarchief
Omvang:
7,35 m zuurvrije dozen
Categorie:
Archiefvormer(s):