640 Utrechts landbouwgenootschap (U.L.G.) ( Het Utrechts Archief )
640
Utrechts landbouwgenootschap (U.L.G.)
Inleiding
De geschiedenis van het Genootschap voor Landbouw en Kruidkunde is uitstekend beschreven en fraai gedocumenteerd door Hans Siemes in zijn boek Anderhalve eeuw aanwakkeren. De inleiding is daarom sober gehouden met een accent op de organisatie.
Het bestuur
640 Utrechts landbouwgenootschap (U.L.G.)
Inleiding
Het bestuur
Bij de oprichting bestond het hoofdbestuur uit zes leden, die volgens een vast rooster aftraden. Volgens het reglement van 1841 stelde het zittende bestuur voor de verkiezing van nieuwe bestuursleden een lijst van drie gegadigden op, waaruit de leden er een kozen.
Na 1858 werd de rol van de afdelingen steeds belangrijker zoals o.a. blijkt uit het reglement van dat jaar. Het hoofdbestuur bestond sindsdien uit een voorzitter, een ondervoorzitter en een getal leden gelijk aan het aantal afdelingen (zes in 1857), een secretaris en een penningmeester, voor een zittingsperiode van vier jaar. De voorzitter en de ondervoorzitter werden tijdens de jaarlijks door het hoofdbestuur belegde Algemene Vergadering bij vrije keuze door de leden gekozen, maar wel volgens een aanbevelingslijst met daarop minstens drie leden, opgemaakt door het hoofdbestuur. In de afdelingen werden leden van het hoofdbestuur op dezelfde wijze gekozen: op basis van een aanbevelingslijst met minstens drie leden door het afdelingsbestuur. De secretaris en de penningmeester werden door het hoofdbestuur gekozen uit de leden van het Genootschap. Rekening en verantwoording over het afgelopen jaar werden tijdens de algemene vergadering ter visie gelegd. Het hoofdbestuur bezat het recht commissies en correspondenten te benoemen. De rijksland- en rijkstuinbouwleraar, rijkszuivel- en de rijksveeteeltconsulent in de provincie werden uitgenodigd ambtshalve als adviserend lid toe te treden. Jaarlijks in de maand januari diende het hoofdbestuur een vergadering te houden met de voorzitters en secretarissen of twee andere bestuursleden van de afdelingen om over de belangen van het Genootschap te spreken.
Sinds 1895 werd het bestuur opgedeeld in een hoofdbestuur en een dagelijks bestuur. Volgens het reglement van 1906 bestond het hoofdbestuur uit een voorzitter, een ondervoorzitter, een secretaris en een penningmeester en commissarissen der afdelingen. De vier eerstgenoemden, met twee daartoe door het hoofdbestuur aan te wijzen leden van het hoofdbestuur, vormden het dagelijks bestuur en waren belast met de leiding en afdoening van de dagelijkse zaken.
In 1911 bestond het Dagelijks Bestuur volgens het nieuwe reglement uit een voorzitter, ondervoorzitter en drie leden. De secretaris en penningmeester bezaten geen stemrecht meer. Een post pro memorie was uitgetrokken voor salaris van de secretaris. In 1912 werd dit gesteld op 600 gulden.
In 1911 bestond het Dagelijks Bestuur volgens het nieuwe reglement uit een voorzitter, ondervoorzitter en drie leden. De secretaris en penningmeester bezaten geen stemrecht meer. Een post pro memorie was uitgetrokken voor salaris van de secretaris. In 1912 werd dit gesteld op 600 gulden.
Na de oorlog, toen ULG de facto opgehouden had te bestaan, werden voorlopig zeven leden van het Dagelijks Bestuur gekozen, die na verloop van tijd werden vervangen door een regulier gekozen nieuw bestuur. Bij reglementswijziging van 1949 trad telken jare één lid van het Dagelijks Bestuur af. De aftredenden waren niet herkiesbaar en het Hoofdbestuur maakte in overleg met de betreffende afdelingen de tweetallen op.
laatste wijziging 22-02-2018
637 beschreven archiefstukken
5 gedigitaliseerd
totaal 1.650 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 22-02-2018
637 beschreven archiefstukken
5 gedigitaliseerd
totaal 1.650 bestanden
Kenmerken
Datering:
1841-1993
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van het Utrechts landbouwgenootschap (voorheen het genootschap voor landbouw en kruidkunde te Utrecht) 1841-1993
Auteur:
W.B. Heins
Datering toegang:
1997
Openbaarheid:
Stukken jonger dan 30 jaar slechts ter inzage na toestemming van de secretaris van de Gewestelijke Land- en Tuinbouw Organisatie
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
22,92 m zuurvrije dozen
Rubrieken:
Categorie:
Archiefvormer(s):
laatste wijziging 22-02-2018
637 beschreven archiefstukken
5 gedigitaliseerd
totaal 1.650 bestanden